Voorbij
“Om heel eerlijk te zijn: ik had toch wel een paar keer de tranen in de ogen staan,” zei Mark Erelli schoorvoetend. “Wat heet,” reageerde Kris Delmhorst haast opgetogen, “mij liepen ze gewoon over de wangen.” De beide singer-songwriters verlieten de bioscoop na het zien van Heart Of Gold, het verfilmde concert van Neil Young in het Ryman Auditorium, waar hij zo’n twee jaar terug voor het eerst Praire Wind op de planken bracht.
Nu kan ik zelf tegenwoordig om het minste of geringste ontroerd raken, moet ik bekennen, al vind ik paradoxaal genoeg even zo vaak iets al gauw te sentimenteel. Zo trof Prairie Wind mij juist als een verzameling bezadigd voortkabbelende liedjes met zemelige teksten over oude mensen en dingen die voorbijgingen. Vroeger was het allemaal beter, dat bewijzen onze herinneringen wel, zij het dat gelukkig nog niet alles verloren is, dus laten we daar tenminste dankbaar voor zijn – dat is zo’n beetje het verhaal. Het spijt me, maar ik kan er geen troost aan ontlenen, laat staan verzoening met hoe het leven met mij op de loop gaat.
Na de pauze van dat galaconcert in de gerestaureerde countrytempel van Nashville volgde een set met werk van vroeger, uiteraard inclusief de vaste trits Heart Of Gold, Old Man en The Needle And The Damage Done van zijn klassieker Harvest. Neil Young schreef ze begin jaren zeventig op zijn vierentwintigste en ze gingen, samen met nog liefst zeven andere nummers, in première tijdens een korte solotournee. Het optreden in Toronto werd indertijd door Wim van der Linden gefilmd voor een legendarische tv-documentaire en die verloren gewaande opnamen zijn nu warempel ineens opgedoken.
Het fantastisch klinkende Live At Massey Hall 1971 is zo mogelijk nog mooier dan de herinnering wil. Grofkorrelige beelden van een langharige jongeman in spijkerbroek en houthakkershemd, die op een met een oosters tapijt belegd podium in het schemerduister akoestische gitaar of piano speelt en in zichzelf gekeerd weemoedige liedjes zingt – het is sindsdien het archetype van de romantische singer-songwriter.
When the dream came I held my breath with my eyes closed, luiden de openingswoorden – en zo is het precies. Want wat dat op zich al zeldzaam intense optreden des te indringender maakt, is de roes waarin Neil Young verkeerde omdat hij als liedjesschrijver zopas zijn eigen schatkist had ontdekt. En geen seconde stond hij toen stil bij wat er later allemaal verloren zou gaan, zo veel dingen lagen er nog in het verschiet: Live alone in a paradise, that makes me think of two. Nostalgie is niet aan mij besteed, roep ik altijd, maar van dit soort zoet verdriet krijg ik onwillekeurig heimwee. Al die hunkering, al die verwachting – voorbij, voorgoed voorbij.