Buddy Miller - Partner In Crime

Mei 2009

Het gebeurde op 19 februari in Baltimore, Maryland. Tijdens het slotnummer voelde hij opeens een heftige druk op zijn borstkas, waarbij scherpe steken hem het ademhalen bijna onmogelijk maakten. Goed en wel in de kleedkamer breidde de pijn zich binnen de kortste keren over zijn hele lichaam uit. Zo’n acht uur later werd Buddy Miller de operatiekamer binnengereden voor de aanleg van een triple bypass.

Of hij zich niet zowat dood was geschrokken? “Ach, welnee,” reageert de recupererende Americana-veteraan een paar maanden na dato. “Voor een beetje chirurg is leidingen trekken toch een routineklus? Bovendien schijnt dat ziekenhuis een uitstekende reputatie te genieten, dus wat kon me gebeuren? Eigenlijk ben ik vooral de tourmanager dankbaar. Hij herkende gelukkig de symptonen. En door me acuut te laten afvoeren,  kon ik tenminste niet de stoere jongen gaan uithangen tegenover de drie mooie, lieve meisjes.” Voor wie het wellicht niet weet: die meisjes zijn Emmylou Harris, Patty Griffin en Shawn Colvin, met wie hij tot nu toe vijf concertseries in de Verenigde Staten heeft gegeven onder de naam 3 Girls & Their Buddy.

Afgelopen jaar reisde Buddy Miller nog de halve wereld over als gitarist in de emimente begeleidingsgroep van het onwaarschijnlijke gelegenheidsduo Robert Plant & Alison Krauss. Eerder fungeerde hij als producer voor soulreus Solomon Burke, wat met Nashville resulteerde in letterlijk ongehoorde zwarte americana, terwijl Allison Moorer onder zijn hoede het coveralbum Mockingbird opnam. En tussen nog diverse andere klussen door fabriceerde hij samen met eega Julie Miller en een stel bevriende supermuzikanten Written In Chalk, alweer zijn zevende prachtplaat op rij.

“Eerlijk gezegd kwam die hartaanval als geroepen,” moet Miller bekennen. “Zo werd ik tenminste gedwongen een tijd rust te nemen, iets wat ik me al zo lang had voorgenomen. Ik was danig uitgeput, alleen weigerde ik er telkens aan toe te geven. Misschien heb ik deze eeuw wel net iets te hard gewerkt, maar aan de andere kant: waarom ook niet? Tenslotte doe ik niets liever dan muziek maken.”

*******

Buddy Miller is een laatbloeier. Hij was de veertig al ruimschoots gepasseerd toen halverwege de jaren negentig zijn carrière eindelijk van de grond kwam. Als vaste begeleider van de alternatieve countryzanger Jim Lauderdale stond hij destijds een paar weken in het voorprogramma van Emmylou Harris, waarbij de countryvorstin zich niet te hooghartig toonde om het duo in haar kring op te nemen. Zo putte Miller de moed haar een cassette toe te spelen met daarop een liedje van zijn vrouw, dat haar naar zijn bescheiden mening op het lijf was geschreven. Wie schetste hun beider verbazing toen ze vele maanden later te horen kregen dat All My Tears een plaats zou vinden op Wrecking Ball, haar absolute meesterwerk met aan het roer Daniel Lanois. Bij het bericht dat de drukbezette producer na een uitgebreide wereldtournee als gitarist uit haar groep zou terugtreden, trok Miller de stoute schoenen aan en solliceerde hij naar de vacature. Sindsdien geldt voor Harris het adagium: “All a girl needs is a Buddy.

Ondanks zijn verre van valse bescheidenheid heeft Miller zich weten op te werken tot een Americana-speerpunt, wiens artistieke klasse gepaard gaat met een innemende persoonlijkheid. Zo maakte hij na afloop van een concert met Harris tijdens het borrelen kennis met Robert Plant, die hem ettelijke jaren later zou aanbevelen bij muzikaal leider T Bone Burnett voor hun tournee met Alison Krauss. Het prachtige coverduet What You Gonna Do Leroy, geschreven door countrypopzanger Mel Tillis, op Written In Chalk werd samen met wat andere groepsleden in Toronto tussen soundcheck en avondeten gauw even in de kleedkamer opgenomen. “Wanneer iemand als Robert Plant uit zichzelf aanbiedt een bijdrage aan je plaat leveren, laat je je dat natuurlijk geen twee keer zeggen. Diezelfde avond nog heb ik in mijn bibliotheek een handvol geschikte liedjes uitgezocht en naar zijn persoonlijke assistente gemaild. Want geloof het of niet, zelf heeft hij niet eens een eigen computer.”

Naast What You Gonna Do Leroy staan er met One Part, Two Part en het samen met La Harris gezongen The Selfishness In Man nog twee allesbehalve voor de hand liggende covers op Written In Chalk. Miller toont zich opnieuw een meester in het opduiken van pareltjes, die sinds de jaren zestig in het moeras van de tijd zijn weggezonken. “Als scholier ben ik ooit begonnen met het verzamelen van elpees. Tweedehands uiteraard, want ik had geen cent te makken. Die vinylcollectie blijft zich tot op de dag van vandaag uitbreiden. Mijn iTunes-bibliotheek telt momenteel ruim zeventigduizend titels, terwijl ik nog een groot deel van mijn discotheek moet digitaliseren. Ja, ik hou van oude muziek.”

