Gram Parsons - Een verloren ziel

Juni 1978

Met de auto is het drie uur gaans van Los Angeles naar Joshua Tree. Het plaatsje aan de oostkant binnenrijdend, is het eerste gebouw aan de rechterhand de Joshua Tree Inn. Enkele honderden meters verder ligt de Hi Ho Lounge, de plaatselijke uitgaansgelegenheid. Daarna worden de huizen in de achteruitkijkspiegel alweer kleiner. Aan de horizon rijst uit het platte woestijnlandschap Cap Rock op. De overhangende steen op de top van de rotsformatie valt meteen op. Daar aangekomen blijkt de steen, die van onderen geblakerd is, zijn schaduw op de ingang van een grot te werpen. In het rulle zand steken stukken verkoold hout. Tegen het rotsblok leunen twee biddende handen van plastic en, links daarvan, een improvisorische gedenkplaat waarin met balpen een tekst is gekrast - In Memory of the Grievous Angel who has brought me more than half way across this continent to pay honor and tribute to a man I didn’t even know.

*******

Een bericht uit De Volkskrant van 24 september 1973 – Het stoffelijk overschot van Gram Parsons, voormalig lid van de Amerikaanse popgroep de Byrds, is volgens de politie van Los Angeles gestolen en waarschijnlijk verbrand. De lijkkist werd op de luchthaven van Los Angeles ontvreemd. Een dag later werd in het nationale park Joshua Tree, 350 kilometer van Los Angeles, een lijkkist aangetroffen met een gedeeltelijk verbrand lichaam er in. Volgens de politie is dit hoogstwaarschijnlijk het lijk van Parsons die woensdag op 27-jarige leeftijd overleed. Hij was ziek geworden in een motel vlakbij de plaats waar het gedeeltelijk verbrande lijk is aangetroffen. De doodsoorzaak kon niet met zekerheid worden vastgesteld. Kampeerders in Joshua Tree hadden de politie gewaarschuwd dat ‘er een houtstapel in brand staat’. Later verklaarden anderen dat zij een oud model lijkwagen hadden gezien die zo snel reed ‘dat de mensen opzij moesten springen’. Parsons is behalve door zijn optreden met de Byrds bekend geworden als tekstschrijver voor de Rolling Stones.

*******

De crematie was twee maanden eerder geregeld, op de dag dat de door een dronken vrouw overreden Clarence White was begraven. Zo’n honderd muzikanten hadden hun collega de laatste eer bewezen. Desondanks was er geen muziek voorhanden geweest. Staande aan het open graf had Gram Parsons samen met Bernie Leadon toen maar de gospel Farther Along gezongen. De begrafenis had Parsons gedeprimeerd. In gezelschap van zijn vriend Phil Kaufman was hij die nacht doorgezakt. In de vroege morgen hadden ze een ritueel verbond gesloten. Wanneer een van hun beiden stierf, zou de ander het lijk in de woestijn van Joshua Tree verbranden.

Gram Parsons stierf op 19 september 1973. “De dood is als een warme deken,” had Parsons kort daarvoor ongevraagd tegenover een journalist verklaard. “Het is misschien wel triest een goede vriend te moeten verliezen. Ik kan er over meepraten, want enkele van mijn beste vrienden zijn gestorven. Maar zij zouden het niet begrijpen als ik om hen zou treuren. Zij zien liever dat ik de kroeg induik om op hen te drinken.”

De familie besloot, zonder zelfs maar zijn weduwe te raadplegen, hem thuis in New Orleans te begraven. Op de dag dat de overledene naar de oostkust zou worden gevlogen, stal Kaufman met behulp van een wederzijdse kennis de lijkkist op Los Angeles International Airport. Zogenaamd in opdracht van de begrafenisondermening moest het tweetal het lijk overbrengen naar Van Nuys Airport. Kaufman tekende het formulier met ‘Jeremy Nobody’. Goed en wel op de snelweg sloeg de versleten motor van de lijkwagen af. Een passerende agent hielp de auto aanduwen. Ten einde hun zenuwen te bedwingen, bedronken de beide mannen zich in een kroeg die door Parsons en Kaufman was gefrequenteerd. Eenmaal weer onderweg naar Cap Rock draaide Kaufman zich plotseling om en riep in de richting van de lijkkist: “Klootzak! Waarom moest jij nou als eerste gaan?”

