Little Steven - Tussen garage en stadion
Eigenlijk is hij sinds die eerste ontmoeting, nu alweer een kwart eeuw geleden, alleen maar wat ouder geworden. Met zijn onafscheidelijke hoofddoek, huidstrakke broek en tot net boven de navel dichtgeknoopte blouse ziet Steve Van Zandt (57) er nog steeds uit als een kleurrijke zigeuner die op de kermis de kost verdient als waarzegger. Ook zonder imposante haardos en strakgesneden kostuum laat hij zich door die omlaag getrokken mondhoeken in dat gebogen hoofd met die omhoog gerichte blik meteen herkennen als Silvio Dante uit het onvolprezen maffia-epos The Sopranos. “Ik weet niet of je het acteren mag noemen,” klinkt het meesmuilend. “Voor die rol hoefde ik me namelijk niet echt in te leven. Per slot van rekening ben ik al sinds jaar en dag de consigliere van Bruce.”
Bruce is uiteraard Springsteen, die de vorige avond samen met zijn E Street Band een ongekend feestelijk concert in de ArenA ten beste heeft gegeven. “Aah, het was geweldig,” verzucht Steve Van Zandt op gelukzalige toon. “Het blijft een uitdaging om een stadion om te toveren tot een club, maar gisteren lukte ons dat wel uitzonderlijk goed.” Of er puur muzikaal gezien ook nog wat te genieten viel, doet absoluut niet ter zake. “Kijk, voor subtiliteit moet je natuurlijk niet naar zo’n massaconcert toe. In het publiek hoor je alleen een verschil tussen een elektrische en akoestische gitaar. Voor ons op het podium ligt dat heel anders, want het monitorgeluid is behoorlijk gedetailleerd. Ik gebruik op een avond tien gitaren en ik hoor het onderscheid wel degelijk. We staan met z’n allen echt lekker te spelen, hoor.”
Springsteen houdt er de gewoonte op na geregeld van de setlist af te wijken, dit om de alertheid en de spontaniteit te waarborgen. Tijdens de Magic Tour was het bovendien mogelijk ter plekke verzoeknummers aan te vragen. “Gisteravond riep iemand om Summertime Blues,” vertelt Van Zandt. “Hadden we werkelijk waar nog nooit met de band gespeeld en toch deden we het gewoon. We voelden ons voor even weer een stelletje garagerockers.”
Garagerock. Breek hem de bek er niet over open. Het is zijn lust en zijn leven, sterker nog, hij heeft er ondertussen een dagtaak aan. Op tournee met Bruce Springsteen onderhandelt, bespreekt en interviewt Steve Van Zandt zich tijdens kantooruren suf in zijn hoedanigheid van hoogste baas van Renegade Nation. Zijn rechterhand is de inmiddels kaalgeschoren Jean Beauvoir, de zwarte bassist met de gebleekte hanekam uit de shockerende Plasmatics, die hij rekruteerde voor zijn Disciples Of Soul. Met en zonder die telkens wisselende club maakte hij als Little Steven gedurende de jaren tachtig en negentig een vijftal albums, terwijl zijn actiegroep Artists United Against Apartheid een wereldhit scoorde met Sun City.
Sinds de eeuwwisseling opereert hij weer als vanouds op het tweede plan. “Van nature ben ik een man achter de schermen, die niet zo nodig op de voorgrond hoeft te treden,” zegt Van Zandt. “In zekere zin heb ik me dan ook noodgedwongen als Little Steven gemanifesteerd. Ik wilde mijn politieke opvattingen en overtuigingen ventileren, maar die zijn per definitie te persoonsgebonden om ze door iemand anders te laten verkondigen. Toen ik eenmaal gezegd had wat ik kwijt wou, was er voor mij niet langer een dwingende noodzaak om met eigen muziek voor de dag te komen. Ik heb niets meer te vertellen, dus ik doe er wijselijk het zwijgen toe.”
Met zijn zwanenzang Born Again Savage bracht Little Steven in de hardrockstijl van Cream, Jeff Beck Group en Led Zeppelin een daverend eerbetoon aan The Kinks, The Who en The Yardbirds, die in zijn visie gelden als de pioners van de garagerock. In diezelfde periode merkte hij als bezoeker van de jaarlijkse Cavestomp! in een New Yorkse club hoezeer zijn favoriete muziek nog leefde. Begeesterd bood Van Zandt de organisator, de vroegere zanger van The Vipers, zijn reputatie en diensten aan, waarna de frequentie van die package shows in de Village Underground binnen de kortste keren was verhoogd tot eenmaal per maand. Semi-legendarische groepen uit de jaren zestig en piepjonge garagerockers deelden het podium, terwijl er mettertijd ook aanverwante bands uit het buitenland werden gecontracteerd. “Want ik ontdekte iets wat ik nooit voor mogelijk had gehouden: garagerock is een internationale subcultuur.”
