Mettertijd

Februari 2015

Oud worden – Joni Mitchell hield er zich al bij voorbaat mee bezig en ze bleek het later ook zeldzaam goed in de praktijk te kunnen brengen. Zeventigplus is ze inmiddels, maar nog niet eens halverwege de twintig schreef ze Both Sides, Now, de door Judy Collins tot instant-evergreen gezongen bespiegeling van een vroegoude ziel: I’ve looked at life from both sides now, from win and lose and still somehow it’s life’s illusions I recall, I really don’t know life at all. Zo’n dertig jaar later doorliep ze in Come In From The Cold in zeveneneenhalve minuut haar leven van bakvis tot vrouw van de wereld, om te eindigen met de verzuchting: I thought life had some meaning, then I thought I had some choice and I made some value judgements in a self-important voice. But then absurdity came over me and I longed to lose control. Oh, all I ever wanted was to come in from the cold. Zo wemelt het van de belevenissen, herinneringen en bespiegelingen op Night Ride Home, de vergeten klassieker waarmee ze zich na anderhalf decennium hervond als singer-songwriter. Want na het document humain Hejira, door haarzelf zonder enige valse bescheidenheid bestempeld als miskend meesterwerk, werd het muzikaal eerst te pretentieus en vervolgens te modernistisch – wat ze er zelf ook van mag beweren.

Toch koester ik de commerciële gooi Wild Things Run Fast, of nee, eigenlijk alleen de opener Chinese Café/Unchained Melody, begin jaren tachtig geschreven na een bezoek aan een jeugdvriendin. Caught in the middle, Carol, we’re middle class and we’re middle aged, zingt ze lijdzaam. Waarna ze onder de kerstboom ophaalt hoe ze als tieners in Saskatoon in de buurtkroeg eindeloos aan de jukebox stonden te zwijmelen bij Unchained Melody. Het slot van haar lied is het slot van dat oude liedje – niet de gouwe ouwe van The Righteous Brothers overigens, die bestond halverwege de jaren vijftig nog niet, maar welke van de diverse hitversies dan wel? Enfin, Wild Things Run Fast verscheen toen Joni Mitchell tegen de veertig liep en ik, tien jaar jonger, draaide Chinese Café/Unchained Melody grijs in onze doorzonflat boven Sporthuis Henk Temming, wiens gelijknamige zoon datzelfde jaar furore maakte met Het Goede Doel. Wat een nummer, wat een intro ook: die tinkelende piano van haar, die gestreken elektrische gitaar van Steve Lukather, die hoogtonige bas van Larry Klein. Blijft het raadsel waarom dat zo nostalgische lied me destijds wist te ontroeren, want echt, ik had heimwee naar helemaal niets. Nothing lasts for long, jawel, dat vreesde ik ook, zeker. Uiteindelijk zou het toch nog mooi een jaar of dertig duren. Mijn heimwee groeit nu als kool.