*******

Gram Parsons ging uit vrije wil. Hij had zijn intrek genomen in de Joshua Tree Inn, waar hij de periode tussen de opnamen van Grievous Angel en zijn eerste werkbezoek aan Nederland in alle rust zou overbruggen. “Iedereen hier mocht Gram,” zegt Al Barbary, de zoon van de moteleigenaar. “Soms raakte hij in de Hi Ho Lounge slaags. Gram speelde namelijk graag muziek en als men niet wilde dat hij speelde, dan speelde hij toch en werd hij de kroeg uitgegooid. Maar meestal kwam het niet zo ver, want hij was goed. Als hij in de kroeg zat, liep het doorgaans storm. Iedereen amuseerde zich dan opperbest. Hij dronk altijd veel tequila en maakte de hele nacht door muziek. Die dag had hij morfine gespoten en onafgebroken gedronken. Tegen tienen ’s avonds hoorde ik eigenaardige geluiden in zijn kamer. Toen ik ging kijken, was een of andere griet bezig hem af te rukken, waarschijnlijk om te proberen hem te laten bijkomen. Ik heb nog mond-op-mond-beademing toegepast, maar het mocht niet baten. Hij was zo dood als een pier. Zijn lichaam zat zo vol vergif - gebruik morfine in combinatie met tequila en je neemt vergif in. Hij raakte in coma en kwam er nooit meer uit.”

“Ik geloof dat zijn laatste plaat een zelfmoordbrief was,” meent Parsons’ zus Avis. “Hij wilde liever op een glorieus moment onverwacht heengaan dan langzaam wegkwijnen.” Kort voor zijn dood hadden hij en zijn vijf jaar jongere zus zeggenschap weten te verwerven over tweederde van de familietrust, daarmee hun stiefvader Bob Parsons buitenspel zettend. Na het overlijden van Gram probeerde ‘Big Bob’ de rechten van Gretchen op het familiefonds ongeldig te laten verklaren, aangezien zij had verkondigd te willen scheiden. Avis wilde hij in een krankzinnigengesticht laten opsluiten. Beide pogingen faalden. Waarop Parsons besloot zich dood te drinken. In november 1975 slaagde hij in zijn opzet.

Robert Ellis Parsons was in 1961 getrouwd met Avis Snively, de dochter van een steenrijke landeigenaar uit Winterhaven, Florida. Hij was met haar in het huwelijk getreden uit geldzucht, niet uit liefde. Hij had haar zwart gemaakt tegenover haar eigen kinderen. Zijn onophoudelijke getreiter had Avis naar de fles doen grijpen. Haar einde was gekomen in 1964, de dag voordat Gram zijn high school-diploma zou worden uitgereikt. Enkele maanden later had ‘Big Bob’ hun kindermeisje Bonnie de hand gevraagd.

Avis had haar twee kinderen uit een eerder huwelijk meegebracht. Gram was op 5 november 1946 geboren als Ingram Cecil Conner. Zijn vader ‘Coon Dog’ was een voormalig vliegtuigmecanicien, die in Waycross, Georgia voor zijn schoonvader een transportbedrijf beheerde. Tweemaal per week had hij zijn zoon wat langer laten opblijven, zodat ze samen naar de Hoot Owi Jamboree, een country ’n’ western-programma, konden luisteren. ‘Coon Dog’ stond in de buurt bekend als een verdienstelijk country ’n’ western-zanger en een stevig drinker. Een vriendelijke, zij het ondoorgrondelijke man, die zich in 1959 op Eerste Kerstdag een kogel door zijn kop joeg.

*******

Gram Parsons erfde alles van zijn ouders - het geld en de muzikaliteit, de drankzucht en de zelfvernietiging. De belangrijkste jaren van zijn leven bracht hij door in Waycross, een plaats in het diepe zuiden van de Verenigde Staten. Een gesloten gemeenschap die de buitenwereld agressief afweert. Het sociale leven voltrekt er zich in hoofdzaak op twee plaatsen: de kerk en de kroeg. Dronkenschap, geweld en overspel zijn er schering en inslag, maar desondanks gelooft men arbeid, kerk en gezin niet afvallig te zijn. “Mijn vader leerde mij om van zijn manier van leven te houden,” had Parsons eens verteld. “En ik hield er ook echt van zo lang als hij er was. Maar hij ging vroeg dood. Ik vond dat niet bepaald leuk. Ik liep al heel jong regelmatig van thuis weg. Ik was doodsbenauwd voor Waycross.”