Steve Van Zandt kreeg door het succes van de Cavestomp!-avonden de geest. Zo vond hij het werkelijk een grof schandaal dat er nergens op de Amerikaanse radio meer vuige, wilde, luide, basale rock aan bod kwam, terwijl dat voor genres als jazz en blues wel nog gold. Reden voor hem om een formule te ontwikkelen voor een wekelijks programma van twee uur onder de titel Little Steven’s Underground Garage. “Vol enthousiasme ging ik er de boer mee op, maar ondanks het enorme succes van The Sopranos en de uitverkochte reünietournee van Bruce en The E Street Band ving ik overal bot. ‘Op de radio is geen plaats meer voor rock ’n’ roll,’ kreeg ik steevast te horen. Uiteindelijk wilde het bedrijf met de grootste keten van lokale classic rock-zenders in het land de gok wel wagen. In zes jaar tijds zijn we gegroeid van twintig naar honderdveertig stations, waarmee we tweehonderd grote steden bestrijken en ruim een miljoen luisteraars trekken. En de waarderingscijfers zijn al even onvoorstelbaar hoog als de luisterdichtheid.”
Amper twee jaar na de lancering van zijn programma initieerde Van Zandt via satelliet de betaalzender Underground Garage, waarvoor levende poplegendes als producer Kim Fowley, voormalig Rolling Stones-manager Andrew Loog Oldham en Dictators-zanger Handsome Dick Manitoba als dj werden aangetrokken. Vervolgens introduceerde hij het kanaal Outlaw Country met dilettantische programmamakers als Steve Earle, Cowboy Jack Clement en Shooter Jennings. Zijn bemoeienissen met de Cavestomp!-avonden leidden weer tot Renegade Circus, dat festivals, tournees en evenementen organiseert op het gebied van garagerock.
Daarnaast is er sinds twee jaar Wicked Cool Records, waarop reguliere albums van onbekend en, eerlijk gezegd, niet altijd even groot talent worden afgewisseld met nieuwe delen van de geweldige compilatieserie The Coolest Songs In The World! En dat zijn bij lange na nog niet alle activiteiten van Renegade Nation.Buiten de gevestigde muziekindustrie om een nieuwe infrastructuur creëren ten behoeve van de garagerock, dat is het streven van Renegade Nation. En dan op internationale schaal, waarbij Nederland net als in de goede oude tijd weer eens blijkt te fungeren als voorportaal van Europa. Kortom, we hebben hier te maken met een waar ondergonds imperium. Van Zandt haalt quasi-machteloos zijn schouders op. “Geloof me, ik was eerst echt helemaal niets van plan.”
Puristen klagen dat Steve Van Zandt het niet al te nauw neemt met het begrip garagerock. Ontstaan als het Amerikaanse antwoord op de Britse beat stierf het genre in het hippietijdperk een pschedelische dood om via MC5 en The Stooges met de punk en new wave weer op te leven. Het muzikale terrein laat zich echter moeilijk afbakenen, getuige bijvoorbeeld de historisch toch verantwoorde reeks Nuggets, een drietal vierledige boxen met als respectievelijke ondertitel Original Artifacts From The First Psychedelic Era (1965-1968), The British Empire And Beyond (1964-1969) en The Second Psychedelic Era (1976-1996). Waar de samenstellers van die fantastische serie obscuriteit nog als extra voorwaarde stelden, wordt er in Little Steven’s Underground Garage ook plaats ingeruimd voor vroeg elpeewerk van The Beatles en The Rolling Stones. Daarnaast draait Van Zandt net zo vrolijk powerpop en punkpop van recente datum als bijvoorbeeld de J. Geils Band, Elvis Costello en de Black Rebel Motorcycle Club. Voor hem omvat de term garagerock namelijk alle muziek met de ware rock ’n’ roll-spirit.
“Ik ben opgegroeid in een tijd toen rock nog garant stond voor plezier en gekheid,” zegt hij, nippend aan zijn zoveelste kopje thee. “Geen kwaad woord over Bob Dylan, ware het niet dat hij samen met The Beatles en eigenlijk ook The Rolling Stones van popmuziek een serieuze kunstvorm heeft gemaakt. Opeens moest je aandachtig gaan luisteren, terwijl je tot dan toe automatisch tot dansen werd aangezet. Nu kan ik best van hogere kunst genieten, maar mijn inspiratie, stimulatie en motivatie haal ik toch uit pretentieloze rock. Die muziek is voor mij het ultieme tegenwicht van dat hele stelsel van gevoelens en gedachten.”
Over het woeden der mens gesproken: hoe heeft Van Zandt eigenlijk het overlijden verwerkt van Danny Federici, de toetsenist van The E Street Band? “Hij is al vanaf november niet meer van de partij, maar nog steeds kijk ik iedere avond bij de inzet van het eerste nummer opzij en dan ben ik weer een seconde of wat pisnijdig wanneer ik hem daar niet achter het orgel zie staan. Natuurlijk heeft zijn dood me met de neus op mijn eigen sterfelijkheid gedrukt, al was ik me daar al eerder van bewust. Niet voor niets onderwerp ik me sinds mijn vijftigste jaarlijks aan een medische check-up, want zolang ze het in vroeg stadium ontdekken, valt tegenwoordig praktisch alles te genezen. Nu weet ik ook best wel dat zo’n preventief onderzoek een vorm van ontkenning is, maar bepaalde zaken moet je nu eenmaal verdringen, anders heb je gewoon geen leven meer.”