Los Lobos - In de Lage Landen

Mei 2010

i.s.m. Eveline Berghuis

Donderdag, 6 mei

In een volle kleedkamer zit Cesar Rosas uitgeteld door zijn onafscheidelijke zonnebril in het niets te staren. Hij is zojuist per touringcar vanuit luchthaven Zaventem in Brussel afgeleverd bij Muziekcentrum Frits Philips in Eindhoven. De anderen arriveerden al op Koninginnedag in Nederland en hebben zonder hem inmiddels optredens in Groningen, Heerhugowaard en Brussel achter de rug. Die avonden lieten vooral horen waarom Los Lobos in de Verenigde Staten gelden als erfgenamen van de Grateful Dead, wat ze nog eens zullen onderstrepen met een geweldige cover van West L.A. Fadeaway op hun komende album Tin Can Trust, dat weer achteloos varieert van traditioneel tot experimenteel.

Oorspronkelijk zou Rosas de hele tournee door de Lage Landen en Oost-Europa verstek laten gaan, maar de organisator van de Nederlandse theaterconcerten wilde het publiek geen geamputeerde groep voorschotelen. Vandaar dat de tweede voorman van Los Lobos in allerijl werd overgevlogen, zodat alleen het optreden in Breda geen doorgang kon vinden.

Drie dagen geleden heeft Rosas zijn vader in Oost-Los Angeles begraven. Hoe oud hij precies is geworden, weet eigenlijk niemand te vertellen, omdat zijn geboorteakte ooit verloren is gegaan toen het gemeentehuis tot de grond toe afbrandde. Binnen de familie houdt men het op zevenennegentig, maar volgens zijn jongere zussen, beiden achter in de tachtig, sjoemelde hij met zijn leeftijd en heeft hij waarschijnlijk de honderd gehaald. Rosas haalt zijn iPhone tevoorschijn om foto’s te laten zien van het gezin rond het sterfbed van zijn met slangetjes en kabeltjes aan allerlei apparaten verbonden vader in het ziekenhuis.

Twee kleedkamers verderop belt bassist Conrad Lozano met een dierbare neef, die in het ziekenhuis op sterven ligt. In het verre Californië staat zijn vrouw op het punt naar haar werk te vertrekken, een medisch centrum voor onverzekerden, waar zij alles in goede banen moet leiden. Lozano vergaat nu alweer van de heimwee, verzucht hij, want alleen al de gedachte aan het ritueel van voor dag en dauw opstaan en ontbijt maken voor het hele gezin vervult hem van heimwee.

David Hidalgo, de eerste voorman van Los Lobos, ziet in het voorbijgaan vanuit een ooghoek de Steinway staan. Hij komt binnen, zet zich op de pianokruk, slaat de klep open en begint zoekend een stuk van Erik Satie te spelen. Ondertussen staat Steve Berlin in een andere kleedkamer de rietjes van zijn twee antieke saxofoons te preparen, terwijl gitarist Louie Pérez en drummer Cougar Estrada de tijd tot showtime doden met nietsdoen.

Het optreden wekt een plichtmatige indruk. Dankzij de afwezigheid van Rosas gaven de drie vorige shows alle gelegenheid tot improviseren, maar in de voltallige bezetting kunnen ze beduidend minder instrumentale vrijheid nemen. Pas gaandeweg de anderhalf uur lijkt de groep zich enigszins te hervinden, al blijkt het dan te laat om de vonk alsnog te doen overspringen. Ze maken er na afloop verder geen woord aan vuil.

Na de signeersessie verspreidt het gezelschap zich. Sommigen wandelen terug naar het hotel, anderen duiken de kroeg in. Zo gaat Berlin eerst een biertje drinken met Joost Zweegers alias Novastar, wiens volgende album hij mogelijk zal produceren. Later in een ander café, nippend aan een wodka en puffend aan een sigaar, geeft hij een exposé over de machinaties van de Amerikaanse media en hun nefaste invloed op de politieke gang van zaken. Eerder tijdens de Indonesische maaltijd vertelde Pérez hoe ondanks de hoopgevende Barack Obama de mensen in het land letterlijk gebukt gaan onder de economische crisis. Tegen enen zit hij in de lobby van het hotel te sms’en als Hidalgo in de schuifdeur verschijnt met een fiks stuk pizza shoarma.

