Slapeloos
“Ik ben mijn iPod twee weken geleden kwijtgeraakt na een concert,” las ik laatst in de Oor. “Sindsdien heb ik besloten verder te leven zonder. Je wordt namelijk een beetje ziek van de muziek. Zodra je je verveelt, zet je dat ding op. Het is veel fijner om thuis een échte cd te draaien.” Verrassende woorden, nietwaar, temeer omdat ze uit de mond kwamen van de voorman van The Rakes, het zoveelste jonge honden-bandje uit Engeland. Hè hè, ik ben dus niet de enige, dacht ik opgelucht.
Vandaar dat ik het hier en nu nog sterker durf te vertellen: ik heb zelfs nooit ook maar één moment overwogen om me een iPod aan te schaffen. Want om te beginnen floepen bij mij die oortelefoontjes er telkens uit, wat betekent dat ik in het openbaar een koptelefoon op zou moeten. En verder vind ik het op straat en in de trein nou niet bepaald lekker luisteren. Zo ben ik evenmin ooit aan de beruchte discman geweest, terwijl de keren dat ik met een walkman op de deur ben uitgegaan zich op de vingers van één hand laten tellen.
Ik luister überhaupt weinig muziek. Niet zelden gaat er ongemerkt een hele week voorbij zonder dat ik een cd opzet. Wel hoor ik vaak muziek – een flard van een bepaald liedje meestal, dat doorgaans dagenlang in mijn hoofd blijft rondzingen. Night after sleepless night I walk the floor and want to know why am I so alone bijvoorbeeld. Want ik slaap de laatste tijd weer zo ontzettend beroerd en als ik dan in het holst van de nacht op de bank naar het plafond lig te staren, tja, dat wil nu eenmaal een gevoel van verlatenheid geven.
4 + 20 heet het liedje in kwestie en het staat op Déjà Vu, dat best wel overschatte meesterwerk van Crosby, Stills, Nash & Young, al blijft het natuurlijk desondanks de eerste klassieker van de jaren zeventig. Die rare titel slaat trouwens op de leeftijd van Stephen Stills toen hij dat liedje maakte, een en al hunkering naar zijn verdwenen geliefde Judy Collins. Maar zo moederziel alleen voor zich uit zingend, tokkelend op zijn akoestische gitaar, lijkt hij het zelfmedelijden mijlenver voorbij – hij klinkt eerder der dagen zat.
And I find myself just wishing that my life would simple cease, luiden zijn laatste woorden. Het loopt tegen het ochtendgloren, de storm in zijn hoofd is langzaam gaan liggen en hij dommelt alsnog weg. Nooit meer wakker worden, denkt hij nog even, ach, wat zou dat toch mooi zijn. Rust, eindelijk rust.