“De trauma’s uit zijn jeugd heeft hij altijd proberen te onderdrukken,” aldus zijn zus Avis. “Gram was op een bepaalde manier schizofreen. De ene dag was hij vroom, in de religieuze betekenis van het woord, de andere dag spoot hij zich in de achterkamer vol met heroïne.” Zangeres Emmylou Harris meent: “Zijn muziek was tegelijkertijd een zaligheid en een vloek.” En Jim Seiter, voormalig tourmanager van The Byrds en The Flying Burrito Brothers gelooft: “Als hij niet rijk was geweest, dan zou hij nu nog in leven zijn. Hoe zouden jij en ik zijn als wij nooit hoefden te werken?”

Tweemaal per jaar werd er uit het familiefonds vijftigduizend gulden op de bankrekening van Parsons gestort. Als middelbaar scholier hoefde hij zich al niets te ontzeggen. Toentertijd was hij de zanger van The Shilos, een folkgroepje met als thuisbasis Winterhaven. Hij gedroeg zich als een popster en werd ook als zodanig beschouwd. De aantrekkelijke jongen met de geblondeerde haren bracht de meisjes voor het podium in vervoering. Het avontuurlijke zwerversleven trok hem echter meer aan dan het luxueuze bestaan van regionaal popidool. Steeds weer belandde hij in New York, waar hij in Greenwich Village ‘als een soort mannelijke Joan Baez’ protestliederen zong. Evenzovele malen keerde hij terug naar huis.

Na de middelbare school ging hij studeren op de Harvard University in Cambridge, Massachusetts. Hij liet zich inschrijven voor theologie, maar van studeren kwam niet veel. De dagen bracht hij door op zijn kamer, liggend op bed, trippend op lsd. Of hij ging langs bij Jet Thomas, een Southern Baptist-predikant die destijds de vertrouwensman van de eerstejaarsstudenten was. Daar zong hij dan de hele avond country ’n’ western-klassiekers en gospels. In vier gesjeesde medestudenten vond hij muzikale partners met gelijkgerichte voorkeuren. Als The International Submarine Band trok het vijftal richting New York. Daar viel de groep wegens aanhoud gebrek aan emplooi al snel uit elkaar. “We probeerden rock ’n’ roll, rhythm ’n’ blues en country ’n’ western tegelijk te spelen,” zei Parsons later. “Maar niemand scheen dat te begrijpen - we zagen er toch al zo raar uit.’”

De uitblijvende respons deed Parsons besluiten af te reizen naar Calfornië. Daar hing hij rond in country ’n’ western-clubs en nam hij deel aan talentenjachten om er uiteindelijk na twee jaar in te slagen een platenmaatschappij voor zijn muziek te interesseren. Onder de naam The International Submarine Band verscheen voorjaar 1967 het album Safe At Home. Van een echte groep was echter nauwelijks sprake, de muziek werd grotendeels verzorgd door studiokrachten. Het repertoire bestond voor meer dan de helft uit country ’n’ western-klassiekers, aangevuld met wat eigen materiaal van Parsons. Het meest baanbrekende liedje: de aaneengesmede versies van Folsom Prison Blues van Johnny Cash en That’s All Right van Elvis Presley, waarin rock ’n’ roll en country ’n’ western op een primitieve manier werden verenigd.

“Deze plaat is werkelijk verfrissend. Het is een uniek experiment, dat goed is uitgevoerd. Er lopen duizenden bezielde jonge muzikanten rond, maar de meesten van hen zien de countrymuziek over het hoofd. Door toedoen van The International Submarine Band zou en moet dat kunnen veranderen,” aldus Don Everly in de hoestekst. “Er moet nodig eens een frisse wind door Nashville waaien. Wat zou er gebeuren als deze groep in de Opry optrad? Ik zou het graag meemaken.”

