Gestrand
De schok. Het ongeloof. De verbijstering. Ik zal het mijn leven lang niet vergeten – en velen met mij. Na Harvest raakte Neil Young het echt helemaal kwijt, om het pas met Zuma weer terug te vinden. Gedurende dat duistere interval, dat liep van herfst 1972 tot zomer 1975, maakte hij de trits Time Fades Away, Tonight’s The Night en On The Beach – bijgenaamd The Ditch Trilogy, vrij naar zijn toelichting bij Heart Of Gold op de compilatie Decade: “This song put me in the middle of the road. Traveling there soon became a bore, so I headed for the ditch.” Die megahit van Harvest zou leiden tot een uitputtende tournee door Noord-Amerika langs liefst 65 sporthallen met plaats voor ettelijke tienduizenden bezoekers, waarbij hij ook nog eens zat opgescheept met een stelletje muitende muzikanten. Zo ging hij zwaar aan de tequila en bijgevolg joeg hij het publiek op stang met rommelige, soms ronduit chaotische concerten, zoals te horen op Time Fades Away, uitgebracht in oktober 1973. “Verreweg mijn slechtste plaat, maar als documentaire best boeiend.”
Koud een half jaar na de junkiedood van gitarist Danny Whitten, volgens Neil Young zelf zijn muzikale alter ego, kwam de overdosis van roadie Bruce Berry. Met de rest van Crazy Horse plus Nils Lofgren en Ben Keith ging hij augustus 1973 in de rouw. Aan het begin van de avond was het verzamelen geblazen in een repetitieruimte aan Santa Monica Boulevard in Los Angeles, waar men het op een drinken en blowen en biljarten zette alvorens rond middernacht hun instrumenten op te pakken. Ze klonken compleet van de wereld, wat ook moeilijk anders kon, dus geen wonder dat het na maanden morrelen leek alsof het nooit zou lukken om van die opnamen een luisterbaar geheel te maken. Tonight’s The Night kwam uiteindelijk uit in juni 1975. Een huiveringwekkend album over dood, verval en waanzin – alsof ze een exorcisme stonden uit te voeren.
En toch: geef mij en Elvis Costello maar On The Beach. “Geen enkel ander album vangt zo goed de ontgoocheling van die dagen toen iedereen het licht wilde uitdoen.” Some get stoned, some get strange. Sooner or later it all gets real, heet het aan het begin. Even later kruipt hij in de huid van een psychopaat à la Charles Manson, zijn gewezen buurtgenoot: I hear that Laurel Canyon is full of famous stars, but I hate them worse than lepers and I’ll kill them in their cars. En een van die sterren is Neil Young zelf, al woont hij dan inmiddels op Broken Arrow, een ranch in de Woodside Hills onder San Francisco – alwaar het constant een zoete inval is, reden om onder te duiken in een vakantiebungalow aan het strand van Malibu. Paranoia krijgt hem in de greep. Hij blaast er bijkans zijn carrière door op en het kost hem zijn huwelijk met de doordraaierige Carrie Snodgress. My problems are meaningless, weet hij, nog geen dertig en al voor de rest van zijn leven binnen. I’m deep inside myself, but I’ll get out somehow.
Neil Young vernoemde On The Beach naar een kernoorlogsfilm starring Gregory Peck en Ava Gardner – en wel omwille van die iconische strandfoto, geschoten op een bewolkte namiddag in Santa Monica: een Cadillac-vin schuin in het zand, onder de gebloemde parasol een krant met de kop Sen. Buckley Calls For Nixon To Resign, hij starend over de oceaan, aan de rand van Amerika. The world is turnin’, I hope it don’t turn away. Verschenen in juli 1974, begin dat jaar goeddeels opgenomen in de Sunset Sound in Hollywood – eigenhandig huiselijk ingericht met afgedankte fauteuils en tapijten, sfeervol verlicht met kaarsen. Ben Keith had de spelers opgetrommeld, de toon werd gezet door Rusty Kershaw alias de cajun wildman, die van geen repeteren wou weten. Diens vrouw bereidde de honey slides, zijnde in boter gebakken hash, royaal vermengd met honing – één eetlepel vol geeft een lomere roes dan een shot heroïne. Miraculeus genoeg viel dat toen niet af te horen aan de acht nummers, veelal traag van tempo, vaak uitgesponnen en nogal eens uitmondend in een fade-out. Luisterend met de kennis van nu lijkt het einde finaal zoek. Jaren na dato zou Neil Young zich laten ontvallen: “Het was olie op het vuur gooien.”