*******

Buddy Miller (56) groeide op in New Jersey, vandaar dat hij als knul van zestien van zijn ouders naar het Woodstock-festival mocht. In diezelfde periode begon zijn muzikale leven, eerst als contrabassist in een bluegrasscombo, later speelde hij akoestische gitaar en pedal steel in een countryrockband. Eenmaal verhuisd naar Greenwich Village, de kunstenaarswijk in Manhattan, formeerde hij een eigen groep, waarvan de destijds amper begonnen Shawn Colvin deel uitmaakte. Na verloop van de tijd ging Miller met zijn Partners In Crime de baan op. “We waren een stel losbandige hippiecowboys, die in een afgedankte schoolbus het hele land doorkruisten. Als we niet ergens een optreden in een of ander café konden versieren, posteerden we ons gewoon op de hoek van de straat. Van pure armoede moesten we soms hondenvoer eten.”

Op trektocht met de Partners In Crime kreeg Miller in Austin kennis aan Julie Griffin, nu inmiddels alweer ruim een kwart eeuw zijn echtgenote. Gedurende de vroege jaren negentig genoot ze tot in Nederland toe een zekere faam als relizangeres in wie een talentvol singer-songwriter bleek te schuilen. Zonder haar als tekstdichteres zou manlief zich waarschijnlijk geen raad hebben geweten toen hij op basis van een bijdrage op een compilatie werd gevraagd om meteen een heel album te maken.

Schijnbaar vanuit het niets kwam Miller in de tweede helft van de jaren negentig op de proppen met een verbluffende countryrocktrilogie: Your Love And Other Lies, Poison Love en Cruel Moon. Alleen vanwege de gewenning leken opvolgers Buddy & Julie Miller, Midnight And Lonesome en Universal United House Of Prayer net als de titelloze duoplaat met zijn vrouw van iets minder allooi, reden waarom na een stilte van vijf jaar Written In Chalk juist weer ouderwets goed klinkt.

Voor Miller gaat er niets boven klassieke country en soul, die in zijn werk naadloos op elkaar aansluiten. Feitelijk pakt hij de draad op waar countryrockpionier Gram Parsons hem na The Flying Burrito Brothers liet liggen. “In mijn jeugd kenden radiostations geen formats, men draaide er van alles en nog wat door elkaar heen, zolang het maar een pakkend nummer was. Op een gegeven moment kwam ik er achter dat sommige van mijn favoriete soulliedjes waren geschreven en gespeeld door blanken. Overigens was ik vroeger ook een enorme fan van psychedelische rock. Zo stond ik begin jaren zeventig eens in een platenzaak te twijfelen tussen twee elpees: Anthem Of The Sun van Grateful Dead en Nobody’s Fool van Dan Penn. Ik koos toen voor de Dead, iets wat ik Dan tot dusver nog niet heb durven vertellen.”

*******

Recorded at Dogtown Studio’, staat er vermeld op de albums van Buddy Miller, hetgeen zoveel betekent als: opgenomen op de benedenverdieping van hun spotgoedkope huurhuis in Nashville. De duplexwoning ligt op een steenworp afstand van Music Row, de wereldberoemde straat waar de belangrijkste platenfirma’s, opnamestudio’s en muziekuitgeverijen zetelen. Uitgerekend daar pikte men Your Love And Other Lies als eerste op, wat er uiteindelijk toe leidde dat het gros van de nummers door allerlei countrycoryfeeëen op de plaat werd gezet. “Vanaf dat moment werd het een stuk makkelijker voor ons, want nog los van de royalties krijg ik sindsdien ook steeds beter betaalde klussen aangeboden. Zelf hadden we dat na al die jaren van sappelen nooit meer verwacht, maar ja, het hele leven is nu eenmaal koffiedik kijken. Mijn vrouw zegt altijd: ‘Als je met muziek maken je rekeningen kunt betalen, is voor de rest alles slagroom op de taart.’”

Ironisch genoeg ligt geldgebrek juist ten grondslag aan zijn onmiskenbaar eigen geluid. Zo tikte Miller zijn curieuze elektrische gitaren van nota bene Italiaans fabrikaat ruim dertig jaar terug bij een lommerd ergens in Colorado op de kop voor vijftig dollar per stuk. “Ze klinken weergaloos en bovendien staan ze perfect naar mijn handen. Van ouderdom dreigen ze wel steeds vaker uit elkaar te vallen. Ik heb nu nog drieëneenhalf exemplaar over. Bij het oplappen zijn er al heel wat tubes superlijm doorheen gegaan.” Daarnaast verzamelde Miller door de jaren heen afgedankte versterkers, microfoons en recorders, die samen met de akoestiek van de hoge woonkamer bepalend zijn voor de typische klank van zijn opnamen, waarbij hij bovendien uiterst effectief weet om te springen met compressie.

“Ach, handelsmerk,” reageert Miller schouderophalend. “Ik roei gewoon met de riemen die ik heb.” Hetzelfde geldt wat hem betreft voor zijn karakteristieke gitaarspel en zijn knoertharde, snerpende en toch emotionele gezang, net zoals hij opmerkelijk laconiek spreekt over zijn stuk voor stuk formidabele platen. “Hoe een album uitpakt, ligt in zekere zin buiten mijn macht, omdat het allemaal tussen de bedrijven door in een vloek en een zucht voor een habbekrats moet gebeuren. Ruim van tevoren prik ik met een stel muzikanten een datum voor een sessie, waarop we dan meestal drie of vier nummers opnemen. Komt een liedje er na een paar keer nog niet naar tevredenheid uit, dan voer ik het resoluut af om het bij een volgende sessie een nieuwe kans te geven. Bovendien wil ik de gelegenheid aangrijpen om weer eens uitgebreid met iedereen bij te praten, dus om schoonheidsfoutjes ga ik me dan heus niet zitten bekommeren, terwijl ik daar in wezen juist zo gefixeerd op ben. Goddank heb ik helemaal geen tijd voor perfectionisme.”