Texas - De vrije loop

Juni 1999

“Wat willen wij meisjes op een avondje uit? Niet wat de jongens willen. Wij meisjes willen alleen maar dansen. Ja toch? Wat zeg je? Wil jij ook best wel dansen? Met mij? Ja? Oké, kom dan maar. Help hem even het podium op, wil je.” En daar staat hij dan in zijn bezwete Texas-T-shirt, de trui om het middel geknoopt, zij aan zij met niemand minder dan Sharleen Spiteri. Vol ongeloof slaat hij een moment de handen voor zijn gezicht. Dat wordt dus echt helemaal niks met dat dansen, valt te vrezen. Maar zo gauw de eerste tonen van het zwoele Move In klinken, begint hij samen met zijn idool een staaltje dirty dancing ten beste te geven, zo perfect van interactie, dat het welhaast ingestudeerd moet wezen. Hoe zou hij zich anders ook zo beheerst weten te gedragen? Want niks geen handen op haar heupen, laat staan dat hij tijdens het donderende applaus een zoen van haar probeert te stelen.

Met een schutterig buiginkje richting publiek en zangeres verdwijnt de uitgedanste de coulissen in. Daar krijgt hij, naar later blijkt, een pasje voor de V.I.P. Aftershow Party, alwaar hij door iemand van de Schotse radio zal worden aangeschoten voor een interview de volgende avond. Nee, heus niet, het was absoluut geen doorgestoken kaart, dat dansje, bezweert hij. En wat hem vandaag is overgekomen, daar zal hij vooralsnog niet over uitgepraat raken. Het is bijkans niet te harden van de hitte in de afgeladen ruimte naast de kleedkamers. Behalve de gebruikelijke bobo’s, allerhande mediavolk en uiteraard veel onduidelijke figuren bevinden zich onder de genodigden nogal wat familieleden van de groep, variërend van piepjonge neefjes en nichtjes tot pensioengerechtigde ooms en tantes. Texas speelde deze laatste zondag van mei in de Barrowland Ballroom immers een rechts treeks door de BBC-radio uitgezonden thuiswedstrijd, waarvoor de tweeduizend kaartjes binnen twintig minuten waren uitverkocht. Zelfs wie hun pure pop for now people toch wel wat al te vederlicht vindt, moest zich dankz ij de geweldige ambiance dan ook binnen de  kortste keren gewonnen geven.

Zeker sinds ze zo’n twee jaar geleden in Engeland opeens de sterstatus bereikten, is Glasgow zo trots als een pauw op Sharleen en haar jongens - oudgedienden Ally McErlalne, Eddie Campbell en Johnny McElhone plus de recentelijk aangetrokken Mikey Wilson en Tony McGovern. Ruim vier miljoen stuks gingen er van het album White On Blonde wereldwijd over de toonbank en als gevolg van dat fenomenale succes prijkte de beeltenis van La Spiteri op de omslag van zowat elke Britse glossy. Vandaar dat ze niet alleen vanwege haar vriendje, de hoofdredacteur van het modeblad Arena Homme Plus, tegenwoordig in Londen woont. “Daar lukt het me tenminste vrij makkelijk om onzichtbaar rond te lopen. Hier in Glasgow ben ik eigenlijk alleen nog maar als we bij mij thuis bezig zijn met een nieuwe plaat. Want op straat word ik door de ene na de andere bekende aangeklampt, zodat het me tijden kost om ergens te komen.”

*******

De legende wil dat Marvin Gaye zichzelf altijd eerst bevredigde voor hij een liedje ging inzingen. Er bestaan beelden van hoe de sensueelste aller soulzangers in de studio languit op de bank met een koptelefoon op en een microfoon in de hand aan het werk is. “Die fantastische documentaire liet ons zien hoe we het moesten aanpakken: niets forceren, maar zo ontspannen mogelijk je ding doen,” vertelt de publiciteitsschuwe Johnny McElhone (36), dle samen met Sharleen Spiteri de artistieke kern van Texas vormt. “Tijdens het zingen zat ze meestal onderuitgezakt in een stoel met haar voeten op het mengpaneel. Het beperkte haar bereik, wat voor iemand met een stem als een klok een voordeel is, want hoe minder armslag, des te creatiever je wordt. En hoe intiemer ze het hield, des te sensueler ze ging klinken.”

