Columns
En wat te denken van Richard Salwitz alias – what’s in a name? – Magic Dick, de mondharmonicaspeler van The J. Geils Band over wie de beminnelijke bluesreus Muddy Waters zich naar verluidt ooit liet ontvallen: “If that white boy eats pussy like he blows harp, he’s a motherfucker.”

Mattheus Josephus Lau, roepnaam Thé, voorman van The Scene, geboren op 17 juli 1952, overleed op 17 juni jongstleden. Ruim een jaar eerder had hij publiekelijk zijn naderende dood aangekondigd, daarna ving al gauw het afscheid nemen aan.

Een blommenkind op jaren, bijna zeventig, een protestzanger tot in den dood. Voorgoed zichzelf gebleven, die Armand. En zo kon het gebeuren dat de tijd hem weer inhaalde. Als hij al überhaupt ooit uit de tijd was gevallen. Want er waren helemaal geen andere tijden gekomen.

Inmiddels tussen 55+ en 60– oogt Paul Weller pico bello als een oude jonge Steve Marriott – tanig lijf, gegroefde kop, zilvergrijs haar, perfect gesoigneerd, pakje Camel Blue en wegwerpaansteker in de zak van het kekke jack.

Gedurende de hoogtijdagen van het hippiedom werden wij Hollandse melkmuilen als simpele popzielen tot de Chicago blues bekeerd door een stelletje Britse bleekneuzen. Stuk voor stuk hadden ze zich suf geoefend op Otis Rush, Buddy Guy, Albert King en Freddie King, maar bij praktisch niemand klonk B.B. King door.

Begin jaren zeventig laadden Guy en Susanne Clark hun hele hebben en houden in het aftandse Volkswagenbusje om af te rijden naar Nashville. Korte tijd later besloten ze te trouwen, met als ceremoniemeester Townes Van Zandt, die vervolgens voor acht maanden bij het stel zou intrekken.

De vraag dringt zich op: waar doet Jelle Paulusma, bijna vijftig, het nog in hemelsnaam voor? Want om met Jan Rot in diens vorige leven te zingen: "God straft wie rocker in Holland wil zijn." Alhoewel?

Oud worden - Joni Mitchell hield er zich al bij voorbaat mee bezig en ze bleek het later ook zeldzaam goed in de praktijk te kunnen brengen. Zeventigplus is ze inmiddels, maar nog niet eens halverwege de twintig schreef ze: I’ve looked at life from both sides now, from win and lose and still somehow it’s life’s illusions I recall, I really don’t know life at all.'

Wil je melancholie niet larmoyant laten klinken, neem dan een zwierig walsje. Of schrijf een tekst waar iemand anders moeilijk een touw aan vast weet te knopen, dan kom je er net zo goed mee weg. En wat natuurlijk altijd kan: maak er gewoon zó’n meeslepend liedje van dat geen mens let op wat je precies zingt.

Nee, zo in zichzelf gekeerd, kwetsbaar en intens beleef je het zelden of nooit. Een lijdend kunstenaar, die Damien Rice. Een emotioneel hoogbegaafde singer-songwriter, die zich openbaart aan ons gewone zielen. Kunnen wij hem eigenlijk wel navoelen?
