Geert Henderickx (1953 - 2017) schreef ruim veertig jaar over popmuziek. Popstukken verzamelt zijn beste interviews, portretten, reportages en columns uit o.a. (Muziekkrant) Oor en Heaven.
"Je hebt van die types die hun platenkast vol hebben staan met Blind Boy Huppellepuppen en daarom menen te weten wat echte blues is," zegt Daniël Lohues. "Als ik me zwart zou schminken en met een grafdelversstem zou zingen, ja, dan was het een persiflage."
Ook zo’n bloedhekel aan Kane? En dan natuurlijk met name aan die Dinand Woesthoff, de Bono der Lage Landen. Net zoals dat vehikel van hem en zijn rechterhand, de best wel sympathieke gitarist Dennis van Leeuwen, geldt als de U2 der Lage Landen – althans, dat zouden ze wel willen.
Het nieuwe album van Racoon is alweer maandenlang amper aan te slepen. Met speciale dank aan hun nieuwe producer, aldus gitarist Dennis Huige, al staat zo’n muzikale regisseur volgens hem praktisch altijd garant voor extra kwaliteit. “Wij zouden trouwens helemaal niet zonder kunnen, want onze groep is een schip met vier kapiteins.”
Wie openlijk een zwak voor haar muziek belijdt, krijgt al gauw het verwijt met zijn ogen te luisteren. Tift Merritt is nu eenmaal een bekoorlijke verschijning, terwijl haar als zangeres een zekere nuffigheid aankleeft. Ondertussen raakt haar zo kwijnend gezongen countrysoulrock wel aan een existentieel levensgevoel: de mens is in wezen eenzelvig.
"Tot op de dag van vandaag kom ik graag en vaak in platenwinkels," vertelt Texas-boegbeeld Sharleen Spiteri. "Als jong tienermeisje vond ik het opwindend om op zaterdagmiddag die bakken met singles door te vlooien en alle hoesjes te bekijken. Om nog maar te zwijgen van die stoere jongens naar wie ik stond te lonken.”
"Het is niet prettig voor anderen om te moeten omgaan met iemand die constant in oorlog met zichzelf leeft," zegt Mark Everett, de man achter Eels. "Daarom moet je vertrouwen in jezelf zien te krijgen. En het moet je geen donder kunnen schelen wat anderen zoal over jou denken. Per slot van rekening weet niemand beter dan jijzelf waar je mee bezig bent."
Gladde praatjesmakers met voorgekookte verhalen lopen er in de rock ’n’ roll meer dan genoeg rond, maar er zijn weinig popmuzikanten die zo ontzettend veel en zulke lange stiltes kunnen laten vallen als de beide voormannen van Daryll-Ann. “Maar,” zo klinkt het tijdens de nazit meesmuilend, “het waren wel veelzeggende stiltes.”
Hij begon als schoenpoetser en krantenverkoper om te eindigen als de grootste country ’n’ western-zanger aller tijden: het klinkt als de klassieke Amerikaanse droom die daadwerkelijk uitkwam. Ware het niet dat Hank Williams vanwege zijn zelfdestructieve aard niet eens de dertig zou halen. ‘I had-a lots of luck, but it’s all been bad.’
Welgeteld tien dagen is hij nu pas van huis, maar de korte Europese tournee met zijn groep Wilco heeft hem zo te zien gesloopt. Amper een week geleden in Keulen had zijn gezicht tenminste nog niet die asgrauwe kleur, wat heet, toen oogde Jeff Tweedy met een kloeke cowboyhoed op juist als een opmerkelijk frisse countryrocker.
Twintig jaar geleden konden ze wel een zonnebril opzetten, zo stralend zag de toekomst er voor Hallo Venray uit. Al bij verschijnen gold 'The More I Laugh, The Hornier Due Gets!' als een Nederrockklassieker in de dop, maar zo mooi als toen zou het nooit meer worden.
"In een popland als Nederland word je snel afgelost, dat weet je gewoon, dus je houdt er rekening mee dat het succes even onverwacht inzakt als het is opgekomen," zegt Hallo Venray-voorman Henk Koorn. "Dan ben je weer even helemaal terug bij af, maar in die positie kun je wel alles doen wat je wilt - al zou ik dat sowieso zijn blijven doen."
“Of ik de drank en de drugs wel eens mis? Nee, niet echt, al zou ik tijdens het eten soms best graag een glas wijn willen kunnen drinken," zegt John Hiatt. "Het enige waar ik me nog aan bezondig, is dat ik na een diner zo af en toe een goede sigaar opsteek. Maar ik rook net zo onschuldig als Bill Clinton in zijn wilde jaren: ik inhaleer niet.”
"Het gaat mij relatief makkelijk af," zegt Rowwen Hèze-voorman Jack Poels. "Ik maak al gauw iets wat mensen mooi vinden. Dat is het geluk dat ik aan mijn kont heb hangen. Ik heb nu eenmaal een talent meegekregen en volgens een oud bijbels principe hoor je daar iets mee te doen. In die zin is de muziek mijn roeping, zou je kunnen zeggen.”
"Om een of andere reden is Wilco al die vijftien jaar in staat gebleken om zonder al te lange tussenpozen te blijven optreden," zegt bassist John Stirratt, naast voorman Jeff Tweedy het enig overgebleven oerlid. "Geregeld spelen houd je als groep bij elkaar. De hele zaak voor minimaal een jaar stilleggen, lijkt me echt verschrikkelijk. Bloed moet stromen."