The Hush luidt de toepasselijke titel van het nieuwe album, waarop haar vocale verleidingskunst inderdaad onwillekeurig aan Marvin Gaye doet denken. Ze zucht, steunt, smacht en kirt er vol wellust op los, terwijl ze op de bij zonsondergang op Miami Beach geschoten hoesfoto’s al even langoureus ligt te wezen. Toch verlaagt ze zich nergens tot de met name voor de r&b en hiphop zo typische ordinaire geilheid, al was het maar omdat er achter die bedrieglijk zomerse popliedjes een verloren onschuld schuilt. Neem bijvoorbeeld de weemoedige slijper Day After Day, waarin ze op omfloerste toon haar eenzaamheid aan de top lijkt te willen luchten. “Naast sensualiteit zit er zeker ook een bepaalde melancholie in de plaat,” beaamt McElhone, die in de hoogtijdagen van de new wave een handvol hits scoorde met Altered Images en Hipsway. “White On Blonde zette ons leven en dat van haar in het bijzonder compleet op zijn kop en zoiets gaat je niet in je koude kleren zitten. Aan de andere kant geeft succes je meer zelfvertrouwen, je zelfbewustzijn krijgt vleugels. En vergeet niet dat Shar pas achttien was toen we met Texas begonnen. Als zangeres had ze totaal geen ervaring, ze wist bij lange na niet wat ze met haar stem allemaal kon. Bovendien was ze nog te onzeker om de groep in haar eentje te dragen. Het meisje moest zich eerst ontwikkelen tot een vrouw.”

Boze tongen beweren dat de tomboy in spijkerbroek en leren jekker zich heeft laten omtoveren tot een zingende modepop, die de schaamteloos commercieel geworden muziek van de voormalige rootsrockers er bij het jonge volkje als koek moest doen ingaan. Uiterlijk is ze echter niet wezenlijk veranderd, wat eveneens geldt voor de inspiratiebronnen van Texas. “Van meet af aan was Prince voor ons een lichtend voorbeeld,” aldus McElhone en met die wetenschap klinkt hun eerste single I Don’t Want A Lover van het zo’n tien jaar terug verschenen debuutalbum Southside plots als een ingenieuze variant op diens monsterhit Kiss. “Een mix van stijlkenmerken uit oude genres als soul en blues, gecombineerd met moderne technologie. Op de plaat kwam daar nauwelijks wat van terecht, maar voor onze eerste demo’s gebruikten Shar en ik een primitieve drummachine en een eenvoudig toetsenbord. Met daaroverheen natuurlijk die akoestische bottleneckgitaar, want we konden toentertijd niet genoeg krijgen van Ry Cooder, vooral niet van zijn soundtrack voor Paris, Texas, zoals wel uit onze naam mag blijken. Zo heeft onze muziek altijd vol gezeten met allerlei invloeden, iets waarvoor we ons trouwens absoluut niet schamen. Soms wil er spelenderwijs wel eens een regelrecht citaat insluipen, maar als het goed werkt, houden we het er gewoon in. We trekken ons niets aan van al dat snobisme in de popwereld, net zoals alle kritiek op ons nieuwe geluid ons koud laat. Zelfs Madonna en U2 zijn tenslotte telkens met hun tijd meegegaan, dus waarom zouden wij dat ineens niet mogen? Met goede liedjes alleen kom je er nu eenmaal niet, de presentat ie is niet minder belangrijk. Ons hoorde je dan ook niet klagen toen Shar aan de vooravond van White 0n Blonde te kennen gaf dat ze voortaan best als blikvanger van Texas wou dienen.”

