Joan Baez - De Madonna van de Folk
Hoe vaak geniet je het voorrecht onder vier ogen te mogen praten met een levende legende? Zo iemand die je vol ontzag zelfs in het Engels met U aanspreekt? Toegegeven, het is even schrikken als je haar ietwat ouwelijk door de gang ziet komen aanschuifelen, maar van dichtbij oogt ze zo mogelijk nog jonger en mooier dan op de foto. En terwijl ze haar hand uitsteekt, schieten die treffende woorden uit de Rolling Stone je door het hoofd: dit is nou de zangeres die ons opwarmde voor de jaren zestig. “Hallo, ik ben Joan,” zegt mevrouw Baez met een stralende glimlach.
Komend jaar zit ze op de kop af een halve eeuw in het vak, maar voor Joan Baez zelf is het jubileumcircus al in volle gang. Zo zijn er de opnamen van een documentaire, waarvoor ze gesprekken voert met vrienden en verwanten, die samen met historisch filmmateriaal het verhaal van haar leven moeten vertellen. Of Bob Dylan in How Sweet The Sound ook aan het woord komt, zullen we moeten afwachten, want hij geldt voorgoed als verboden gespreksonderwerp sinds ze in No Direction Home zonder een spoor van verbittering terugkeek op hun zo pijnlijk geëindigde relatie.
Figureerde ze in dat onthullende portret van His Bobness als vleesgeworden relikwie van de Amerikaanse folkbeweging uit de vroege jaren zestig, deze nogal zielige reputatie logenstrafte Baez onlangs met het fabuleuze album Day After Tomorrow, waarmee ze haar aanstaande kroonjaar al bij voorbaat de nodige luister bijzette. Met speciale dank aan gelegenheidsproducer Steve Earle, die haar koppelde aan een stel bluegrassmuzikanten, wat resulteerde in een laat meesterwerk à la American Recordings van Johnny Cash. “Is het heus?” reageert Baez verlegen glimlachend. “Ik ben in ieder geval heel gelukkig met het album en het was geweldig om met Steve te mogen werken. Artistiek gezien vind ik hem een reïncarnatie. Een jaar of vijf terug hebben we elkaar voor het eerst ontmoet in Londen tijdens een benefietconcert tegen landmijnen en de zomer daarop hebben we in Engeland een paar keer samen opgetreden. Nou heb ik hem pas echt leren kennen, die lieve schurk. Hij is een dwangmatig prater en toch zul je hem nooit uit zijn nek horen kletsen. En hij kan mooie spirituele liedjes schrijven, die het album onbedoeld een religieuze ondertoon hebben gegeven. Ik zat daar een beetje mee in mijn maag, maar Steve zei: ‘Persoonlijk heb ik geen enkel probleem met God.’ Dat hielp. Ja, ik geloof in een hogere macht.”
*******
Een concert van Joan Baez valt misschien nog het beste te omschrijven als een linkse hoogmis, waarin de hoop op een betere wereld en het geloof in de goedheid van de mens nieuw leven worden ingeblazen. Zelfs wanneer ze ons op het eind van de avond allemaal het stichtelijke Amazing Grace laat meezingen, houdt de hartverwarmende sfeer het midden tussen godsdienst en politiek. Begeleid door een drietal doorgewinterde sessiemuzikanten, door haarzelf als ‘jong’ geclassificeerd, vertolkt de zevenenzestigjarige met haar onverminderd kristalheldere stem naast flink wat nummers van Day After Tomorrow praktisch alle klassiekers uit haar brede repertoire, variërend van Lily Of The West en Donna Donna via Joe Hill en Long Black Veil tot Diamonds & Rust en Love Is Just A Four-Letter Word. Tussen de bedrijven door krijgen we verder een handvol vermakelijke anekdotes voorgeschoteld, bijvoorbeeld hoe ze als klein meisje op een schoolavond de volle aula verbijsterde met een schuin bluesliedje, wat tot algehele hilariteit ook nog even ten gehore wordt gebracht.
“Bijna niemand kan het zich voorstellen, maar het begon voor mij allemaal met de blues,” vertelt Baez. “Zo heb ik vanaf mijn dertiende eerst ukelele en later gitaar leren spelen. Op mijn zeventiende namen mijn ouders mij mee naar een concert van Pete Seeger en pas toen raakte ik in de greep van de folkmuziek. Vooral de overgeleverde epische ballades vond ik een genot om te zingen. Niet dat ik ooit zo fanatiek ben geweest om de archieven in te duiken, hoor, ik leerde die liedjes van de folkzangers op Harvard Square in Cambridge, waar we toen op een half uurtje vandaan woonden. Iedereen zong in die tijd traditionals. Bij mijn weten begon Tim Hardin als eerste met het schrijven van zijn eigen liedjes.”