Vrijdag, 7 mei

Louie Pérez haalt als enige van de club het ontbijt. Het gesprek voert van manipulatieve moeders en studerende kinderen via uitpuilende boekenkasten naar kunstenaarsautobiografieën en undergroundcomics. Tegen twaalven zitten we in de touringcar allemaal te wachten tot de laatste aan komt sjokken, wat er na een paar minuten onvermijdelijk toe leidt dat de een na de ander uitstapt om in de winkelstraat verderop snel iets te eten te gaan halen. Ruim drie kwartier later dan gepland vertrekken we, terwijl saucijzenbroodjes, kipnuggets en broodjes shoarma soldaat worden gemaakt. Zonder een spier te vertrekken mompelt Steve Berlin tegen ons: Welcome to our world.

Het gezelschap telt elf personen: de zes muzikanten, tourmanager Mando Tavares, geluidstechnici Masa Tsuzu en Rick Deputy, David Hidalgo’s zoon Vincent voor de gitaren plus merchandiseman Myles Jacob. Als fan meldde hij zich pakweg een decennium terug bij het management van Los Lobos met de vraag waarom de groep niet in T-shirts, honkbalpetjes en wat dies meer zij handelde en of zijn eenmansbedrijf dat wellicht voor zijn rekening mocht nemen. Sinds een aantal jaren gaat hij voor zover mogelijk mee op tournee, want dankzij notebook en mobiel kan zijn handel thuis in Minneapolis gewoon blijven doorlopen.

Tijdens de busrit hangt iedereen er maar wat bij, veelal verschanst achter zijn laptop of verdiept in zijn smartphone. Bij het passeren van een elektriciteitscentrale informeert iemand of die nou draait op kernenergie dan wel kolen of olie, terwijl thuiskok Cesar Rosas zich bij het zien van de uitgestrekte aspergevelden met de tong in een wang afvraagt waar de Mexicanen zich eigenlijk zouden ophouden.

Als het vandaag vrijdag is, dan moet dit Heerlen zijn. Bij druilerig weer doet deze toch al deprimerende stad een normaal mens helemaal in troosteloosheid verzinken. Steve Berlin bromt dat hij zich geen seconde langer dan noodzakelijk in dit oord wenst op te houden. De rest van de club toont niet de minste animo voor een toeristisch tripje, dus besluiten wij onder ons per trein naar Maastricht af te reizen.

De Servaasbrug is nog niet in zicht of het begint te kletteren, reden waarom we op het Onze-Lieve-Vrouweplein in een rustiek etablissement aan het bier en de bitterballen gaan, maar niet nadat we eerst in de kapel van Stella Maris traditiegetrouw een kaars hebben opgestoken. Eenmaal weer buiten blijkt de regen geminderd en kan de historische rondleiding echt beginnen, waarbij Berlin zijn iPhone gebruikt als fototoestel, dictafoon en notitieblok.

In een anachronistisch volkscafé vlakbij het station maakt Berlin kennis met de Limburgse kruidenbitter Els La Vera, uiteraard ijs- en ijskoud geserveerd, en laat hij zich als verdienstelijk poolspeler door een lokale biljarter de regels van het bandstoten uitleggen. Steevast goed voor een aardige anekdote vertelt hij bij zijn dagelijkse sigaar over het Fiesta Latina afgelopen najaar in het Witte Huis, waar Los Lobos naast beroemdheden als Mark Anthony, Gloria Estefan en Sheila E. acte de présence mochten geven. Tijdens de rondleiding vooraf waren hij en zijn vrouw per ongeluk wat achtergebleven toen uit een zijkamer plotseling de Obama’s opdoken, die hen prompt de hand kwamen schudden en een minzaam gesprekje aanknoopten. En ’s avonds swingde de First Family ook nog eens collectief mee op La Bamba.

Zaterdag, 8 mei

Weer terug in Heerlen wil Steve Berlin op weg naar het hotel nog even gauw langs een slijter om een fles Els La Vera te scoren. Conrad Lozano heeft het middagje Aken aan zich voorbij moeten laten gaan. Weliswaar lag hij er bijtijds in, maar midden in de nacht was daar dan het gevreesde telefoontje: zijn neef is overleden. Van slapen kwam niets meer terecht: bellen met de familie, daarna tobben en malen tot het ochtendgloren.

Inmiddels is wel duidelijk waarom het bijna niemand lukt aan het ontbijt te verschijnen. In de kleine uren communiceert het gros per mobiel en laptop uitgebreid met vrouw en kinderen, waarbij een enkeling nog allerlei zakelijks moet afhandelen. Plus dat sommigen het principe huldigen: nooit naar bed gaan op de dag dat je bent opgestaan. Toen Mando Tavares, tussen haakjes Conrad Lozano’s zwager, nog in dezelfde buurt als Louie Pérez woonde, belde deze hem geregeld in het holst van de nacht om te checken of hij misschien nog op was. Wilden ze met dit lekkere weer niet even buiten een sigaretje roken en gelijk wat dingen bespreken? Negen van de tien keer bleek hij dan al bij hem voor de deur geparkeerd te staan.

