Interviews etc.
Met een half opgedronken kop cappuccino komt Paul Weller de hotelbar binnenlopen, in zijn andere hand twee plastic draagtassen met elpees, zijn jonge echtgenote aan zijn zijde. En zoals het The Modfather betaamt, is hij 'dressed for the occasion': zwart kostuum, wit overhemd, oranje stropdas.
Het lijkt warempel wel een vrijdagmiddagborrel, hier op het verwarmde terras van Café Ari. Vernoemd naar de dochter van buurman Jules Deelder, dit etablissement voor het gewone volk, waar de trendy klandizie van de overkant stiekem op neerkijkt. En dus typisch een stek voor Frédérique Spigt, Rotterdamse in hart en nieren.
In het schemerdonker zit aan de hoek van een grote vergadertafel een norsig ogende man met een getekend gelaat en getatoeëerde handen. Het is Mark Lanegan, de Beëlzebub van de popmuziek, de zanger met de grafstem die zo obsessief de duistere kant van de mens belicht.
Zo geruisloos als ze van het toneel verdwenen, zo onverwacht maakten The Walkabouts na zes jaar hun rentree. Niemand leek ze al die tijd te missen, maar toch vond hun comeback een opvallend warm onthaal – alsof eindelijk doordrong hoe buitengewoon hun mytische Americana wel niet klinkt.
Die novemberdag waren Gillian Welch en David Rawlings vanuit Keulen naar Amsterdam komen rijden. Sinds eind juni trok het duo kennelijk onvermoeibaar van hot naar her, eerst in Amerika en vervolgens in Europa. “Toen we de auto parkeerden om op het vliegtuig te stappen, hadden we bijna vijftigduizend kilometer afgelegd.”
Naast dEUS kent Antwerpen binnenkort nog een muzikaal exportproduct van formaat: Triggerfinger. “De sterkte is dat je eigenlijk luide muziek maakt,” aldus de immer messcherp geklede voorman Ruben Block, “maar er zit ook dynamiek in en er hangt een mooie melodie rond, wat het allemaal net iets anders maakt.”
Een paar minuten in haar laatste interview van die dag ging haar gepraat opeens over in onverstaanbaar gebrabbel. Zwart voor de ogen werd het haar ook, maar gelukkig, ze kwam met de schrik vrij, al moest ze wel hoognodig op bed gaan liggen bijkomen. Een half uurtje later zat Ane Brun met een pips gezicht beneden aan een groot glas cola.
'Hunters Go Hungry' heet het nieuwe album van GEM, een titel ontleend aan een Amerikaanse tv-serie. “Ik noteerde het in mijn tekstboek," zegt Maurits Westerik. "Na verloop van tijd werd het een soort watermerk. Ik voelde steeds sterker: ik moet op jacht naar nieuwe muziek, en ook naar mezelf eigenlijk. Ik had geen band meer, maar wel enorme honger.”
Zo’n twee jaar nam het nieuwe album al met al in beslag. Wat de vraag oproept: is het maken van een dEUS-plaat nou een aangename bezigheid of juist een heel gedoe? “Nu,” zegt kopman Tom Barman, “wanneer je als buitenstaander bij dEUS binnenloopt, zal je denken: die kerels zijn gek. Maar daarom ben je een buitenstaander en speel je niet bij dEUS.”
“Ongelooflijk, dat dit nou al nostalgie is,” klinkt het na afloop van het eerste reünieconcert op Nederlandse bodem. Volgens The Jayhawks zelf is er eerder sprake van ‘een onafgedane zaak’. “We gewoon verder waar we zestien jaar geleden zijn opgehouden. Maar als er geen vraag naar was geweest, waren we echt niet weer begonnen.”