Skik - Een volle week
Ze draaien pas amper een jaar mee, de regiorockers uit Erica, maar hun pakkende popliedjes klonken al tot in de verste uithoeken van het land. Sinds het verschijnen van het tweede album Niks Is Zoas ’t Lek heeft het Drentse drietal het pas echt druk gekregen. Voorman Daniël Lohues (26) over een willekeurige week uit het leven van Skik.
Zondag
Popmuziek is er voor iedereen. Niet iedereen vindt het mooi en dat hoeft ook niet, maar het is wel voor iedereen bestemd. Daarom doet het deugd om te merken dat wij met Skik heel verschillende groepen mensen goed kunnen vermaken. Zo kan het gebeuren dat we de ene dag in een van de grote clubs in de Randstad staan en de volgende avond in een gemeenschapshuis ergens in de Achterhoek. Vandaag moesten we naar Balkbrug in Overijssel, de kant van Dedemsvaart op, waar we aan het eind van de middag in Zaal Takens hebben opgetredem. Het ging er uitermate gezellig aan toe en het optreden duurde dan ook een half uur langer dan de gebruikelijke vijf kwartier. Hoewel onze tweede plaat pas sinds kort in de winkels ligt, zag ik tot mijn verbazing al een heleboel mensen voor het podium de nieuwe nummers woord voor woord meezingen.
Anders dan de meeste popgroepen gaan wij niet uit van een setlist. We hebben alleen een A-viertje met een rijtje titels en daaruit kiezen we wat ons op dat moment geschikt lijkt. Een vaststaande show is niets voor ons, we willen graag een zekere spontaniteit bewaren. Bovendien luistert het bij ons minder nauw welke liedjes je wel of niet achter elkaar kunt spelen, omdat ik er tussendoor altijd een verhaaltje vertel. Verder maken we er ook geen punt van om nummers te doen die niet op de plaat staan. We hebben namelijk meer repertoire dan we opnemen.
Het componeren gaat me betrekkelijk gemakkelijk af, ik bedoel, ik hoef de inspiratie niet af te dwingen. In de auto of de trein en vooral op de fiets komen de ideeën vaak vanzelf opborrelen. Soms is het dan alleen nog een kwestie van thuis uitwerken. En wanneer het toevallig een keer helemaal niet wil vlotten, omdat ik kamp met een of ander technisch probleem, loop ik daar net zo lang over te piekeren tot ik het heb weten op te lossen. Overigens heb ik er geen enkele moeite mee om een liedje in wording te onthouden, al noteer ik voor alle zekerheid wel af en toe wat flarden tekst. Blijkbaar zit mijn hoofd zo vol muziek dat er nauwelijks meer ruimte is voor andere zaken.
Maandag
Vanochtend stapten we in Emmen op de trein naar Amsterdam, waar we op een hotelkamer aan het Leidseplein de hele middag de schrijvende pers en de radio te woord hebben gestaan. Best leuk om te doen, vind ik, zeker wanneer het interview uitloopt op een gesprek. Over zaken die niets met mijn muziek te maken hebben, praat ik echter liever niet. En ik hou er al helemaal niet van als iemand me het vuur na aan de schenen probeert te leggen, dat staat me in het normale leven ook tegen. In dergelijke situaties neem ik altijd mijn toevlucht tot een grapje, want zoals mijn vader pleegt te zeggen: “Gooi het maar in de gekke, dan komt alles wel goed.”
Vorig jaar moest ik tegenover journalisten uit het westen nog allerlei vooroordelen uit de weg ruimen. Mensen uit Holland blijken van huis uit kennelijk het beeld te hebben meegekregen dat er in het noorden des lands uitsluitend armlastige boeren wonen. Daarbij verkeren dergelijke lieden in de veronderstelling dat de beschaving er tot op de dag van vandaag niet overhoudt, omdat we anders praten en onze eigen omgangsvormen kennen. Maar op zich verschillen de Randstad en de provincie niet eens zo sterk van elkaar, anders zou bijvoorbeeld Rowwen Hèze nooit zo’n grenzeloze populariteit kunnen genieten. Op zich valt het met die vooroordelen dus wel weer mee. Logisch ook, tenslotte stamt tachtig procent van de stedelingen van het platteland.