"Ik speel net zo graag met iemand die op een simpel trommeltje een goed ritme kan slaan als met iemand die dat op een intelligent harmonisch niveau doet," zegt Zuco 103-toetsenist Stefan Schmid. "Waar het mij om gaat is muziek die bij wijze van spreken uit het begin van de mensheid stamt te transporteren naar het hoog ontwikkelde heden.”
"We konden het ons net permitteren twee motelkamers in de buurt van de club te nemen," zegt Racoon-bassist Stefan de Kroon. "Wel moesten we elke avond spelen en dat betekende korte nachten en lange ritten. Maar ook al was het een aanslag op het fysieke gestel, het was super om met z’n vijven in een Ford Transit dwars door de Verenigde Staten te trekken."
Goh, zeg, dat hij überhaupt nog leefde, die Ravi Shankar, wereldambassadeur van de sitar, dit uiteraard met speciale dank aan George Harrison, die trouwens heel wat minder genadig aan zijn einde kwam.
"De Nits worden over de grens meestal met egards ontvangen,' vertelt voorman Henk Hofstede. "Zo informeerden we eens bij het inchecken in een hotel in Wenen voorzichtigjes tot hoe laat we de volgende ochtend in de ontbijtzaal terechtkonden. We kregen het gewoon voor het zeggen. Denn sie sind ja doch Künstler.”
"Ah, vrouwen," verzucht Arno. "De mannen denken dat ze het allemaal weten, maar de vrouwen begrijpen alles. Ze kunnen ook veel beter tegen leed, ze zijn fysisch sterker dan de man: ze dragen negen maanden een kind en dat komt daar dan nog uit ook. Terwijl de mannen - als ze ergens een puistje hebben, dan denken ze al gelijk aan kanker."
"Als er een muzikale vorm van integratie plaatsvindt, gebeuren er altijd fascinerende dingen," zegt Ry Cooder. "Neem de Tex-Mex die door Mexicanen en cowboys is uitgevonden. Of de invloed van het Hawaiiaanse gitaarspel op de hillbillies. En vergeet niet de reggae die is voortgesproten uit de rhythm ’n’ blues. Om maar te zwijgen van de rock ’n’ roll zelf."
"John Cale was op het podium een man die diverse rollen speelde," zegt John Cale. "Ik droeg daadwerkelijk maskers. Dat was het concept, om de gelaagdheid van mij en mijn werk weer te geven. Misschien droeg ik ook wel een masker als ik geen masker op had."
"Niemand leeft op een onbewoond eiland," weet Iris DeMent. "We zijn allemaal verbonden met de mensen om ons heen. Wie we uiteindelijk worden, hebben we te danken aan anderen. Als je daar eenmaal van doordrongen bent, ga je van je leven nooit meer naast je schoenen lopen. Ego is zoiets stompzinnigs."
Een paar keer per jaar gaat je hart sneller kloppen wanneer je iets voor het eerst hoort. Laatst gebeurde mij dat bij de zoveelste cover van 'In The Pines', dat vooral bekend is in de getourmenteerde versie van Nirvana. Hoe JB Meijers deze Leadbelly-klassieker nu onder handen neemt, mag vooral vanwege die dubbele gitaristische climax gerust fabuleus heten.
Ruim dertig jaar na dato bleek Joy Division zo mogelijk nog fantastischer te klinken dan de herinnering wilde. Zelden of nooit ook een popconcert beleefd waarop de nostalgie zo welig tierde, en dat terwijl die zogeheten Generatie Nix zich sowieso al graag mag verliezen in jeugdsentiment.
"De meeste mensen willen graag alles ontvluchten, maar er zijn er genoeg die bereid zijn naar zichzelf te kijken en uit te zoeken waarom ze bepaalde dingen doen of voelen," zei Ian Curtis, de voorman van Joy Division. "Ik geloof dat wij ze daarbij helpen. Ze kunnen zich aan onze muziek spiegelen.”
Van zijn reputatie als paranoïde artiest die bij het minste of geringste uit zijn slof schiet, viel niets te merken, integendeel, Elvis Costello praatte honderduit en vaak hoefde er niet eens een vraag te worden gesteld om van het een op het ander te komen. Op bed lag ‘darling monster’ Cait O’Riordan, de gewezen bassiste van The Pogues, stilletjes mee te luisteren.
“Dat zal ik je eerlijk vertellen,” zegt Jackson Browne. De vraag is wat hem er toe heeft bewogen zo’n uitgesproken kritiek te leveren op de Amerikaanse politiek als hij op 'Lives In The Balance' heeft gedaan. “Eigenlijk is dit de oorzaak.” En hij pakt van de tafel een etui, waaruit hij een bril met een fijn gouden montuur haalt.
“Van de zomer reden we van San Francisco naar Los Angeles toen er plotseling een nummer van mij werd gedraaid," zegt Brendan Croker. "Jezelf voor het eerst op de Amerikaanse autoradio is een onvoorstelbare ervaring. Ik wou meteen mijn moeder bellen om haar het grote nieuws te vertellen. En dat heb ik nog gedaan ook.”
P.J. Proby. P.J. wie? Want ja, waar zou je hem ook van moeten kennen als je geen jeugdherinnering aan hem koestert, die theatrale beatzanger met een strik in zijn paardenstaart, over wie Engeland schande sprak toen hij tot tweemaal toe op het podium uit zijn strakke fluwelen broek scheurde.
“Ik zat daar in mijn eentje in de woestijn en toen kwam er opeens van achteren een kraai laag overvliegen en die cirkelde een tijdje om een van die grillige rotsgevaarten,” vertelde Victoria Williams op fluisterende toon, als verklapte ze een geheim. “Op zulke momenten voel ik me één worden met de dingen. Ken je dat gevoel?”