Tift Merritt - Kiezen of delen

Oktober 2012

Wie openlijk een zwak voor haar muziek belijdt, krijgt al gauw het verwijt met zijn ogen te luisteren. Tift Merritt is nu eenmaal een bekoorlijke verschijning, terwijl haar als zangeres een zekere nuffigheid aankleeft. Ondertussen raakt haar zelfbenoemde aardse countrysoulrock tussen de zo kwijnend gezongen regels door aan een existentieel levensgevoel: de mens is in wezen eenzelvig. Niet voor niets luidt de titel van haar vijfde studioplaat Traveling Alone. “De reis voert over smalle binnenwegen naar verlaten gehuchten waar vandaan zelden iemand een ansichtkaart zal versturen,” aldus haar poëtische toelichting. Anders gezegd: Tift Merritt kruipt gelijk een actrice in de huid van bedachte karakters in een bepaalde situatie of gemoedstoestand om uit te vinden wat er dan zoal in iemand kan omgaan. “Er schuilen diverse personen in ieder mens. Allemaal kunnen we allerlei dingen ervaren die we ons gewoonweg niet kunnen voorstellen.”

I always had a taste for traveling alone, heet het in het titelstuk, al dienen we die woorden wel overdrachtelijk op te vatten, zo laat ze achteraan in het inlegboekje voor alle zekerheid nog even weten. Want Traveling Alone mag dan draaien om eenzaamheid en onbereikbaarheid, Tift Merritt verkeert al pakweg vijftien jaar met Zeke Hutchins, tot op de dag vandaag haar vaste podiumdrummer. Het tweetal leerde elkaar kennen op de Universiteit van North Carolina in Chapel Hill, waar ze een studie creative writing volgde, wat haar niet verhinderde om zich binnen de kortste keren op te werpen als het boegbeeld van zijn groep The Carbines.

“Schrijven doe ik al vanaf de middelbare school,” klinkt het snipverkouden door de telefoon vanuit een appartement in Manhattan. “Korte verhalen gingen mij aanvankelijk beter af dan liedteksten. Muziek was voor mij een vreemde taal, die ik best aardig kon spreken, maar waarin ik toen nog moest leren denken. Pas later ontdekte ik hoe goed de ultrakorte vorm mij wel niet ligt. Tekstdichten bleek ook lang niet zo tijdrovend, terwijl ik aan proza uitentreure zat te schaven. Inhoudelijk zit er voor mij geen verschil tussen die twee vormen. Ik houd van liedjes en verhalen die een wereld op zich schilderen. Ze moeten op aangrijpende wijze iets kernachtigs vertellen over de essentiële dingen van het leven.”

Gedurende haar vormingsjaren verslond Tift Merritt net zo makkelijk Albert Camus als William Faulkner, maar ze voelde zich tot vooral aangesproken door de korte verhalen van Eudora Welty over alledaagse belevenissen van gewone mensen in het Amerikaanse Zuiden. “Ik wilde zijn zoals zij was.” Haar brede muzikale smaak dankt ze aan haar vader, een liefhebber van goede liedjes, ongeacht welk genre, reden waarom hij evenveel waardering weet op te brengen voor Percy Sledge en Dolly Parton als voor Bob Dylan. “Mijn pa maakt ook zelf muziek, gewoon voor zijn eigen plezier. Ik mag me graag herinneren hoe ik als klein meisje op zaterdag naast hem achter de piano zat mee te zingen. Hij speelt op zijn gehoor, heel eenvoudig, iets wat ik automatisch van hem heb overgenomen.”

Geboren in Houston, Texas groeide Catherine Tift Merritt (37) op in Raleigh, de hoofdstad van North Carolina, waar ze nog steeds geregeld op familiebezoek gaat. “Het blijft toch mijn thuis en een definitieve terugkeer sluit ik dan ook zeker niet uit.” Je kunt het meisje wel uit het Zuiden halen, maar het Zuiden kennelijk niet uit het meisje, zoals ook valt af te horen aan haar accent. Opmerkelijk genoeg besloot ze pas zo’n vijf jaar terug North Carolina te verlaten om zich in New York te vestigen. “Het was de hoogste tijd mijn leefwereld eens te verruimen.”

