Sleets
Passion is no ordinary word, zong Graham Parker eind jaren zeventig vol, ehm, passie. Een aanklacht tegen het nihilisme van die barre tijden vermoedelijk, of misschien zelfs wel een pleidooi voor ware liefde, dat zou ook best kunnen. The world is easy when you’re just playing around with it, wist de angry young pub rocker in ieder geval, and then it gets unreal and then you don’t feel anything. Het nummer, nota bene voorafgegaan door een snerende anti-abortusballade, staat op Squeezing Out Sparks, zijn onbetwiste prijsplaat, al blijf ik persoonlijk het grootste zwak koesteren voor de stuiterende soulrock van het eerdere Heat Treatment. Maar goed, wat ik me even wou afvragen: op welke kwade dag kwam er nou sleet op het woord passie? Toen het ik weet niet meer wanneer in personeelsadvertenties begon op te duiken als zijnde een functie-eis? Of toch pas sinds ’s lands grootste kruidenier die op de kleintjes blijft letten er ergens in de jaren nul brood mee ging bakken? En dat bovendien met liefde, toe maar.
Al net zo tot op de draad versleten als passie: troost. Het woord viel weer eens te pas en te onpas nopens Carrie & Lowell, het egodocument van Sufjan Stevens over hem en zijn geesteszieke en drankverslaafde moeder zaliger. Album van het afgelopen jaar volgens de Nederlandse smaakmakers, want: typisch zo’n traumaplaat voor wie singer-songwriters eigenlijk hun kopje thee niet zijn, terwijl degenen die daar makkelijk een hele pot van kunnen opdrinken er juist hun schouders over ophalen. Geen ronkende recensie zonder de belofte dat wij ten diepste ontroerd zullen raken door deze emofolk, waarbij al dat beleden leed ons ook nog eens vertroosting zal schenken. Huh? Aangedaan door iemands smart zich vanzelf getroost gaan voelen? Pardon me, boys, if you please, hier kan ik met mijn verstand dus echt niet bij, laat staan met mijn gemoed.
Ach, wat zou het? Niets natuurlijk, ware daar niet de oneerlijkheid van het lot. Ik ben namelijk voltijds troostzoeker, best een hele tijd alweer, op dit eigenste moment drie jaar en vier maanden plus nog een dag. Hoe ik ook heb lopen zoeken, ik kon nergens iets vinden. Ja, hier en daar een klein beetje vergetelheid, zo af en toe, maar daar houdt het dan schoon mee op. Stilaan vrees ik, nee, geloof ik: troost bestaat überhaupt niet. Oké, één troost heb ik: alles slijt uiteindelijk. Zegt men tenminste. Enfin, kort voor de donkere dagen viel The Ghosts Of Highway 20 van Lucinda Williams op mijn mat. Een dubbelaar met niet meer dan veertien bezonken rootsrockstukken, loom stromend als de machtige Mississippi. The river tried to pull me under and refused to turn me loose, heet het bijna kermend in Death Came, een treurlied als geen ander. Oh, I miss you so and I long to know why death gave you his kiss. Zo hé, daar zingt die Lu me toch weer mooi de woorden uit de mond. Maar troostrijk? Laat me niet huilen.