Luka Bloom - Verloren tijd
“Nee maar, ’t Oude fuckin’ Pothuys! Hier heb ik heel vroeger nog wel eens gespeeld. Al die tijd nooit meer aan moeten denken. Ja, nu komt het opeens weer boven.” Het is ergens begin jaren negentig als Luka Bloom op een steenworp afstand van de Tivoli, waar hij die avond voor een uitverkocht huis zal optreden, tijdens een blokje om plotseling terug wordt gekatapulteerd naar zijn vorige leven. Om precies te zijn naar het jaar 1978 toen hij zich als mismoedige troubadour van begin twintig een maand of zeven in Utrecht ophield.
Destijds opereerde hij nog onder zijn eigen naam, Barry Moore, de tien jaar jongere broer van de Ierse folkcoryfee Christy, die hem op zijn veertiende voor het eerst mee had genomen op tournee door Engeland. Eenmaal middelbare scholier af speelde Barry in eigen land her en der in clubs en pubs, maar ook na het verschijnen van zijn debuutalbum Treaty Stone wilde het met zijn carrière niet vlotten.
“Voor mijn gevoel had ik niets meer in Ierland te zoeken. Zo belandde ik in Utrecht, want daar wist ik me tenminste verzekerd van een dak boven mijn hoofd. Ik kon namelijk inwonen bij mijn inmiddels alweer lang geleden overleden vriend Hans Verkooijen, die ik zo’n vijf jaar eerder op vakantie had leren kennen in het vissersdorpje Doolin aan de westkust. Hij had een mooie etage op de Buys Ballotstraat, nummer veertien, als ik me niet vergis.”
“Een roerige periode,” weet Luka Bloom zich nog te herinneren. Niet alleen deed de krakersbeweging zich in die dagen volop gelden, daarnaast waren er natuurlijk nog de talrijke acties voor een plaatselijk poppodium. Die ene legendarische avond bevond Barry Moore zich zelfs in de meute die uiteen werd geslagen door een uitgebreide politiemacht, opgezweept door niemand minder dan de burgemeester zelf, de onvergetelijke Henk Vonhoff. “Eigenlijk best opwindend allemaal.”
Vrijwel dagelijks was Barry te vinden in ‘kollektief eetkafee’ De Baas, indertijd gevestigd aan de Biltstraat. Hij trad er ook geregeld op, net als in de Ierse pub op het Jansdam, “waar ze altijd darts stonden te spelen”. Met die schnabbels verdiende hij net genoeg om de eindjes aan elkaar te knopen. “Anders gezegd: ik kon elke dag broodjes eten, pils en jenever drinken en een paar joints roken. Ach, ik was een dolende ziel in die dagen en Hans niet minder. We gingen ons te buiten aan drank en dope, terwijl we grootse plannen smeedden, waar natuurlijk geen klap van terechtkwam. Dat ik serieuzer bezig was met drinken en roken dan met muziek maken, wil wel wat zeggen voor mij. Het lukte mij gewoon niet mijn leven op de rails te krijgen.”
Om niet van de regen in de drup te raken, zocht Barry op een gegeven moment een goed heenkomen in Groningen. “Daar woonde ik boven het café van Kollektief Kloet, waar ik behalve optrad ook werkte. De eigenaar financierde mijn tweede album, In Groningen, dat we hebben opgenomen in een studio in Heerenveen. Afijn, na een maand of drie, misschien vier, ben ik teruggekeerd naar Ierland. Niet veel later besloot ik te stoppen met drinken, iets wat me ruim anderhalf jaar kostte. Vervolgens had ik nog zo’n vijf jaar nodig om de rest van mijn leven op orde te krijgen. Toen vond ik het de hoogste tijd om als muzikant eindelijk eens alles op alles te zetten. Eind 1986 trok ik in het voetspoor van talloze Ierse werklozen op de bonnefooi naar Amerika, waar Barry Moore voorgoed veranderde in Luka Bloom.”
Bijna drie decennia na dato toont Luka zich niet al te happig om herinneringen op te halen aan Barry in de Domstad, maar dat blijkt slechts schijn. “Er is me gewoon niet zoveel van bijgebleven. Over heel die periode hangt in mijn geheugen een dikke mist. Het lijkt wel alsof ik praat over een ander mensenleven. Ik weet eigenlijk alleen dat ik geen gelukkig gevoel aan die tijd heb overgehouden - wat overigens niet aan Utrecht lag maar uitsluitend aan mezelf.”