Tot voor kort kostte het me de grootste moeite om mensen de waarheid te vertellen en voor mijn standpunten uit te komen. Als klein kind al had ik de neiging om letterlijk weg te lopen voor alles wat me niet beviel. Zag ik erg tegen iets op of wou ik ergens niet naar toe, dan ging ik er gewoon vandoor en verstopte ik me. Op latere leeftijd uitte zich dat vluchtgedrag telkens als ik een belangrijke keuze moest maken, iets waar ik zoveel mogelijk probeerde onder uit te komen. Zeiden ze vroeger tegen mij dat het beter voor later was als ik dit of dat zou doen, dan dacht ik altijd: “Goed voor later, donder toch gauw op.” Tegenwoordig ga ik dergelijke ingrijpende beslissingen niet meer uit de weg, vandaar waarschijnlijk ook dat ik er op de nieuwe plaat opvallend vaak over zing. Leeftijdstechnisch was ik het al een hele poos, maar pas sinds een tijdje ben ik daadwerkelijk puber af.
Dinsdag
De hele dag voor een interview op pad geweest met Veronica Magazine. Ze kwamen ons met hun promotiebus thuis ophalen om helemaal naar Landgraaf te rijden, waar we zijn gefotografeerd op het lege Pinkpop-terrein, dit met het oog op ons optreden daar. ’s Avonds hebben ze ons in Den Bosch op de trein naar Emmen gezet, maar door een ongeluk ergens onder Zwolle deden we ontzettend lang over de terugweg. Stonden we daarop het station in Olst met zo’n driehonderd man urenlang in de kou te wachten op de door de NS beloofde bussen. Afgezien daarvan vond ik het eeen hartstikke gezellige dag. Het had wel iets van een schoolreisje. Zo gauw we onder elkaar zijn, slaat bij ons namelijk onherroepelijk de meligheid toe. Er hangt altijd een apart sfeertje bij ons in het busje, met Maarten, de bassist, Marlen, de drummer, Pieter, de chauffeur, en Timo, de geluidsman. We houden er een verschrikkelijk soort humor op na, om de meest kinderachtige grappen over pies en poep kunnen we ons echt kapot lachen. Wat dat betreft klopt het wel dat nogal wat popmuzikanten eindeloos in hun puberteit blijven hangen.
Woensdag
Een vrije dag. Toen ik nog in Utrecht op kamers woonde, was ik wereldkampioen uitslapen en vervolgens wereldkampioen uit het raam staren. Vreemd genoeg kan ik dat niet meer. Met al die optredens her en der in het land kun je een vast ritme wel vergeten, maar ook al lig ik er soms pas tegen het ochtendgloren in, na zo’n zeveneneenhalf uur word ik automatisch wakker. Wanneer er zoals vandaag niets op het programma staat, heb ik desalniettemin van alles en nog wat te doen. Het huis schoonmaken bijvoorbeeld, naar muziek luisteren, bellen met wat vrienden om bij te praten, in de stad een cappuccino drinken en de krant lezen, naar de bibliotheek toe, ideeën voor liedjes uitwerken natuurlijk - kortom, ik besteed mijn tijd best nuttig.
