Ryan Adams - Enfant terrible

Juli 2007

i.s.m. Alan Light

Ryan Adams geldt als een fenomenaal talent, maar zijn wispelturigheid en losbandigheid stonden een glanzende carrière tot dusver in de weg. Nu lijkt het zo onverbeterlijk lijkende enfant terrible zichzelf eindelijk in de hand te hebben, getuige het doortimmerde Easy Tiger. Een uitgebalanceerde verzameling van dertien keurig afgeronde liedjes, variërend van ferme rock via melodieuze neo-country tot introspectieve folk. En al wil hij het zelf eigenlijk liever niet weten, het is een onvervalst rootsalbum in het verlengde van zijn solodebuut Heartbreaker, waarmee hij zeven jaar terug plotseling gold als de toekomst van de Americana.

Bij zijn platenfirma toonden ze zich uiteraard in hun nopjes met Easy Tiger, zo kon Adams voorspellen. “Ik ben weer de artiest die ze ooit hadden gecontracteerd. Een singer-songwriter met organische liedjes, waarin het draait om mijn stem en mijn akoestische gitaar. Maar dat idioom kent zo zijn grenzen, die ik al uit en te na had verkend, vandaar dat ik me daar niet op heb laten vastpinnen. Ik zal me altijd blijven ontwikkelen, daar kan niets en niemand mij van weerhouden. Daarbij ga ik niet volgens een vooropgesteld plan te werk, wat mij de vrijheid geeft om over te schakelen van hard en maf naar zacht en puur en weer terug. Ik heb nooit een niche gevonden, omdat ik er nu eenmaal geen wil. Als ik maar het gevoel heb dat ik goed bezig ben.”

Adams doet wat in hem opkomt, waarbij hij zich aan continuïteit niets gelegen laat liggen. Na het coherente Heartbreaker stuiterde hij op Gold gelijk een bal in een flipperkast van The Rolling Stones via Van Morrison naar verklaarde fan Elton John. Nog bonter maakte hij het met Rock N Roll, een nochtans miskende collectie pastiches, waarmee hij eer bewees aan zulke uiteenlopende groepen als Joy Division, The Replacements, The Strokes, T. Rex, U2 en The Verve.

“De laatste paar jaar luister ik zelden of nooit meer naar oude platen,” vertelt Adams. “Het is alsof ik ben afgestudeerd aan de universiteit. Alle handboeken zijn in mijn geheugen opgeslagen, ik weet precies wat er allemaal in staat en hoe ik het in de praktijk kan toepassen. Ik haal alleen nog luistergenot uit nieuwe platen. Van Bob Dylan bijvoorbeeld hoef ik Blood On The Tracks nooit meer te horen, geef mij maar Modern Times, dat ken ik tenminste nog niet helemaal van buiten. Ach, ik ben door zo ontzettend veel verschillende stijlen beïnvloed. En de diverse emoties die met beïnvloeding gepaard gaan, heb ik stuk voor stuk beleefd: ontkenning, woede, verdriet en uiteindelijk acceptatie.”

Anders dan Jeff Tweedy van Wilco, ook zo’n muzikale omnivoor, heeft Adams zich niet weten te ontwikkelen tot een oorspronkelijk stilist. “Misschien mis ik wel zoiets als een eigen stijl, ja,” geeft hij schoorvoetend toe. “Ik heb er vrede mee gevonden dat ik word beïnvloed en dat geeft mij een immens gevoel van vrijheid. Bovendien vind ik dat ik op de best mogelijke manier beïnvloed ben. Ik heb tenslotte alle kneepjes en trucjes geleerd en daar kan ik mooi mijn voordeel mee doen.”