Rond half zeven worden we met de touringcar van het hotel naar het het theater vervoerd, een rit die langer duurt dan er naar toe wandelen. Soundchecken hoeven de muzikanten kennelijk niet meer zelf te doen. Het meegebrachte instrumentarium omvat ditmaal een elftal gitaren, een accordeon, twee saxofoons, een toetsenbord, een dwarsfluit, een batterij slagwerk en wat percussiegrut. Alle apparatuur, inclusief de kleine antieke gitaarversterkers, is gehuurd, wat ook geldt voor het complete drumstel.Op tournee door Noord-Amerika slepen Los Lobos trouwens zelden of nooit méér spullen mee. Alleen voor hun jaarlijkse Acoustic En Vivo-concerten, waarop ze louter Latijns-Amerikaanse volksmuziek brengen, halen ze een heel assortiment exotische snaarinstrumenten uit de kast. Transport per vliegtuig is haast niet te doen en loopt bovendien al te zeer in de papieren, vandaar dat ze die speciale optredens nooit ergens anders ter wereld kunnen geven.

Naast het vaste blokje Tex-Mex en een handvol ongemeen swingende cumbia’s herbergt het repertoire deze keer een stel nooit eerder in Europa gehoorde prijsnummers: Teresa van Canto, het tweede album van het latinproject Los Super Seven, het uit Jungle Book bekende I Wan’na Be Like You van de aanstekelijke kinderplaat Los Lobos Goes Disney en het titelstuk van het onvolprezen mini-album La Pistola Y El Corazón, na Kiko And The Lavender Moon van hun absolute meesterwerk Kiko misschien wel hun meest geliefde liedje. Sinds hun gezamenlijke optreden in Paradiso elf jaar terug droegen Los Lobos steevast Anselma op aan Rowwen Hèze, maar hier in Heerlen gebeurt dat nu eens niet, terwijl voorman Jack Poels en accordeonist Tren van Enckevort nota bene persoonlijk door de groep zijn uitgenodigd.

Onwaarschijnlijk genoeg krijgt de groep in het Parkstad Limburg Theater de geest, wat met name geldt voor opperhoofd David Hidalgo, die vanavond grossiert in fabuleuze gitaarsolo’s. Goedbeschouwd hangt het op het podium allemaal van hem af: mocht hij er onverhoopt niet echt zin in hebben, dan wordt het gegarandeerd een routineuze bedoening. Maar wat maakte hier in Heerlen nu eigenlijk het verschil voor hem? Nou gewoon, hij wou dat de stukken er vanaf vlogen en dat deden ze. Van pure euforie raakt de halve club na afloop binnen de kortste keren aangeschoten. In de bus terug naar het hotel heerst de uitgelatenheid van een schoolreis.

Zondag, 9 mei

Tegen half twaalf komt Louie Pérez volkomen relaxed het hotel binnenlopen. Het is hem gelukt: hij heeft de St. Pancratiuskerk gevonden waar vanochtend een Heilige Mis is opgedragen en nog wel in het Latijn ook. Conrad Lozano zit inmiddels bij zijn Belgische vriend, die de barbecue vanmiddag voor de hele club wel kan vergeten. De meesten waren na terugkeer namelijk nog het nachtleven ingedoken, de overigen trokken zich terug op hun kamer. Alleen Cesar Rosas was in de hotelbar blijven hangen, tequila met bier drinkend en een zak tacochips opknabbelend, terwijl hij ons op zijn iPhone klassieke Cubaanse muziek en Andalusische flamenco liet horen.

Ruim een uur later dan afgesproken kan het dan eindelijk op naar Rotterdam. Woensdag gaat het naar Zagreb, vervolgens staat Boedapest op het programma en dan is Belgrado het eindstation van deze tournee met al te veel kostbare vrije dagen. Met Pinksteren zullen ze opnieuw Nederland aandoen voor het Ribs & Blues Festival in Raalte, hun enige optreden in Europa. Hoe dat zo? Een beetje al te optimistische inschatting van hun boeker, die de tussenliggende week wel makkelijk dacht te kunnen vullen, verklaart Steve Berlin. Dus dat betekent uit en thuis in drie dagen? Hij knikt. Maar dat is toch gekkenwerk? Schouderophalend doet hij de kwestie af met de gevleugelde woorden: It's the hardest way to make an easy living.