Ik heb een ernstige behoefte om kennis te vergaren, ik mag graag onderwerpen uitspitten. Momenteel ben ik bezig in een studie over de cantates van Bach, een roman van Boudewijn Büch en biografieën van Brian Wilson, Keith Richards en The Beatles. Verder kan ik maar geen genoeg krijgen van Bij Ons In Het Land Der Saksers, een stokoud boek met gedichten en verhalen uit de oostelijke en noordelijke provincies. Al lezende stuit ik daarbij op allerlei woorden en uitdrukkingen die allang in onbruik zijn geraakt, maar hoe fantastisch mooi ik ze ook vind, ik zal ze niet opnieuw gaan toepassen. Ik hou me in mijn teksten aan de levende streektaal, waarbij ik mijn schoonzus, mijn ouders en mijn grootouders als toetssteen neem. Sinds ik in het dialect schrijf, schieten me trouwens geregeld vergeten zegswijzen uit mijn jeugd te binnen, waarvan er een aantal op onze nieuwe plaat zijn beland. Zo herinnerde ik me op een gegeven moment wat mijn opa altijd opmerkte als er van die donkere wolken kwamen aandrijven: Kiek daor, een schip met zoere appels. Zulke mooie gezegdes mogen niet verloren gaan, vind ik, vandaar dat ik ze in mijn liedjes weer laat opduiken.
Donderdag en vrijdag
Twee optredens op rij in het Rotterdamse Nighttown, allebei in het voorprogramma van De Dijk, die ons mee op tournee hebben gevraagd. Het klikte meteen tussen ons. En hun crew, waarmee we meestal samen gaan eten, staat ons met raad en daad terzijde. Huub van der Lubbe noemde Skik laatst in een interview ‘dé openbaring van de laatste vijf jaar op hetgebied van de Nederlandstalige rock’. Een gigantisch compliment, want De Dijk is tenslotte een instituut. Zelfs als je hun platen niet allemaal in huis hebt, blijkt tijdens een concert dat je praktisch alle nummers zowat van buiten kent. Ze maken dan ook vakmatig perfecte, logisch klinkende liedjes, net zoals wij dat proberen te doen. Ik hou absoluut niet van vergezochte dingen als omgedraaide maten of maten waarin een tel mist. Natuurlijk is het op zich best leuk om met zulke rare kunstjes uit te pakken, maar het moet binnen het geheel wel functioneel gebeuren, tenminste als je de vorm wilt laten kloppen. En bij mij staat de vorm nu eenmaal boven alles.
Als componist kun je ook in de popmuziek naar mijn mening niet buiten een zekere basiskennis. De belangrijkste platen van grootheden als The Beatles, The Rolling Stones, The Beach Boys en Bob Dylan hoor je gewoon in huis te hebben. Daarbij dien je van een aantal liedjes van Lennon & McCartney te weten hoe ze precies in elkaar steken. Bovendien vind ik dat een gitarist eigenlijk ook de werking van een piano moet begrijpen. Niet dat ik zelf nou zo geschoold ben, al heb ik best een redelijke muzikale opleiding genoten. Als kind heb ik eerst het een en ander geleerd van mijn vader, die koordirigent is en orgel en accordeon speelt. Vanaf mijn zesde ben ik daarna een paar jaar op les gegaan bij een privé-leraar en via hem ben ik ook verslingerd geraakt aan Bach. Na de muziekschool volgde toen nog het conservatorium, waar ik het echter al vrij snel voor gezien hield, want hoe ze daar bezig zijn, raakt werkelijk kant noch wal - zei hij eigenwijs.
Zaterdag
Geloof het of niet, maar het optreden van vanavond vond plaats in een schuur op een boerderij in Espelo. De eigenaar wordt in de volksmond Appel Jan genoemd, vandaar dan ook dat het festival Apple Rock heet. Een geweldige man. In een van de andere schuren had hij de vloer volgelegd met balen stro, zodat mensen konden blijven slapen als ze dat wilden. Zijn keuken deed voor de gelegenheid dienst als kleedkamer en om daar te komen moest je tussen de beesten de deel over. Er was bier in overvloed, volop droge worst, een prima geluidsinstallatie, mooi licht, kortom, de organisatie liet niets te wensen over. Er waren zo’n vierhonderd jongens en meisjes op afgekomen, die er een ongelooflijk feest van bouwden. Maar geen enkele wanklank. Alle lege plastic glazen werden keurig naar de bar teruggebracht, het erf was na afloop nog brandschoon. Er hing zon gemoedelijke sfeer, ik heb me er uitstekend vermaakt. En dan die koeiengeur in de schuur waar we stonden te spelen - heerlijk.