Joni Mitchell - Grande dame
Waaraan denken wij als wij aan Joni Mitchell denken? Wie weet wel aan haar optreden tijdens The Last Waltz, het historische afscheidsconcert van The Band op Thanksgiving Day in 1976, waar zij als enige vrouw op het podium van de Winterland in San Francisco stond. Bij haar opkomst legde Robbie Robertson even zachtjes een hand op haar linkerarm, waarop zij hem na een vluchtige kus over een wang aaide. En toen volgde er een adembenemende vertolking van Coyote, dat even complexe als sensitieve lied met die overgetelijke regel: I tried to run away and wrestle with my ego. Zelfbewust, talentvol, avontuurlijk, innovatief, diepgravend, gevoelvol, introspectief, bezwerend, imponerend, sensueel – La Mitchell is het allemaal en nog veel meer. Niet voor niets gold ze allang voor ze afgelopen herfst vijfenzestig werd als de grand dame onder de singer-songwriters, die en passant een lucratieve nevencarrière wist op te bouwen als kunstschilderes.
I thought life had some meaning, then I thought I had some choice and I made some value judgements in a self-important voice. But then absurdity came over me and I longed to lose control. Oh, all I ever wanted was to come in from the cold.
Als feeërieke folkie maakte de Canadese begin jaren zeventig vanuit Los Angeles school met haar vierde album Blue, waarop ze zich autobio groef in prozagedichten die het verwarde zielenleven van de vrije liefde praktiserende hippiegeneratie genadeloos blootlegden. Vervolgens sloeg ze op concessieloze wijze een brug naar toegankelijke popmuziek met Court & Spark, een verzameling lyrische liedjes over de tot hedonisme en decadentie vervallen rockelite van de L.A. Canyons. The Hissing Of Summer Lawns, het favoriete album van überfan Prince, bracht met avant-gardistische allure een weergaloze mélange van pop, folk, jazz en zelfs world. De confessionele teksten waren verruild voor bloemrijke observaties van het rijkeluisleven in urbaan Californië. De spaarzaam en tegelijk stijlvol geïnstrumenteerde opvolger Hejira verhaalde over een vrouw alleen, die per auto vanuit The Big Apple de Verenigde Staten doorkruist op weg naar de City Of Angels, waarbij ze eenmaal terug thuis ook weer bij zichzelf blijkt aanbeland. Na dat onovertroffen document humain verloor ze zich anderhalf decennium lang in autonome fusion en modernistische pop om uiteindelijk zichzelf opnieuw uit te vinden met Night Ride Home, waarvan de gelouterde teksten laveren tussen ervaringen, herinneringen en bespiegelingen. Achttien jaar geleden is het inmiddels dat wij haar toen mochten interviewen. Zeker in vertaling op papier bleek ze er een nogal gezwollen taalgebruik op na te houden, al werden haar uitspraken over het schrijven van teksten er niet minder scherpzinnig en verhelderend om. Buitengewoon bereidwillig was ze trouwens ook, want hoewel geplaagd door een ernstige laryngitis bleef de straffe rookster honderduit doorpraten tot haar stem het praktisch begaf.
Sometimes voices in the night will call me back again, back along the pathway of a troubled mind when forests rise to block the light that keeps a traveler sane. I’ll challenge them with flashes from a brighter time. Oh, I think I understand fear is like wilderland, stepping stones or sinking sand.
“Mijn liedjes mogen dan wel op persoonlijke ervaringen zijn gebaseerd, maar de personages in mijn liedjes zijn niet zelden samengestelde karakters. Ik schrijf vaak autobiografische fictie, waarbij ik zelf de rol van anti-held vervul. Mijn vriendenkring waarschuwde mij indertijd dat ik mezelf niet zo moest blootgeven. Die mate van intimiteit kenden men immers nog niet in de popwereld, waar je geacht werd jezelf voor te doen als weerbaar onder alle mogelijke omstandigheden. Publiekelijk zelfonderzoek plegen vond men toen kennelijk iets indiscreets, dat plaatsvervangende schaamte opriep. Aangezien ik volstrekt eerlijk was in mijn openhartigheid, voelde echter niemand zich beledigd, integendeel, men werd er juist door geroerd. Blue was het verslag van mijn persoonlijke strijd met de vrije liefde, waarmee iedereen van ons gedurende een korte periode had geëxperimenteerd, totdat we ons realiseerden dat je niet op zo’n vluchtige manier van iemand kan houden. Niemand van ons bleek emotioneel toegerust om de vrije liefde aan te kunnen, maar ofschoon we daar de een na de ander achter kwamen, durfde niemand zijn of haar gevoelens daaromtrent te openbaren. Vandaaar dat mensen in mijn omgeving zich zorgen maakten dat ik te veel van mezelf zou weggeven. Alsof datgene wat je anderen schenkt niet automatisch wordt opgevuld door iets anders. Ik ben nooit ook maar één seconde bang geweest dat ik zou eindigen als een hol vat.”