Een jaar later kon hij iets dergelijks meemaken. Parsons was door bemiddeling van acteur Peter Fonda in contact gekomen met The Byrds, die in 1965 meteen wereldberoemd waren geworden met Mr. Tambourine Man. Onder zijn aanvoering had de groep in Nashville het album Sweetheart Of The Rodeo opgenomen, hetgeen voor de organisatie van de Grand Ole Opry aanleiding was om The Byrds als eerste popgroep uit te nodigen voor een gastoptreden. Parsons wist Roger McGuinn, Chris Hiliman en Kevin Kelly te overtuigen van de noodzaak om voor die gelegenheid hun haar te laten afknippen en een keurig kostuum aan te trekken. De programmaleiding bedong dat er geen eigen liedjes zouden worden gespeeld en ook mochten er geen aankondigingen worden gedaan. Eenmaal op het podium droeg Parsons zijn liedje Hickory Wind aan zijn grootmoeder op.

*******

De levensstijl van Gram Parsons in zijn tijd met The Byrds was even puur als zijn muziek. Hij was een keurige huisvader met een vrouw, Nancy, en een dochter, Polly. Netjes gekleed in een blauwe blazer en een witte broek, wonend in een appartement vol met Perzische tapijten en Chinese wandkleden.

Tijdens een Europese tournee in de zomer van 1968 maakte Parsons in Engeland kennis met Mick Jagger en Keith Richards van The Rolling Stones. Aan de vooravond van het vertrek naar Zuid-Afrika trok hij zich uit The Byrds terug. “Ik weiger voor een gescheiden publiek op te treden,” zou hij later verklaren. “Ik ben opgegroeid met een neger als broer. Net als alle families in het zuiden hadden we dienstmeisjes en bedienden, een heel gezin dat voor ons zorgde, de Dixons. Sammy Dixon was maar een paar jaar ouder dan ik en hij leefde gewoon samen met mij. Hij werd er niet voor betaald om dat te doen, hij groeide als vanzelfsprekend met mij op. Ik weet dus uit eigen ervaring dat segregatie het echt niet is.”

Volgens Chris Hillman wilde Parsons zich echter in het gezelschap van Richards blijven ophouden. Tot het einde van dat jaar zou Parsons in Engeland verblijven. Terug in Los Angeles ging hij deel uitmaken van The Flying Burrito Brothers, een officieuze groep met een wisselende bezetting, waarvan de kern werd gevormd door Leon Russell, Delaney en Bonnie Bramlett en J.J. Cale.

Onder de naam The Flying Burrito Brothers verscheen voorjaar 1969 The Gilded Palace Of Sin, een album volgespeeld door Parsons, Hillman, Sneaky Pete Kleinow, Chris Ethridge en een aantal studiomuzikanten. Alhoewel Parsons op die plaat country en soul succesvol wist te combineren, wees het grote publiek zijn muzikale verzoeningspoging botweg van de hand. Alleen al de hoes riep weerstanden op. Parsons had zich voor de foto’s een rhinestone suit laten maken door Nudie Cohen, de kleermaker die beroemd werd met de glitterkostuums die hij voor Elvis Presley had ontworpen. Op het colbert van Parsons zijn echter niet de gebruikelijke cactussen en muzieknoten te zien maar marihuanaplanten en pin-ups.

De muziek is navenant. Op de klanken van pedal steel en mandoline wordt de problematische situatie bezongen van de rijke jongeling die het platteland is ontvlucht maar in de grote stad niet kan aarden. In Parsons waren de conservatieve provinciaal en de revolutionaire hippie in én persoon verenigd. Geen wonder dat zijn muziek door deze ingebouwde gespletenheid nauwelijks weerklank vond. Het begrip sin, dat beter met verderf dan met zonde kan worden vertaald, is behalve in de titel van het album ook in de teksten van de liedjes terug te vinden. De nimmer aflatende strijd tegen zonde en verderf is het belangrijkste onderwerp van The Gilded Palace Of Sin in het algemeen en van Sin City in het bijzonder. Parsons vertelt in dat liedje hoe hij in handen van de duivel geraakt, maar geplaagd door een sterk schuldbesef weer op het rechte pad belandt. In zijn persoonlijk leven werden periodes van overmatig gebruik van drugs en alcohol ook daadwerkelijk gevolgd door vrijwillige boetedoeningen, bestaande uit algehele onthouding en langdurige bezinning. Maar onder invloed van Richards zou Parsons het puritanisme definitief afzweren.