Adams mag dan doorgaan voor een majeur talent, zijn eerste meesterwerk laat nog steeds op zich wachten, al kwam Heartbreaker dicht in de buurt. Daarna volgde een reeks van zeven sterk wisselvallige albums, waaronder liefst twee dubbelaars, die nota bene bij lange na niet zijn totale productie uitmaken, getuige de voor dit najaar geplande vijfdelige box met onuitgegeven materiaal. Achter al die kennelijke urgentie en inspiratie schuilt echter ook een zekere zelfgenoegzaamheid, temeer omdat het hem lijkt te ontbreken aan de nodige zelfkritiek.

“Ik zou mijn platen eerder schetsen dan schilderijen willen noemen. Ik weet ook wel dat het zich meestal uitbetaalt als je langer in alle rust aan iets doorwerkt, maar een prachtige schets resulteert lang niet altijd in een mooi schilderij,” zegt Adams. “Ik maak af en toe schitterende schetsen. Vroeger vond ik alles wat ik deed even geweldig klinken. Vergelijk mijn nummers met punksingles: sommige zijn troep, andere moeten juist op troep lijken en dan zijn er nog een stel die je gewoon niet meer uit je hoofd kunt krijgen. Niet alle munten kunnen van goud zijn, er zitten er ook heel wat van nikkel en koper tussen.”

Anders dan gewoonlijk gaf Ryan Adams bij het maken van Easy Tiger het heft uit handen. Hij ging niet op de stoel van de producer zitten, hij bekommerde zich niet om de selectie en de volgorde van de liedjes, en hij hield zich zelfs afzijdig tijdens de mixage. “Normaal gesproken bemoei ik me er in die eindfase net zo lang tegenaan totdat er een kloteplaat overblijft, ditmaal ben ik niet eens in de studio langs geweest. Bij hoge uitzondering heb ik me weten te beperken tot het vormgeven en uitvoeren van de liedjes. Daarna moest ik iets heel anders vinden om te doen en dus deed ik wat ik al veel eerder had moeten doen: een leven opbouwen buiten mijn werk.”

Wijsheid komt kennelijk met de jaren, want inmiddels gaat Adams naar eigen zeggen nuchter door het leven. “Sindsdien zit ik niet meer zo opgesloten in mijn eigen wereld,” heeft hij gemerkt. I Taught Myself How To Grow Old heet de afsluiter van het al even veelzeggend getitelde Easy Tiger, wat zoveel betekent als ‘Rustig, jongen’. Het is een bij vlagen indringende bekentenisplaat van een gelouterde dertigplusser die een beetje zielig zijn wonden zit te likken. Voorheen gedreven door woeste emoties over de onbeteugelbare gang van zaken in zijn turbulente privéleven, verraadt hij nu een zekere berusting in bijna ontluisterend te noemen zinsnedes als Where we are strong, by tomorrow we will grow weak and disappear. “Zulke dingen zeggen mensen nu eenmaal tegen elkaar als er niet echt iets goeds meer te verwachten valt,” verduidelijkt hij. “Al zou ik niet weten of het nou per se triest is als je zoiets zegt, of dat de ander er misschien toch ook enige troost aan kan ontlenen.”

Werk en leven zijn nauw verbonden bij Adams. Hij schrijft en zingt alles van zich af, zo lijkt het, liefst zo snel mogelijk, alsof hij niet in een al te afstandelijke beschouwingen wil vervallen. Toch blijkt hij een doordachtere tekstdichter dan vermoed. “Een thema voor een album is voor mij slechts een excuus om mijn levensvisie te ventileren. Of ik gebruik die levensvisie om mijn persoonlijke ervaringen te filteren, waardoor er fundamentele waarheden over mijn eigen leven aan de oppervlakte komen, die anders wellicht verborgen zouden zijn gebleven. Mijn levensvisie geeft mij een soort van beschutting om zonder schaamte mijn gevoelens en gedachten te kunnen onderzoeken. Dat mag dan commercieel gezien niet het meeste opleveren, maar daar is het mij ook niet om te doen. Ik probeer magnetische kunst te maken.”