I used to count lovers like railroad cars, I counted them on my side. Lately I don’t count on nothing, I just let things slide. The station master’s shuffling cards, boxcars are banging in the yards. Jealous lovin’ll make you crazy if you can’t find your goodness ’cause you lost your heart.
“Macht kun je gebruiken of misbruiken, hetgeen uiteraard ook geldt voor de macht van het woord. Toch heb ik het nooit als een oneigenlijk voordeel beschouwd dat een liedje over een bepaald persoon alleen vanuit mijn perspectief wordt verteld. Weliswaar krijgt de ander geen gelegenheid om zijn of haar visie op de gang van zaken te geven, maar zolang jij als dichter de waarheid niet verdraait en vooral ook goed op je woorden let, lijkt me dat geen onoverkomelijk bezwaar. Ik probeer altijd een zekere afstand te bewaren, want ergens waan ik mezelf een ooggetuige van mijn eigen leven. Wat niet wegneemt dat ik mijn jonge jaren soms doelbewust als een vals sekreet uit de hoek kon komen wanneer iemand mij verachtelijk had behandeld. Ik kan ontzettend gemeen steken, want ik ben nu eenmaal niet voor niets een Schorpioen. Het is een voorrecht om te beschikken over een medium waarmee je je gedachten en gevoelens zorgvuldig onder woorden kunt brengen, temeer daar het een heleboel persoonlijke frustratie scheelt. Waar je in het dagelijkse leven door onzorgvuldig formuleren vaak niet goed of zelfs verkeerd begrepen wordt, kun je in een liedtekst wel alle ingevingen achteraf incorporeren. Aan zelfkritiek ontbreekt het mij bepaald niet. Al te vaak vraag ik me bij een op zichzelf mooie zin ernstig af wat een bepaalde actrice er wel niet van zou vinden als ze die voor haar neus zou krijgen. Heus niet alles wat iemand denkt of voelt is immers interessant genoeg voor de buitenwereld. Wie als kunstenaar geen karikatuur van zichzelf wenst te scheppen, moet het evenwicht zien te vinden tussen heldhaftigheid en kwetsbaarheid.”
There’s comfort in melancholy when there’s no need to explain. It’s just as naturel as the weather in this moody sky today. In our possessive coupling so much could not be expressed, so now I am returning to myself these things that you and I suppressed.
“Op een goede zomerdag rond het midden van de jaren zeventig kreeg ik onverwachts bezoek van twee oude vrienden, die dwars door de Verenigde Staten wilden gaan trekken. Ze vroegen of ik er misschien voor voelde met hen mee te gaan en daar had ik inderdaad wel oren naar. Goed en wel onderweg begaf hun auto het en alleen ik bezat het geld om een nieuwe te kopen. Eenmaal in New York gearriveerd, besloot ik in mijn eentje terug naar Los Angeles te rijden. Het was het jaar van de bicentennial, dus zelfs in het kleinste gehucht vonden er wel festiviteiten plaats. Niemand herkende me, ik reisde zogezegd incognito, waarbij ik er genoegen aan beleefde om met wildvreemden in gesprek te raken. Praktisch alle liedjes van Hejira zijn tijdens die trektocht van de Oostkust naar de Westkust geschreven, de meeste zelfs in de auto. Vandaar dat het een album is geworden over reizen, geschreven vanuit het perspectief van een eenlinge. Nogal wat mensen zagen die reis als een metafoor voor de zoektocht naar een levensbestemming, wat zich natuurlijk laat billijken, ware het niet dat ik mijn bestemming in werkelijkheid al had gevonden: ik wilde terug bij mezelf belanden. Hejira refereert uiteraard ook aan de legendarische tocht van Mekka naar Medina van Mohammed, die op de vlucht is geslagen voor zijn eigen droom. In wezen handelt het album over de veranderingen die ieder bewust levend mens doormaakt. Mede om die reden zing ik in de eerste persoon, want uit de praktijk weet ik dat de ander dan beter in staat blijkt zichzelf te herkennen. Bij gebruik van de tweede persoonsvorm voelt men zich namelijk bijna altijd rechtstreeks aangesproken, zo niet aangevallen. Ik wil iedere luisteraar de optie laten om te beslissen of ik de ik-persoon niet alleen ik ben, maar eventueel ook de hij of zij in kwestie. Als men uitsluitend mij meent te herkennen, dan blijven het gewoon liedjes. Een liedje wordt pas méér dan dat wanneer het iemands zielenleven reflecteert als ware het een spiegelbeeld.”
I’ve looked at life from both sides now, from win and lose and still somehow it’s life’s illusions I recall, I really don’t know life at all.