Rowwen Hèze - Een kwestie van voorzienigheid
Wie in het volle leven staat, kan het onmogelijk zijn ontgaan: Rowwen Hèze vierde de afgelopen maanden het twintigjarig bestaan. Zo werd de groep waar Limburg trots op is voor de camera’s gehaald door zulke uiteenlopende programma’s als het Jeugdjournaal, Arena, RTL Boulevard, De Wereld Draait Door en Barend & Van Dorp, terwijl de overige media tot aan de Volkskrant toe zich evenmin onbetuigd lieten. Wat onlangs eindigde met een tweetal prestigieuze optredens in de Heineken Music Hall, begon met een trits triomfantelijke concerten in een gigatent in het thuisdorp America. In de tussenliggende periode trok het zestal kriskras door het land met de reprise van de theatervoorstelling Andere Wind. Naast een fleurig jubileumboek verscheen er eveneens onder de titel Kilomeaters verder nog een door de fans samengesteld verzamelalbum plus een single met een nieuwe studioversie van het aloude De Peel In Brand. “Zo, nou is het voorlopig wel weer mooi geweest,” vindt voorman Jack Poels (48). “Ik sta echt te popelen om aan onze volgende plaat te beginnen.”
Jullie fans hebben eigenlijk best een goede smaak.
“Absoluut. Ze hebben de betere nummers er feilloos uit weten te halen. Bovendien zijn het voor bijna de helft ballades. Het is een ideale samenstelling, ook al omdat er van elke plaat wel iets op staat. Toch hebben we echt niets aan die top twintig gemanipuleerd. Tot op het laatst spande het er trouwens om welk liedje bovenaan zou eindigen. Ik ben wel blij dat het uiteindelijk De Peel In Brand is geworden, want voor hetzelfde geld had Bestel Mar of Limburg op één gestaan. Met November had ik trouwens ook vrede gehad. Weliswaar is dat niet helemaal van mezelf, maar die melodie van Raglan Road is werkelijk zó prachtig. Dat Heilige Anthonius de derde plaats zou halen, had ik nooit gedacht. Zelf twijfel ik nog altijd een beetje over de melodie, eerlijk gezegd, ik weet niet of ik die wel mooi genoeg vind.”
Kun je je het onstaan van De Peel In Brand nog voor de geest halen?
“Nee, ik heb het wel eens geprobeerd, maar de directe aanleiding kan ik niet meer achterhalen. Wel weet ik nog dat sommige tekstregels uit oude liedjes van Frans Halsema me in die tijd erg aanspraken, net zoals de plaatsbepaling en sfeerbeschrijving van Het Dorp van Wim Sonneveld. Die witte strepen in de lucht heb ik trouwens uit een liedje van Joost Belinfante. Misschien is het die regel wel geweest, bedenk ik me nu. Ik was ook zo’n jongen die graag op zijn rug in het gras met een sprietje in zijn mond naar de lucht lag te staren.”
Raar toch dat zo ongeveer het eerste liedje dat je schreef meteen recht in de roos was.
“Je kunt het niet verklaren, nee. Het rolde er zo uit en het was gelijk helemaal af. Paul McCartney heeft eens gezegd dat het leek alsof Yesterday al bestond, zo snel had hij het geschreven. Dat gevoel had ik met De Peel In Brand. De beste liedjes overvallen je. Neem Gespeegeld In De Raam. Met een vriend was ik een week naar Ierland geweest om inspiratie op te doen, maar waar we ook belandden: er gebeurde helemaal niets. Op weg van Schiphol terug naar huis komt er in de trein een mooie vrouw tegenover me zitten. Zij staart de hele rit met een boek in haar hand naar buiten, ik kijk de hele tijd naar haar spiegelbeeld in het raam. Pas als ze opstaat, kruisen onze blikken zich eventjes, waarna ze in het donker van de nacht oplost. Er speelde zich zomaar een heel nieuw liedje voor mijn ogen af. Dat is een behoorlijk opwindende ervaring, kan ik je verzekeren.”
Jullie producer Rob van Donselaar heeft eens gezegd, dat jij thuis het gordijn maar opzij hoeft te schuiven om een blik naar buiten te werpen en je hebt weer een idee voor een nieuw liedje.
“Nou, dat lijkt maar zo. Er is meestal toch een hele grote indruk aan voorafgegaan, zelfs als er in het liedje schijnbaar niets gebeurt. Als je echt iets ingrijpends hebt beleefd, komt er de eerste tijd gewoon niets uit je pen. En als je er eenmaal over gaat schrijven, is het in begin vaak iets kolossaals, dat al schrijvende tot iets kleins wordt teruggebracht. Maar als het goed is, blijven de zinnen waarom het gaat er natuurlijk wel in – de grote dingen zitten tussen de kleine verborgen. Soms wil ook wel eens het omgekeerde gebeuren. Soep Van Gister bijvoorbeeld moest een lofzang over eten worden, maar dat pakte ongemerkt uit als een heimweeliedje over een gescheiden man in een kil huis met een praktisch lege koelkast. Pas geleden heb ik trouwens een tekst over jaloezie geschreven, waarbij ik heb geprobeerd om het eens niet af te pellen. Het is ook niet zo bijgeschaafd, het klopt niet helemaal en toch gaat daar net zo goed een zekere zeggingskracht van uit, merk ik.”