*******

“Wanneer zou de begrafenis zijn, denk je? Waarschijnlijk zaterdag, hè?” Bedrukt staart ze voor zich uit, even helemaal van haar apropos. Zitten we eindelijk goed en wel te praten, gaat haar mobiele telefoon over. “Een van mijn beste vrienden uit Londen,” verklaart ze bij het indrukken van het uitknopje na het minutenlange gesprek. “We stonden vanochtend op het punt om naar het vliegveld te vertrekken toen ik te horen kreeg dat zijn moeder vannacht was overleden. Een beroerte. Vijftig pas. En dat is nog niet eens alle ellende. Hij heeft een gehandicapte broer, die door haar verzorgd werd, wat moet er nu met hem gebeuren? Wat verschrikkelijk toch allemaal.” Die avond bij Barend & Van Dorp wordt haar als elke gast gevraagd naar wat ze nou het belangrijkste nieuws van de dag vond. “Dat ons nieuwe album The Hush op één binnen is gekomen in de Britse hitlljsten. En dat er de afgelopen week meer dan honderdduizend stuks van verkocht zijn, wat betekent dat de plaat nu al goud heeft gehaald,” antwoordt ze monter. Want aan emotietelevisie doet Sharleen Spiteri (32) niet, net zo min als ze onder werktijd valt te betrappen op jammeren, klagen of dwarsliggen. Hoewel ze de volgende ochtend alweer vrij vroeg uit de veren moet om naar Barcelona af te reizen, toont ze zich zelfs niet te beroerd om ver na middernacht nog een liedje extra te doen wanneer het programma in afwachting van de stemming over het correctief referendum eindeloos mag uitlopen.

“Af en toe wat zingen, maakt het geven van al die interviews nou net draaglijk, joh,” had ze ’s middags gezegd toen ze er na een paar uur onafgebroken kletsen twee nummers in één klap goed had weten uit te krijgen. Ze was de radiostudio in het Hilversumse Mediacentrum binnengestapt, waar Ally McErlaine en Tony McGovern met hun akoestische gitaar op schoot al zaten te wachten, en zonder op temperatuur te hoeven komen, presteerde ze het om in Tell Me The Answer meteen een perfecte kopstem op te zetten. Haar bewondering voor Prince klonk al even onmiskenbaar door in het daaropvolgende In Our Lifetime, de nieuwe single waarvan het Chinese riedeltje op de plaat refereert aan Hong Kong Garden van Siouxsie & The Banshees. “Wat een fantastische groep was dat toch. Hun duistere muziek, die fascinatie voor de Aziatische cultuur, haar krachtige uitstraling, dat extravagante uiterlijk - het sprak allemaal even sterk tot mijn verbeelding. Meer nog dan Debbie Harry van Blondie was Siouxsie Sioux vroeger voor mij een heldin. Niet voor niets heb ik ooit op een wand van mijn slaapkamer een reusachtig portret van haar geschilderd.”

Ze wou naar de kunstacademie, maar het lot zou anders beslissen. Wel haalde ze aan het begin van haar laatste schooljaar het toelatingsexamen voor de Glasgow School Of Arts, waardoor ze op zaterdag alvast schilderlessen mocht volgen. Voor de zomervakantie zocht ze een baantje om verf te kunnen kopen en toen op een middag haar oog viel op een fraai beeldhouwwerk in de etalage van een kapsalon stapte ze er in een opwelling naar binnen om te vragen of ze misschien een hulpje konden gebruiken. “Als meisje van zestien was ik allesbehalve ongevoelig voor de glamoureuze kant van het kapperswezen, dus ik besloot al snel het schilderen te vergeten, Ik vroeg of ik er op dinsdagavond bij mocht zijn als de junioren les kregen, zodat ik stiekem de kunst kon afkijken. Op een keer was het weer eens stervensdruk in de zaak en op een gegeven moment werd er geroepen wie er wilde inspringen. Ik zag mijn kans schoon, terwijl ik nog nooit iemand had geknipt. Maar wat had ik nou helemaal te verliezen?”

Binnen een jaar werd ze uitgezonden naar Frankrijk, Italië en zelfs de Verenigde Staten om cursussen en demonstraties te geven, totdat ze via een wederzijdse kennis Johnny McElhone ontmoette en zich halsoverkop in de rock ’n’ roll stortte. “Die tijd In de kapsalon bleek een goede leerschool voor wat ik nu doe, zeker wat betreft het opbrengen van zeifdiscipline. In weinig andere beroepen heb je trouwens zo’n merkwaardig soort macht. Wanneer iemand met drijfnatte haren voor je zit, iets wat toch al een tamelijk gênant gezicht is, ligt het helemaal in jouw hand om dle persoon zielsgelukklg te maken of juist doodongelukkig. En wat klanten je niet allemaal toevertrouwen, je houdt het gewoon niet voor mogelijk. Ik heb daar de nodige mensenkennis opgedaan en goed leren luisteren. Al trek ik van dat laatste bitter weinig profijt meer, want nu ben ik tenslotte degene die meestal aan het woord is, zij het tegen wil en dank. Overigens knip ik zo af en toe nog wel eens iemand, mijn vriendje bijvoorbeeld, en soms snoei ik zelfs mijn eigen haar.”

