Interviews etc.
“Nee maar, ’t Oude fuckin’ Pothuys! Hier heb ik heel vroeger nog wel eens gespeeld. Al die tijd nooit meer aan moeten denken. Ja, nu komt het opeens weer boven.” Tijdens een blokje om in Utrecht, waar hij 's avonds in een uitverkocht Tivoli zal optreden, wordt Luka Bloom plotseling terug gekatapulteerd naar zijn vorige leven.
Niet alleen een wonderkind, die Conor Oberst, maar ook nog eens een workaholic. Hetgeen de vraag doet rijzen: is muziek voor hem een roeping of een obsessie? Hij veegt een lok van zijn hippelange haar achter een oor, buigt zich bijna samenzweerderig over het terrastafeltje en zegt peinzend: “Wel, een roeping, denk ik, al lijkt het soms een obsessie."
Tussen twaalf en half een ’s middags tikken de voorman en de gitarist van The Hold Steady ieder twee Bloody Mary’s weg, terwijl ze een enorme clubsandwich en een al even imposante kom tomatensoep soldaat maken. “Ah, jij neemt alles met groente, zie ik,” zegt de een tegen de ander. “Zeker vanwege de vitaminen.”
"Eigenlijk vind ik het wel fijn om lange periodes in mijn eentje te werken. Die afzondering heb ik ook nodig, anders functioneert mijn brein niet optimaal," zegt Henny Vrienten in zijn thuisstudio. "Ik ben zeer gedisciplineerd. De neiging om te lanterfanten ken ik helemaal niet. Ik ben een braaf katholiek jongetje, dat doet wat men van hem verwacht.”
Hij is de zoon van Richard & Linda Thompson, het legendarische koningskoppel van de Britse folkrock, al valt dat aan zijn muziek bepaald niet af te horen. Liefst zes jaar kostte het Teddy Thompson om met een tweede album op de proppen te komen. “Ik word constant heen en weer geslingerd tussen groot zelfvertrouwen en diepe twijfel.”
Voor de zestigste verjaardag van Chuck Berry organiseerde Keith Richards een galaconcert voor zijn idool. Het feestvarken haalde niet alleen tijdens de repetities het bloed onder Keef’s nagels vandaan, daarbij versjteerde hij met verkeerde toonsoorten en tussentijdse tempowisselingen ook nog eens vol sardonisch genoegen het gehele optreden.
Hij behoort tot de weinige muzikanten die deel uitmaakten van twee legendarische bands. Eerst was er in de ludieke hippiedagen het folk- en bluegrasscollectief CCC Inc., vervolgens schreef hij begin jaren tachtig geschiedenis met Doe Maar. En nu brengt Ernst Jansz dan eindelijk een solovoorstelling. "Ik wou wel eens af van mijn verleden."
"Het heeft behoorlijk lang geduurd voordat ik uit mijn schulp durfde te kruipen," zegt Ray LaMontagne. "Het moeilijkste vond ik nog om vanuit het diepst van mijn ziel te zingen. De moed is me heel wat keren in de schoenen gezonken. Dan moest ik mezelf er even flink van langs geven, zodat ik het tenminste weer opnieuw ging proberen."
Om de zoveel tijd komt hij op de proppen met een intieme prachtplaat als 'At My Age', opnieuw een melancholieke melange van country, soul en jazz voor de eenzamen der nacht. “Ik word steeds beter in wat ik doe,” aldus de zilvergrijze Nick Lowe. “Dat is geen grootspraak van mij, maar gewoon een nuchtere constatering.”
“Het succes van 'La Bamba' had alles met het liedje te maken en niets met Los Lobos zelf. Onze muziek leent zich nu eenmaal niet voor massaconsumptie. Bovendien zijn we geen carrièrejagers. We konden en wilden al die opofferingen niet opbrengen. Nee, wij zijn niet in de wieg gelegd voor het rocksterrendom.”