Opdonder
Met Bruce Springsteen ben ik nu wel ongeveer klaar. Hoe hard ik het ook heb geprobeerd, zijn laatste twee platen doen me echt helemaal niets. Wat nog tot daar aan toe zou zijn, ware het niet dat ik The Rising en Devils & Dust zo oubollig en vooral zo ontzettend lelijk vind klinken. Tijdens zijn vorige tournee met de E Street Band wist ik het eigenlijk al: ik hoef er voortaan niet meer bij te zijn. En dat terwijl het concert me alleszins meeviel, al was ik gelijk onder het allereerste nummer bijna afgehaakt toen de hele zaal met de armen in de lucht come on up for the rising stond mee te zingen. Het leek warempel de EO-landdag wel.
Na dat verschrikkelijke eerste kwartier volgde er volkomen onverwacht veel oud werk in de oorspronkelijke arrangementen, dus zonder die verschrikkelijke synthesizerpartijen van de professor. Het hoogtepunt van de avond was misschien wel Springsteen alleen aan de vleugel met een breekbare uitvoering van For You. Voor het eerst sinds het midden van de jaren zeventig, zoals hij in de aankondiging liet weten, want die middag had hij toevallig moeten terugdenken aan zijn Europese vuurdoop. En daar werd ik op mijn beurt onlangs weer aan herinnerd bij het verschijnen van de jubileumeditie van Born To Run, die vergezeld gaat van een dvd met het legendarische optreden op 18 november 1975 in de Hammersmith Odeon te Londen.
Gammel van de jetlag en stijf van de zenuwen speelden de zeven bloedbroeders of hun leven ervan afhing, waarbij Springsteen zo uit zijn gewone doen was dat hij niet alleen zijn befaamde monologen voor zich hield, maar bovendien vergat zijn podiumcapriolen uit te halen. ‘A surly, sluggish performance,’ aldus laatst de Uncut, die bij het ter perse gaan kennelijk nog niet de dvd had kunnen bekijken. Want wat een fantastisch concert. Om te beginnen lijkt de E Street Band met die foute zomerpakken en breedgerande hoeden rechtstreeks weggelopen uit Scarface: voor een dubbeltje geboren Jersey Shore beach bums die dankzij de cokehandel toch nog een kwartje zijn geworden en het in Miami breed laten hangen.
Met zijn vlassige baardje, slobberige werkmansbroek, leren motorjack en afzakkende ijsmuts oogt Springsteen zelf als een verdwaasd opdondertje, dat toevallig bij de halfzware jongens is komen aanwaaien. Verder valt het op hoe weinig gitaar hij destijds eigenlijk speelde, terwijl de E Street Band zich nog moest ontwikkelen tot die machtig ronkende mastodont. Wat ze in die dagen lieten horen, klinkt trouwens stukken interessanter dan op de plaat: een spetterende fusie van rock, soul, folk en jazz, onmiskenbaar geïnspireerd door Van Morrison in zijn Amerikaanse gloriejaren.
En dan die filmische teksten, waarin Dylaneske poëzie werd gekruist met wilde romantiek in de geest van de West Side Story: Beyond the Palace hemipowered drones scream down the boulevard. The girls comb their hair in rearview mirrors and the boys try to look so hard. Niet voor niets luidde de titel van Born To Run oorspronkelijk An American Summer, want dat is wat Springsteen ook op Greetings From Asbury Park, N.J. en The Wild, The Innocent And The E Street Shuffle bezong: de godganse zomer met je makkers tot diep in de nacht buiten blijven rondhangen, flesjes lauw bier drinkend met het schorem en anders wel achter de meiden aan. Een runaway American dreamer, fantaserend over een leven achter de horizon: So Mary, climb in. It’s a town full of losers and I’m pulling out of here to win.
Eerlijk gezegd kon ik er indertijd niets mee, net zo min als ik een fluit begreep van al die ophef rond Springsteen – zelf begon ik pas met Darkness On The Edge Of Town bij hem te zweren. Door die dvd met dat optreden in de Hammersmith Odeon ben ik echter dertig jaar na dato alsnog om. Mijn hemel, wat een Sturm und Drang. Grootser en meeslepender heb ik popmuziek zelden of nooit ervaren. Wat heet, telkens als ik het hoor en zie, krijg ik er stiekem een brok van in de keel. Ach, ze kunnen allemaal lullen wat ze willen, maar om met Mick Jagger te zingen: What a drag it is gettin’ old.