Als officieel startpunt voor haar carrière neemt Baez haar eerste publieke optreden, dat plaatsvond om de hoek van Harvard Square in Club 47, waar ze het voorafgaande jaar ten overstaan van haar ouders en jongere zus plus enkele vriendinnen haar officieuze podiumdebuut had gemaakt. Op haar achttiende stond ze elke dinsdagavond voor een gage van tien dollar in het koffiehuis, wat weer leidde tot een tweeweeks engagement in een club in Chicago. Daar maakte ze een verpletterende indruk op de gerenommeerde folkie Bob Gibson, die haar prompt uitnodigde met hem op de allereerste editie van het Newport Folk Festival te komen zingen. Het gelegenheidsduo vertolkte twee traditionele gospels, wat de definitieve doorbraak betekende voor de ‘madonna op blote voeten’.
“Club 47 bestaat tot op de dag van vandaag, zij het alweer bijna vier decennia onder de naam Passim en op een andere plek,” vertelt Baez. “Onlangs vierden ze hun vijftigste verjaardag jubileum en daar mocht ik ook van de partij zijn. Een van de medeoprichters is namelijk de vrouw die me destijds op gitaar begeleidde en zij is er nog steeds artistiek directeur. In de oorspronkelijke locatie kwam eerst een wasserette en tegenwoordig zit er een kruidenierszaak. Er hangt nu zowaar een plaquette, waar onder meer mijn naam op prijkt, zag ik laatst. Toen ik zo voor die gevel even stond te mijmeren, kwam de eigenaar, een allervriendstelijke Indische meneer, naar buiten om te vragen of ik misschien op zoek was naar Club 47.”
Inbeelding of niet, maar op en rond Harvard Square lijkt iets van de magie van vroeger voor eeuwig in de lucht te zijn blijven hangen. “Nou ja, het is in ieder geval een omgeving met een magische geschiedenis,” reageert Baez op nuchtere toon. “Niet alleen was het net als Greenwich Village in New York en Berkeley bij San Francisco een broeikas van folkmuziek, Cambridge was bovendien de plaats waar de revolutie van de drop-outs uitbrak. En ik was er vanaf het begin bij, dat vind ik misschien nog het meest ongelooflijke van alles. Wat overigens niet betekent dat ik in het verleden zwelg, hoor. Als andere mensen mij er niet naar vroegen, zou ik zelden of nooit bij die roerige tijd stilstaan. Ik moet eigenlijk alleen aan de jaren zestig terugdenken wanneer ze zo heel af en toe in mijn dromen de kop opsteken.”
*******
De barricaden op hoeft voor Joan Baez niet langer, al is het amper drie jaar geleden dat ze zich voor de ranch van president Bush vervoegde bij de wekenlang demonstrerende moeder van een gesneuvelde soldaat in Irak. Sinds de inval daar staat ook With God On Our Side van Bob Dylan trouwens weer op haar repertoire, net zoals dat het geval was in de hoogtijdagen van het protest tegen de oorlog in Vietnam toen de strijd voor de burgerrechten van Afro-Amerikanen inmiddels was gewonnen. “Op het moment dat die twee misstanden eenmaal de wereld uit waren geholpen, vielen wij politieke activisten collectief in een groot diep zwart gat,” zegt Baez, zij het dat het bepaald niet ontbrak aan kwesties om de straat voor op te gaan: armoede, doodstraf, censuur, onderdrukking. “En milieuvervuiling, niet te vergeten. Dertig jaar geleden was de opwarming van de planeet nog een spookbeeld, waar wij tegen dovemansoren voor waarschuwden. Nu is het inmiddels een feit en ziet de toekomst voor de aarde er vrij hopeloos uit. Zelfs ik sluit er voor mijn eigen gemoedsrust maar mijn ogen voor.”
In het leven van Baez was de politiek er eerder dan de muziek, want als Quakers brachten haar ouders met hun kinderen de zomervakanties vaak door in Mexicaanse werkkampen. “Vanaf mijn achtste hoorde ik discussies over onrecht en geweld, die mij als jong meisje allesbehalve onberoerd lieten. Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet, zo leerde ik. Bovendien werden die zomerkampen georganiseerd door het American Friends Service Committee, waarmee de Quakers tot op de dag van vandaag in probleemgebieden over de hele wereld goede daden verrichten. Je moet dus daadwerkelijk iets doen, begreep ik. Eigenlijk was ik al geëngageerd voor ik er erg in had.”