*******

In de zomer van 1969 kwamen The Rolling Stones naar Californië om er Let It Bleed op te nemen. Gedurende drie maanden logeerde Gram Parsons bij Keith Richards. “Hij liet ons links liggen,” aldus Bernie Leadon, die The Flying Burrito Brothers inmiddels was komen versterken. “Hij wilde alleen nog maar bij Keith zijn. Muziek, meiden en drugs. ’s Middags zwemmen in zee, ‘s avonds spelen in de opnamestudio en ‘s nachts doorzakken in de Whiskey A Go Go.”

‘”The Rolling Stones misbruikten hem,” beweert Jim Seiter. “Nadat Keith een ruwe versie van Honky Tonk Women had gezongen, ging Gram achter de piano zitten en improviseerde Country Honk. Toen Let It Bleed verscheen, vertelde ik Gram hoe onbeschoft ik het vond dat hij niet als medecomponist stond vermeld. Hij beschouwde Country Honk echter als een eerbetoon van Keith aan zijn adres.” Op het podium identificeerde Parsons zich meer en meer met Mick Jagger. Hij droeg bij voorkeur een rood satijnen broek, een doorzichtig katoenen hemd en zilverkleurige laarsjes. “‘Hij zag er uit als een kruising van Hank Williams en Mick Jagger,” zegt Leadon. “En zo zag hij zichzelf ook graag: een tragisch popidool.”

Voorjaar 1970 namen The Flying Burrito Brothers, zonder Ethridge maar met Michael Clarke uit de oerbezetting van The Byrds, hun tweede album op. Parsons was over de kwaliteit van Burrito Deluxe niet erg te spreken, al trok de versie van Wild Horses, een cadeautje van Jagger en Richards, de nodige aandacht. Maar het succes bleef uit en Parsons begon zijn interesse te verliezen. “Eigenlijk heb ik niet zoveel zin meer om voor een schnabbel helemaal naar Seattle te vliegen,” zei hij tegen de anderen. Bovendien had hij een raadselachtige vliegtuigfobie opgedaan, die hij met slaaptabletten placht te bedwingen. In een rolstoel moest hij dan naar het toestel worden vervoerd.

Nog voor de zomer van dat jaar was Parsons uit zijn eigen groep gestapt en had hij zich in gezelschap van John Phillips, de vroegere voorman van The Mamas & The Papas, tijdens een motorritje in de vernieling gereden. De genezing vergde bijna een jaar. Toen hij weer kon lopen, was hij alcoholist. Zijn lievelingsontbijt bestond uit een cocktail van eigen vinding: eenderde koffie, eenderde suiker, eenderde cognac.

*******

In de loop van 1971 zocht Gram Parsons opnieuw Mick Jagger en Keith Richards op. Hij vergezelde The Rolling Stones op hun Engelse tournee en verbleef ten tijde van de opnamen van Exile On Main St. met hen aan de zuidkust van Frankrijk. Hij had al zijn hoop gevestigd op Richards, die hem zijn medewerking had toegezegd bij het maken van een soloplaat. Maar het zou bij een belofte blijven. Gedesillusioneerd keerde hij huiswaarts. Daar trad hij in het huwelijk met Gretchen Burrell, een actrice die hij twee jaar eerder via The Rolling Stones had ontmoet. De huwelijksreis leidde onder meer naar Disneyland. Twee maanden later stuurde hij vanuit Texas een ansicht naar zijn zus Avis. “De tijd lijkt rijp voor een scheiding,” luidde de korte boodschap.

Een frêle en timide zangeres uit Birmingham, Alabama haalde hem uit de put. Emmylou Harris was haar naam en zij werkte toentertijd in Washington D.C., waar Rick Roberts haar in een kleine club, de Red Fox, zag optreden. De avond erna keerde hij terug, vergezeld van groepslid Chris Hillman, die haar onmiddellijk vroeg voor de op sterven na dood zijnde Flying Burrito Brothers. Het zou er nooit van komen, nog diezelfde week werd de groep ontbonden.

“Maar Chris was mij niet vergeten, hij had mijn telefoonnummer aan Gram gegeven,” vertelt Harris. “Korte tijd later belde Gram mij op vanuit Baltimore, waar hij en Gretchen logeerden. Hij wilde mij per se zien. Ik herinner mij dat bezoek nog als de dag van gisteren. Het was een regenachtige maandagavond. In het souterrain van de club namen we wat liedjes door, die we tijdens mijn optreden voor een handvol mensen zongen. Die nacht reed ik Gram en Gretchen terug naar Baltimore. Hij zat boordevol plannen. Hij zou een plaat gaan maken met Keith Richards als producer en wij zouden daar duetten op zingen. Er gebeurde echter niets. Wel belde hij mij regelmatig op om mij te verzekeren dat het niet lang meer zou duren.”

