GEM - Hongerig als een jager

September 2011

En toch had het ook iets van een afscheidsconcert, dat verjaardagsoptreden een kleine twee jaar terug in de Tivoli. Met oud-groepsleden en speciale gasten zette Utrechts gitaartrots zijn eerste lustrum luister bij onder de vlag GEM United. Om het vervolgens tot nader order voor gezien te houden om weer inspiratie op te doen. De bezem moest er nodig door, vond voorman Maurits Westerik. “De urgentie was er niet meer.”

Hier in ditzelfde stadscafé werd het lot van de groep bezegeld. Hoe nu verder, luidde de hamvraag. Tijdens het gesprek bleek er eentje eigenlijk geen zin meer te hebben om op dezelfde voet door te gaan, terwijl een ander zich liet ontvallen andere ambities te koesteren. “Wilden we met een sterk vierde album voor de dag komen, dan moesten we minstens een half jaar niet spelen,” concludeerde Westerik. Zo konden ze zich tenminste concentreren op het schrijven van nieuw repertoire. Waarbij hij in principe ook openstond voor een andere insteek, sterker, hij had inmiddels al best weer wat liedjes liggen. “Toen werd er geopperd dat ik het dan misschien zelf maar moest doen.”

GEM was al geen vetpot, niet optreden betekende helemaal geen inkomsten. “Van dat euvel schrokken ze misschien wel een beetje,” vermoedt Westerik. “Maar als je iets echt goeds wilt maken, moet al het andere daar voor wijken.” Eenmaal op dat punt haakten de gitarist en de drummer af, de bassist moest er eerst een nachtje over slapen. “Uiteindelijk wilde hij wel nog graag meewerken aan de plaat. Alleen het bandwezen, dat trok hij niet meer.”

Dat nieuwe album nu heet Hunters Go Hungry. “Ik hou van woordcombinaties die mooi klinken,” zegt Westerik. De titel ontleende hij trouwens aan Carnivàle, die Amerikaanse tv-serie, al durft hij dat niet met zekerheid te zeggen. In ieder geval had hij die uitspraak in zijn tekstboek genoteerd. “Na verloop van tijd werd het een soort watermerk. Ik voelde steeds sterker: ik moet op jacht naar nieuwe muziek, en ook naar mezelf eigenlijk. Ik had geen band meer, maar wel enorme honger.”

*******

Condemned to rock and roll, stond er in de ‘band zoekt zanger’-advertentie op het prikbord in de muziekzaak waar Maurits Westerik werkte. “Als het zo’n sfeer moet scheppen, dan wil ik het wel proberen,” dacht hij. Na een half uurtje in de oefenruimte hadden ze gelijk al het gevoel dat er best wat in kon zitten. Gitaristen Bas de Graafen Vincent Lemmen tekenden voor het concept, Westerik leverde het leeuwendeel van de nummers en plukte en passant de groepsnaam uit een tekst van zijn grote held Bob Dylan.

GEM maakte zijn podiumdebuut in het voorprogramma van The Libertines, nu inmiddels een jaar of acht geleden. “Ik heb gewoon de Melkweg gemaild of ik een demo mocht opsturen en daar stonden we ineens.” Tot hun eigen verbazing brachten ze het er met de nodige branie wonderwel vanaf. “De overtuigingskracht nam blijkbaar de overhand.” Zo’n zeven maanden later imponeerden de jonge honden op Noorderslag en een kleine vijf maanden verder lag er een album, Tell Me What’s New, dat klonk als de gedroomde kruising van The Strokes en Oasis. Na de Urban Dance Squad had Utrecht eindelijk weer eens een rockgroep om trots op te zijn.

Als prille twintiger kende de nu bijna dertigjarige Westerik verbazingwekkend genoeg al het klappen van de zweep. “Wil je een platencontract en op tournee, dan moet je  professionaliteit en zelfbewustzijn uitstralen, zo van: wij weten gewoon hoe het werkt.” Dus niet deelnemen aan talentenjachten, niet in café’s optreden of op vage festivalletjes gaan staan, want: “We mogen dan nog jong zijn, dit is echt belangrijk voor ons, en daarom is het ook belangrijk voor jullie.”