Afgezien van het politieke en sociale bewustzijn zorgde haar Quakers-achtergrond er naar eigen zeggen tevens voor dat ze als volbloed activiste zelfs in het heetst van de strijd nooit van de kook raakte. “Van jongsaf aan heb ik onder alle omstandigheden de nodige rust en tijd genomen voor contemplatie en meditatie,” aldus Baez. “Al was de protestdemonstratie nog zo heftig, ik bleek toch steeds in staat om mij in mijzelf terug te trekken. Dat vermogen maakt je tot op zekere hoogte overigens tot een egocentrisch persoon, temeer daar ik vanaf mijn zeventiende gewend was om in het middelpunt van de belangstelling te staan. Laatst had ik het er nog met mijn zoon over hoezeer ik het betreur dat ik het tijdens zijn kinderjaren vaak heb laten afweten. ‘Ach mam,’ zei hij, ‘het was zo’n belangrijke periode in de Amerikaanse geschiedenis en jij behoorde tot degenen die daar wezenlijk deel van uitmaakten, dus zit er alsjeblieft verder niet over in.’”
*******
Voor een icoon van de jaren zestig bereikte Joan Baez paradoxaal genoeg pas halverwege het volgende decennium haar commerciële hoogtepunt met Diamonds & Rust, waarvan het titelstuk een gelouterde terugblik geeft op haar relatie met Bob Dylan. Na een serie spaarzaam geïnstrumenteerde albums met traditionals en opvallend veel materiaal van Bob Dylan, begon ze meer werk te maken van haar platen, waarop liedjes van eigen hand werden gecombineerd met covers van diverse pluimage. De popstijl met country-elementen leek als bij zoveel singer-songwriters ook voor haar geknipt, zodat het zich eigenlijk niet laat verklaren waarom ze ondanks het succes vervolgens het spoor bijster raakte. Gaandeweg de jaren tachtig teerde ze uiteindelijk alleen nog op oude glorie, waarbij haar populariteit alarmerend begon af te kalven.
“De tijd had me ingehaald en het was me niet gelukt om aan te haken,” vertelt Baez. “Vanaf mijn zeventiende had ik voor volle zalen opgetreden zonder dat ik er echt moeite voor had hoeven doen. Zo kreeg ik helemaal niet mee dat de muziekindustrie in de tweede helft van de jaren zeventig sterk veranderde, waardoor je als artiest ook strategisch moest gaan denken en handelen. Ten einde raad besloot ik op zoek te gaan naar een geschikte manager en die betrouwbare persoon vond ik een kleine twintig jaar geleden. Hij voorspelde dat het niet makkelijk zou zijn om weer een positie te veroveren, want vanwege mijn status behoorde ik eigenlijk tot de verleden tijd. En wie wil er nou met een levende legende in zee?”
Baez legde haar lot in handen van de nieuwe manager, die sindsdien repertoire aandraagt, producers uitkiest en muzikanten rekruteert. Een trits mooie, zij het miskende albums vormde de opmaat tot Day After Tomorrow, een uitgelezen verzameling sociaal, politiek en religeus bewogen liedjes, waaraan ze met haar opmerkelijk ingetogen voordracht en melancholieke toonzetting iets hoogst persoonlijks toevoegt. Het is niets minder dan de kroon op haar werk, ware het niet dat ze vooralsnog van geen ophouden lijkt te willen weten.
Oud worden à la Joan Baez, dat zouden we allemaal wel willen. Er kleeft namelijk niets deerniswekkends aan haar, integendeel, ze straalt gewoon van vitaliteit. Ervaart zij dan soms niet dat het leven er met het klimmen van de jaren naar verluidt allengs eenzamer op wordt? “Natuurlijk verlies ik steeds vaker mensen die mij lief zijn, maar dat hoeft heus niet te betekenen dat je van lieverlede geïsoleerd raakt. Weet je wat eenzaam maakt? Angst. Toen ik tegen de vijftig liep, heb ik een uitputtende therapie van een paar jaar gevolgd om alles uit te roeien wat mij vrees aanjoeg. Ik was als de dood voor van alles en nog wat, terwijl je er juist voor moet zorgen dat je de moed nooit laat zakken. Dat is in wezen ook de essentie van mijn muziek: ik probeer de mensen een hart onder de riem te steken. Ik wil ze geen troost bieden, ik wil ze hoop geven.” Ze glimlacht even en voegt er dan zachtjes aan toe: “Uiteraard in de hoop dat het geen valse hoop is.”