*******

Van top tot teen een toonbeeld van casual chic en zo gedraagt ze zich ook: niet uit de hoogte en toch weer niet overdreven amicaal. Kapsones blijven haar als rechtgeaarde Schotse ten enen male vreemd. Sharleen Spiteri beseft namelijk maar al te zeer hoe gelukkig ze zich wel niet mag prijzen. Dat ze het geluk goed beschouwd zelf heeft afgedwongen, doet daar verder niets aan af. Wat haar des te sympathieker maakt, is haar loyaliteit, waarvoor ze nota bene haar geloofwaardigheid op het spel zette. Na drie albums met een toch respectabele totaalverkoop van ruim drie miljoen exemplaren zat Texas na opnieuw een ontmoedigende Amerikaanse tournee zowel commercieel als artistiek op een dood spoor. “Het was een kwestie van pompen of verzuipen. Als ik de gemakkelijkste weg had willen kiezen, dan was ik wel een solocarrière begonnen om samen met Johnny een dance-achtig album te maken. Maar ik geloof nu eenmaal niet alleen in ons tweeën, ik geloof in de hele groep en daarom wilde ik dat wij samen zouden overleven, Ik heb een studio in mijn huis laten bouwen, we hebben het werken met computers en samplers onder de knie gekregen en het is ons daadwerkelijk gelukt om met een relevant klinkende plaat op de proppen te komen. En niemand ter wereld die ons dat ooit zal kunnen afnemen.”

Hoe positief en optimistisch ze ook in het leven lijkt te staan, ze is van nature eerder een twijfelaar en een piekeraar. “Eigenlijk wil ik van tevoren graag weten hoe alles zal gaan lopen. Wanneer ik een beslissing moet nemen, heb ik dan ook de neiging om alle mogelijke consequenties de revue te laten pass eren. Mijn hoofd zit barstensvol met wat als-vragen. Op zo’n manier kom je natuurlijk nooit tot iets, dus voor mijn eigen bestwil vertrouw ik maar liever op mijn instinct. Bekruipt me geen onheilspellend voorgevoel, dan doe ik het gewoon. Ik ben niet bang om in het diepe te springen. Of mij dat tot een waaghals maakt? Geen idee, dat zou je aan een van de jongens moeten vragen.” Ally McErlaine, gestoken in een spuuglelijk trainingspak van Tommy Hilfiger, moet er even over nadenken. “Shar, een waaghals? Nah, die wikt en weegt teveel om echt risico’s te nemen,” mompelt hij dan in een ternauwernood verstaanbaar Glasgowiaans. “Fysiek doet ze wel allerlei roekeloze dingen. Ze klimt in bomen en springt over muurtjes om vervolgens op haar snufferd te vallen en haar neus te breken.”

Sharleen Eugenia Spiteri gelooft heilIg in de speling van het lot. Neem nou die onwaarschljnlijke samenwerking met de hiphopposse Wu-Tang Clan. Hadden hun beider managers elkaar niet bij toeval ergens in New York ontmoet en waren ze niet aan de praat geraakt omdat die Amerikaan uitgerekend die dag een Landrover-T-shirt droeg en zij al sinds jaar en dag in zo’n auto pleegt te rijden, dan hadden ze nooit vernomen dat ze elkaars muziek goed vonden en was van het één nimmer het ander gekomen. “Maar als wij niet hadden laten vragen of ze misschien niet samen met ons iets wilden doen, was er verder ook helemaal niets gebeurd. Waarmee ik bedoel te zeggen, dat je niet lijdzaam moet zitten afwachten, zelfs al is volgens jou alles toch al voorbestemd. Pas als je het lot de vrije loop laat, krijg je op gezette tijden een buitenkans en die kans moet je dan subiet met beide handen aangrijpen. En alleen door je vervolgens uit de naad te werken, slaag je er uiteindelijk in om iets te bereiken. Het geluk is me heus niet in de schoot gevallen. Ik ben beslist geen zondagskind.”