Twee jaar na Tell Me What’s New volgde het al even onstuitbare Escapades, inclusief de pophit So Good To Know You, die GEM opnam voor een reclame van een uitzendbureau. De aanstekelijke singles Look en She Said Oh Oh Oh, I Said Yeah Yeah Yeah van de bonafide opvolger NEW van weer twee jaar later scoorden minder hoog, wat toch enigszins de vaart uit de bliksemcarrière haalde.

Tussen de bedrijven door stapte Westerik in allerlei projecten, waaronder de Parade-versie van de Stratemaker Op Zee Show en een muzikale blind date met breakcore-artiest Bong-Ra onder de naam The Giants Of Húsavík, terwijl Anne Soldaat hem voor zijn tournee inlijfde als begeleider. Mede dankzij die verschillende nevenactiviteiten ontwikkelde Westerik zich van een fenomenale rockzanger met een onmiskenbare Dylaneske sneer tot een opmerkelijk veelzijdig vocalist met een verfijnd gevoel voor melodie en harmonie.

Dat alle stemmen op Hunters Go Hungry uit een en dezelfde persoon komen, valt bijna niet te geloven, net zoals de twaalf stuk voor stuk pakkende liedjes stilistisch en instrumentaal een aanmerkelijk breder spectrum bestrijken nu Westerik met GEM voortaan zijn eigen koers kan varen. “Ja, ik kon natuurlijk helemaal losgaan”, beaamt hij op verzaligde toon. “Ik vond het mooi om verschillende soorten Maurits te laten horen.”

*******

Eind augustus trok GEM kriskras het land door voor een serie try-outs als opmaat naar de première op Into The Great Wide Open, het festival voor het hele gezin op Vlieland. De bezetting herbergt leden van uiteenlopende groepen als Kyteman, C-Mon & Kypski en Mdungu, die gezamenlijk een eigen draai weten te geven aan het met andere muzikanten opgenomen Hunters Go Hungry. “Dat was ook het idee. Ik heb bewust niet gekozen voor jongens uit mijn directe omgeving,” zegt Maurits Westerik. “Die week op stap met z’n zessen vond ik echt geweldig. Iedere dag sta ik er even bij stil hoe gezegend ik wel niet ben dat ik in de muziekwereld mag rondstappen. Dat is het echte leven.”

Saillant genoeg is Westerik om den brode werkzaam bij een platenfirma. Hele dagen optrekken met inspirerende bands als Midlake, Grizzly Bear en The Low Anthem maakte hem des te hongeriger om weer met GEM aan de slag te gaan. Medio vorig jaar nam hij een paar maanden verlof om in alle rust nieuw repertoire  te kunnen schrijven. “Ik was zo druk bezig geweest. Zes, soms zeven dagen per week had ik wel iets te doen. Ik moest letterlijk rust nemen. Die kalmte die er toen over me heen kwam, de moeheid ook die in me daalde – ik moest mezelf eerst terugroepen.”

Het plan was telkens voor een dagje met zijn akoestische gitaar het land in te trekken om ergens in een bos of park ongestoord een nieuw liedje te kunnen verzinnen. Voor het schrijven van de teksten trok Westerik zich af en toe een paar dagen terug op Vlieland. “Weg van huis krijg ik een soort alleen-gevoel, dat bij mij altijd ten goede komt aan de muziek. De plaat gaat dan ook voor een deel over mijn liefdesverhouding met de stad, die ik op gezette tijden moet ontvluchten om even tot rust te komen.”

Voor zover dat mogelijk is bij zulke ongemeen wervelende popmuziek, laat Hunters Go Hungry zich beluisteren als een ontdekkingsreis, zij het niet zozeer in de letterlijke betekenis als wel in de overdrachtelijke zin. “Naarmate je ouder wordt, groeit de behoefte om over persoonlijke zaken te zingen,” zegt Westerik. “Je wilt begrijpen wat er eerder in je leven is gebeurd. Ik heb de tijd genomen om uit te zoeken waarom dingen zijn gegaan zoals ze zijn gegaan.”