De voorbereidingen wilden maar niet vlotten, al had Parsons inmiddels een contract bij een grote platenfirma getekend, hem persoonlijk aangeboden door de directeur. In de zomer van 1972 was het eindelijk zo ver. Harris werd overgevlogen naar Californië, waar Parsons met behulp van manager Ed Tickner een keur aan studiomuzikanten had ingehuurd. De eerste opnamesessie kende een desastreus verloop. Parsons kwam dronken de studio binnen. Tijdens het intro van het eerste liedje liet hij zijn plectrum vallen. Terwijl de anderen geconcentreerd verder speelden, kroop hij over de vloer, op zoek naar het plectrum. Tickner smeet hem de deur uit. De navolgende drie weken dronk hij geen druppel.

Met GP overtrof hij zichzelf.  “Emmylou heeft Gram zijn zelfvertrouwen in zijn stem helpen terugvinden,” beweert Linda Ronstadt. “Zij deed Gram zingen zoals hij nog nooit had gedaan. Als ze zongen, stonden ze tegenover elkaar en keken elkaar recht in de ogen.” En producer Rick Grech, de vroegere bassist van Family en Blind Faith, die Parsons in Engeland had leren kennen, zegt: “Hij was niet langer bang om emotie in zijn stem te leggen. Hij maakte zich geen zorgen meer of mensen hem misschien al te sentimenteel zouden vinden.”

“Als tekstschrijver kon hij zijn levensvisie, zijn levensstijl en zijn meest intieme gevoelens haarzuiver onder woorden brengen,” aldus Harris. “En de manier waarop hij die teksten in een muzikaal elementaire en traditionele vorm wist te gieten – hij deed dat op zo’n natuurlijke en vanzelfsprekende wijze. Zijn muziek kwam recht uit het hart. Misschien is dat wel de reden waarom Gram nooit echt beroemd is geworden. Zijn muziek was als een licht dat zo scherp en zo helder is, dat je er niet lang in kunt kijken.”

*******

In het voorjaar van 1973 tourden Gram Parsons en Emmylou Harris ter promotie van GP in een opgelapte Greyhound, bestuurd door Phil Kaufman, met een begeleidingsgroep onder de veelzeggende naam The Fallen Angels door een groot deel van de Verenigde Staten om in kleine zalen hun muziek ten gehore te brengen. Na twee maanden onafgebroken te hebben opgetreden, ging Parsons met zijn vrouw op zeilvakantie naar West-Indië. Halverwege nam hij het vliegtuig terug naar huis. Zijn huwelijk was definitief op de klippen gelopen en hij was weer zwaar aan de drank.

Schrijfster Eve Babitz bezocht hem die zomer op zijn pas gekochte woning in Laurel Canyon. “Hij liet zijn eerste sigaret van die dag tot driemaal toe vallen voordat hij haar had aangestoken,” herinnert zij zich. “Pas na zijn derde glas tequila hielden zijn handen op met trillen.” Enkele weken later werd Parsons tegen de ochtend gewekt door een brand in zijn slaapkamer, die zich inmiddels over het hele huis had verspreid. Hij wist door een ingeslagen raam aan het vuur te ontsnappen, onder zijn arm een stapeltje vellen met teksten voor zijn tweede soloplaat.

In de nazomer werd Grievous Angel met nagenoeg dezelfde ploeg muzikanten als GP opgenomen. “Ondanks zijn privé-problemen bleef zijn drankgebruik in de studio binnen de perken,” vertelt Harris. “Alles ging prima. Alle bange voorgevoelens en twijfels waren bij mij op slag verdwenen. ’s Nachts luisterden we samen naar hetgeen er die dag was opgenomen. Soms waren we zo opgetogen dat we van blijdschap in het rond dansten. Ik had het gevoel dat er een nieuwe periode in ons leven was aangebroken.” Maar fotografe Ginny Winn meende te constateren dat “er iets in hem knapte toen het album eenmaal af was”. Naar Harris toe liet Parsons echter niets van zijn ontregelde gemoedstoestand blijken. “Hij praatte alleen nog maar over de toekomst, de dingen die we samen zouden gaan doen,” zegt zij. “De duistere kant van zijn leven hield hij voor mij verborgen.”