Bruce Springsteen zei ooit: in mijn liedjes ben ik een beter mens dan in het werkelijke leven. Geldt dat ook voor jou?
“Ik probeer me in ieder geval niet beter voor te doen dan ik ben. Volgens mij ben ik daarom wel zoals ik in mijn liedjes naar voren kom. Kijk, ik zal niet zo gauw zingen over seks, terwijl ik daar toch heel erg veel van hou, maar het is ontzettend moeilijk om over dat onderwerp te schrijven. Hooguit zou je dus kunnen zeggen dat ik niet volledig ben. Los daarvan vind ik eerder dat ik mezelf soms te veel blootgeef. Ik kan heel diep in mezelf afdalen, wat niet altijd goed is voor jezelf – het neemt de beschermlaag weg, je wordt er te kwetsbaar door. Want wat ik beschrijf is daadwerkelijk gebeurt, het is allemaal de waarheid.”
Vroeger begon je pas weer liedjes te schrijven als er een nieuwe plaat moest komen. Nu gaat het continu door, lijkt het wel.
“Ja, zoals anderen een dagboek bij houden, noteer ik invallen voor teksten, waar ik lekker lang over mag doen. De meeste liedjes voor de volgende plaat zijn pas half af, maar ik weet zeker dat het goed komt. Het is een kwestie van zelfvertrouwen. Er zit nu een bepaalde rust in mij, het lukt me om het heel ontspannen te doen. Hetzelfde geldt sinds kort voor die theateroptredens. Voor het eerst durf ik tussen twee zinnen een stilte te laten vallen, om maar iets te noemen. Ik kijk de zaal in, ik zie de mensen zitten. Zonder een centje pijn sta ik daar te zingen, ik voel me als een vis in het water. Als het lekker loopt op de bühne, voel je je blij en groei je in je rol. Op zulke avonden bereik je een euforische staat en wil je nooit meer iets anders. Maar al met al is optreden voor mij de slagroom op de taart. Mijn eigenlijke ambacht is toch wel het schrijven van liedjes”
Heb je dat zelfvertrouwen in het theater niet ook mede te danken aan die kleine optredens met de Holland America Lijn?
“Zeker, dat heeft me enorm geholpen. Op alle fronten heb ik daar behoorlijk wat van geleerd. Ik ben me ook weer wat meer gaan bekwamen op de gitaar, iets wat er een beetje bij was ingeschoten. Meteen vanaf het allereerste moment voelde ik me bij HAL helemaal op mijn gemak, er kwam een zekere spontaniteit over mij waar ik zelf van opkeek: tussen de liedjes door lulde ik dat het lieve lust was. Kijk, als we met Rowwen Hèze in een tent staan, moet het wel heel gek lopen, wil het niet uitdraaien op een volksfeest. Maar spelen we in het klein, dan is het toch een ander verhaal. Na al die jaren ken ik iedereen natuurlijk van haver tot gort. Ik kan de spanning van de anderen voelen. Als iemand om wat voor reden dan ook niet lekker in zijn vel zit, dan straalt dat automatisch op mij uit. Bij HAL had ik daar totaal geen last van, daar voelde ik me helemaal los en vrij.”
Heb je enig idee wat er van je geworden zou zijn als Rowwen Hèze het niet had weten te maken?
“Nee, daar denk ik echt nooit over na. Sommige dingen in een mensenleven gebeuren nu eenmaal, omdat het gewoon niet anders kan, daar ben ik heilig van overtuigd. Het is een kwestie van voorzienigheid, zonder dat ik daar nou meteen een religieuze betekenis aan wil verbinden. Al blijft het daarom niet minder verwonderlijk dat het allemaal zo gelopen is, hoeveel het ons ook gekost heeft om te komen waar we nu zijn. Maar ik maak me sterk dat ik zonder Rowwen Hèze ongelukkig zou zijn geworden. Laatst reed ik op een grijze dag langs een bedrijf, waar ik overal lichtjes zag branden. Die mensen hebben het ook best goed, bedacht ik me toen: een regelmatig bestaan, een vaste baan, aardige collega’s en een kantine waar je overdag koffie kunt krijgen. Het is fijn om in een mooi bedrijf te werken, dat weet ik nog van vroeger. Geloof het of niet, maar ik werd er bijna nostalgisch van.”