Nogmaals
Wat is er toch in mij gevaren? Sinds ik niets meer voor de radio doe, inmiddels alweer een jaar of twintig, draai ik zelden of nooit nog muziek van vroeger – nergens voor nodig. Maar ik begin kuren te vertonen. De oorzaak laat zich raden: ik luister naar iets nieuws dat me aan iets ouds herinnert. Gebeurt natuurlijk om de haverklap, alleen hoefde ik dat tot voor kort dan niet zo nodig op te zetten – dat het in mijn hoofd klonk, vond ik kennelijk mooi genoeg. Nu soms niet meer dus, steeds vaker eigenlijk. Zo katapulteerde het fantastische Sound & Color van Alabama Shakes mij laatst vier decennia het verleden in, helemaal terug naar het praktisch vergeten Wet Willie. En wel hierom: evenzo southern rock met meer soul dan blues.
Bingo! Keep On Smilin' en Dixie Rock, de twee om te hebben, bleken gewoon op cd te koop, samen op één schijfje, dat ook nog eens. Allebei op vinyl in prima staat aanwezig in mijn collectie, daar niet van, en voorts is de platenspeler altijd aangesloten gebleven, maar ja, ik ben nu eenmaal te oud om retro te wezen. In mijn leven heb ik al te veel lp’s opnieuw moeten aanschaffen, vanwege grijs gedraaid, capici? Klonk nog steeds als een klok trouwens, dat Wet Willie, met name Dixie Rock, destijds zesde op mijn jaarlijstje – nee, daar kan ik voorlopig weer even geen genoeg van krijgen. Zwarter van geluid dan mij heugde overigens en daarbij met flink wat funk à la Sly & The Family Stone. En wat een geweldige zanger toch, die Jimmy Hall – zo’n blank branieschoppertje met een stem van heb ik jou daar.
Aldus kwam ik vanzelf uit bij loudmouth Peter Wolf, hoofdman van The J. Geils Band, Amerika’s verlate antwoord op The Rolling Stones. Onvergetelijk dat optreden op Pinkpop 1980, vooral hoe Woofa Goofa daar met een blauw oog, souvenir van een hoofdstedelijk nachtje stappen, tijdens Love Stinks hyper stond rond te meppen met een bos rode rozen. En wat te denken van Richard Salwitz alias – what’s in a name? – Magic Dick, de mondharmonicaspeler over wie de beminnelijke bluesreus Muddy Waters zich naar verluidt ooit liet ontvallen: “If that white boy eats pussy like he blows harp, he’s a motherfucker.” En wie kon het beter weten, want doe het de Mannish Boy maar eens na: I can make love to you woman in five minutes time.
Goed, The J. Geils Band. Samen met Bruce Springsteen & The E Street Band en Bob Seger & The Silver Bullet Band vanaf de vroege jaren zeventig een decennium lang De Grote Drie van de Amerikaanse poppodia. Luister naar de liveplaten Full House, Blow Your Face Out en Showtime! en zeg nou zelf – holy shit! Ja, misschien moet ik toch maar eens wat vaker gaan luisteren naar muziek uit mijn dagen van wijn en rozen. Waarom niet eigenlijk? Want zoals zij bij leven en welzijn mij onder de neus placht te wrijven: “Nu kan het nog. Straks heb je er spijt van.”