“Als Emmylou binnenkwam, werd Gram plotseling een ander mens,” aldus een persagente van zijn platenmaatschappij. “Zijn ogen begonnen dan te schitteren.” Hij had haar een foto op de hoes van Grievous Angel beloofd. Daarover kreeg hij onenigheid met zijn vrouw. Toen de foto – Harris en Parsons op een motor en een spijkerjasje met daarop de woorden Sin City geborduurd over een trapper gehangen – haar onder ogen kwam, slingerde zij hem in blinde jaloezie een kleerhanger naar zijn hoofd. Het voorwerp raakte zijn linkeroor dusdanig dat hij er doof aan werd.

Diezelfde week pleegde Parsons zelfmoord. Zijn weduwe wist op slinkse wijze te verhinderen dat de gewraakte foto op de hoes kwam, maar de ‘zelfmoordbrief’, zoals zijn zus Grievous Angel pleegt te noemen, werd wel in de openbaarheid gebracht. Een plaat met voornamelijk liedjes over door drank en leugens stukgelopen huwelijken, overspel en driehoeksverhoudingen. In wezen gaat het echter over de onmogelijkheid om vat te krijgen op de loop der dingen. Niet voor niets sluit het album af met In My Hour Of Darkness, waarin de radeloosheid hem te machtig wordt: In my hour of darkness, in my time of need - oh Lord, grant me vision, oh Lord, grant me speed.

*******

Muzikaal gezien was Gram Parsons zijn tijd ver vooruit. Niet alleen verwierf Emmylou Harris furore als countryzangeres met haar respectvolle vertolking van de door hem ontworpen countryrock en profiteerden mensen als de Eagles en Linda Ronstadt van zijn pionierswerk, ook is door zijn toedoen de grens tussen country ’n’ western en popmuziek vervaagd. Werd Parsons toentertijd door zowel de oudere countryfanaten als de jeugdige popliefhebbers zo goed als genegeerd, tegenwoordig mag Willie Nelson, een country ’n’ western-zanger van middelbare leeftijd met het uiterlijk van een overjarige hippie, zonder enige vorm van protest op het podium een joint roken. En Elvis Costello, misschien wel het grootste talent dat de Engelse new wave van de late jaren zeventig heeft voortgebracht, waarschuwde in de hoestekst van een door hem samengestelde verzamelplaat van Parsons: “Mocht deze muziek je onverhoopt niet aanspreken, dan is er iets mis met je.”

“Alles wat ik wil, is het bij elkaar brengen van de hippies en de arbeiders,” zo omschreef Parsons eens de filosofie achter zijn zelfbenoemde Cosmic American Music. Zelf beschouwde hij zich niet als de vernieuwer die hij in werkelijkheid was, maar als ‘een moderne country ’n’ western-zanger met een rock ’n’ roll-begeleidingsgroep, wiens enige ambitie het is ooit gekozen te worden voor de Country Music Hall Of Fame in Nashville”.

Het is er tot op de dag van vandaag niet van gekomen. Helemaal vergeten is hij echter niet, al moest het Gram Parsons Memorial Country Rock Festival, dat op 2 juli 1976 in Lexington, Kentucky had zullen plaatsvinden, wegens gebrek aan publieke belangstelling worden afgelast. Jammer voor de plaatselijke hotelmanager, die nog wel zo attent was geweest om boven de ingang van de tent een bord te hangen met de tekst: Welcome Gram Parsons.

Tot op de dag van vandaag worden er regelmatig pelgrimages naar Cap Rock ondernomen. Op de plek waar de crematie werd uitgevoerd, is door de afgelopen jaar een uitholling ontstaan als gevolg van het bijeen schrapen van zand door bezoekers die een relikwie mee naar huis wilden nemen. En Al Barbary weet desgevraagd te vertellen dat er in de Joshua Tree Inn regelmatig meisjes komen logeren die per se wensen te overnachten in de kamer waar Parsons stierf.

I once knew a man, a very talented guy, zong Bernie Leadon een klein jaar na zijn dood met de Eagles op On The Border. He’d sing for the people and people would cry. They knew that his song came from deep down inside you could hear it in his voice, you could see it in his eyes. So he travelled around, touched your heart and then he’d been gone.