De verhuizing naar Manhattan volgde op een sabbatical van liefst veertien maanden in Parijs, die begon als een vakantie van twee weken aansluitend op het slotconcert van weer een lange tournee. “Eenmaal op die etage met piano in die prachtige stad besefte ik pas hoezeer ik eigenlijk toe was aan een retraite. Ik voelde me er echt gelukkig, ook al zat ik daar dan zonder Zeke. Het deed me gewoon goed om voor onbepaalde tijd op mezelf te leven. Jarenlang met een stel jongens in een busje stad en land afreizen breekt een meisje vroeg of laat op. Touren is een bepaalde levensstijl, waarvoor je in de wieg gelegd moet zijn, want anders ervaar je het als slopend en afstompend. Inmiddels kan ik er wat beter mee omgaan, maar daar is dan ook alles mee gezegd. Alhoewel: ik sta tegenwoordig iets relaxter in het leven en dat is dan toch eigenlijk een onverwacht pluspunt.”

Haar séjour in Parijs bracht Tift Merritt naar eigen zeggen in een creatieve extase, waardoor ze met een laptop vol liedjes huiswaarts keerde. Sensitief en introvert bleek het betoverende Another Country hemelsbreed te verschillen van de robuuste rootsrock van Tambourine, die zich weer moeilijk liet vergelijken met de gestileerde countryrock van debuut Bramble Rose, net zoals de alt-country van Traveling Alone en voorganger See You On The Moon allebei anders klinken. “Ik wil liever niet in herhalingen vervallen, al blijf ik ondanks die telkens wisselende aanpak altijd helemaal mezelf,” luidt haar reactie. “Ik denk altijd goed na over wat ik doe, hoe ik het doe en waarom ik het zo doe.” Zo bouwt ze in alle bescheidenheid verder aan wat zo langzamerhand al de gestalte begint aan te nemen van een serieus oeuvre.

Voor Traveling Alone rekruteerde Tift Merritt haar droombezetting met onder anderen übergitarist Marc Ribot, jazztoetsenist Rob Burger, steelgitarist Eric Heywood en Calexico-drummer John Convertino. “Het lijkt een nogal onwaarschijnlijk gezelschap, maar de een is bevriend met de ander, die op zijn beurt bevriend is met weer iemand anders.” Onder leiding van de gewilde indieproducer Tucker Martine kregen de opnamen in luttele acht dagen hun beslag zonder dat er uitgebreide repetitities aan voorafgingen. “Achteraf hebben we ook niets fijngeslepen of opgesierd. Ik wilde het ditmaal graag zo ongekunsteld mogelijk houden. De muziek moest klinken alsof ze zich helemaal op haar gemak voelt.”

Traveling Alone is verschenen op een gerespecteerd rootslabel uit North Carolina, dat werd opgericht door oude bekenden die al langer aan haar trokken. Toch verkoos Tift Merritt het om de productiekosten uit eigen zak te betalen. “Ik wou eens een keer volledig ongestoord mijn gang kunnen gaan, want ook al heeft het mij aan artistieke vrijheid nooit echt ontbroken, je zit toch met het nare gevoel dat ze over je schouder staan mee te kijken. Daarnaast bleek het spenderen van al mijn spaargeld een andere manier om te beseffen hoeveel ik wel niet geef om mijn eigen muziek te kunnen maken.”

Op de kop af tien jaar geleden diende Tift Merritt zich aan als de troonopvolgster van countryrockkoningin Emmylou Harris, maar ronkende recensies ten spijt flopte Bramble Rose faliekant. Sindsdien kost het haar nogal wat moeite het hoofd boven water te houden, terwijl de erkenning voor haar werk binnen het wereldje juist lijkt te groeien. “Het wordt er niet makkelijker op, al blijft het me tot nu toe wonderwel lukken om mijn muzikale familie goed te verzorgen. Gelukkig houd ik ook nog altijd genoeg voor mezelf over om artistieke keuzes te kunnen maken zonder dat ik daarbij rekening hoef te houden met de eventuele financiële gevolgen. Wat betreft weet ik me ondanks alles in een luxe positie.”

Wie zich veel kopzorgen maakt, komt amper nog toe aan de zaken van het hart, waar je je trouwens alleen in afzondering aan kunt wijden. “Het is een eeuwig dilemma,” verzucht Tift Merritt. “Je wilt deelnemen aan het normale leven en tegelijkertijd voel je je daardoor ingekapseld. Zelfs al ben je dan toevallig kunstenaar, toch zul je je hoe dan ook iets van andere mensen moeten aantrekken, al was het alleen maar omdat je anders degenen van wie je houdt onvermijdelijk kwetst. Maar of je nou wel of geen schrijver bent, het innerlijk leven van ieder mens speelt zich sowieso in afzondering af. Alleen moet je het wel met anderen delen om het bestaan enige zin te geven."