Kris Kristofferson - Ruwe bolster, blanke pit

September 2009

Vorig jaar gaf hij in de Amsterdamse Paradiso nog een onvergetelijk soloconcert, waarbij geen spoor van pathetiek of sentimentaliteit te bespeuren viel, omdat man en muziek nog steeds samenvielen. Met zijn informele podiumgedrag, verre van valse bescheidenheid en even nonchalante als roerende vertolkingen van onverslijtbare klassiekers en praktisch even sterke liedjes van recentere datum, deed Kris Kristofferson (73) zich opeens gelden als de nestor van de Americana-troubadours.

Als brave zoon van een Amerikaanse luchtmachtgeneraal studeerde hij enige tijd Engelse literatuur in Oxford, leek er vervolgens voor hem een toekomst als professioneel bokser weggelegd en eindigde hij vooralsnog als getrouwde helikopterpiloot in het leger. De lokroep van de muziek deed hem halverwege de jaren zestig evenwel op de bonnefooi naar countrybolwerk Nashville trekken, waar de alcoholist in de dop na ettelijke luizige baantjes en een stukgelopen huwelijk furore wist te maken als onorthodoxe singer-songwriter. Praktisch alle klassiekers uit zijn gouden beginperiode staat verzameld op Songs Of Kristofferson (1977), waarbij zeven van de twaalf hoogtepunten stammen uit het debuut Kristofferson (1970), binnen de kortste keren hertiteld als Me And Bobby McGee, en opvolger The Silver Tongued Devil And I (1971). Melancholie en romantiek gaan hand in hand op deze twee fluwelig klinkende standaardplaten vol erotisch geladen liefdesliedjes en verhalende nummers over drankzuchtige bohemiens. Naast de muziek bouwde hij een eerder financieel dan artistiek interessante carrière op als acteur in soms uiterst succesvolle films voor bioscoop en televisie.

Het miskende document humain To The Bone (1981) is het aangrijpende verslag van het gestrande huwelijk met zangeres Rita Coolidge, met wie hij gedurende de tweede helft van de jaren zeventig een populair duo vormde, terwijl ook het tussen persoonlijk en politiek pendelende A Moment Of Forever (1995) onterecht tussen wal en schip viel. Net zo ongekunsteld, authentiek en bevlogen als de American Recordings van bloedbroeder Johnny Cash betekende This Old Road (2006) een glorieuze comeback, die evenals het minder spaarzaam geïnstrumenteerde Closer To The Bone (2009) handelt over liefde, kameraadschap, ouderdom, sterfelijkheid, vrijheid en het muzikantendom. Kortom, een levende legende, die Kris Kristofferson, reden om eens in het wilde weg een interview aan te vragen. En kijk eens aan: amper twee weken later hingen we een halfuurtje met de oude bard aan de telefoon.

*******

“Bijna twintig jaar woon ik nu alweer permanent op Hawaï. In de jaren zeventig heb ik  er een stuk grond gekocht en daar een huis laten bouwen. Aanvankelijk vierden we er alleen onze vakanties, totdat ik een nieuw gezin kreeg. Het leek me beter dat de kinderen niet in Zuid-Californië zouden opgroeien, want de atmosfeer daar was toen al niet meer al te best. Vier hebben de middelbare school inmiddels afgemaakt en de  jongste zit nu in zijn laatste jaar. Zo lang hij graag in Maui wil blijven wonen, doen mijn vrouw en ik dat ook. De zomermaanden hebben de kinderen weer allemaal bij ons thuis doorgebracht. In de lente heb ik hard moeten werken aan mijn nieuwe album Closer To The Bone, maar verder staan er alleen nog in november een paar shows op het programma. Pas halverwege januari volgt er dan een korte tournee door de Verenigde Staten.”

“Sinds een jaar of vijf treed ik uitsluitend in mijn eentje op met een akoestische gitaar en een mondharmonica en verder helemaal niets. Toen ik voor het eerst gepolst werd voor een soloconcert, vond ik het een angstwekkend idee. Niet voor niets had ik de gewoonte me als het ware achter mijn begeleidingsgroep te verschuilen. Het bleek inderdaad een behoorlijk enge bedoening, zo helemaal alleen op een podium, maar tegelijkertijd gaf het me ook de nodige vrijheid. Ik kon gerust een fout maken zonder dat de hele boel in het honderd loopt, om maar eens een voordeel te noemen. Tegenwoordig probeer ik een optreden zo informeel mogelijk te houden, wat een zekere intimiteit tussen mij en het publiek schept.”

“Eigenlijk vind ik het sowieso wonderlijk dat mijn liedjes ooit bij miljoenen wilvreemden een gevoelige snaar hebben weten te raken. Volgens mij is er geen enkele andere reden waarom ik door de jaren heen volk ben blijven trekken: de mensen willen die dierbare nummers van vroeger graag nog eens een keer horen. Mijn carrière stoelt voor een belangrijk deel op nostalgie, zeker weten. Dat ik na zoveel jaren nu opeens weer echt meetel, stemt me dan ook werkelijk dankbaar. Met een stel studerende kinderen kan ik me het niet veroorloven het bijltje erbij neer te leggen, beweer ik wel eens gekscherend, terwijl ik het natuurlijk gewoon geweldig vind om mijn liedjes voor een toegewijd publiek te vertolken. Ik hoop in het harnas te mogen sterven.”

*******

“Voor mijn liedjes geldt hetzelfde als voor mijn kinderen: ik zal ze nooit van mijn leven vergeten en ik blijf voor eeuwig van ze houden. Wanneer ik zo’n stokoud nummer voor de zoveelste keer uitvoer, herinner ik me telkens weer als de dag van gisteren hoe ik me voelde toen ik het schreef. Zo katapulteert Sunday Morning Coming Down me steevast bijna veertig jaar terug in de tijd naar die achterbuurt in Nashville, waar ik het destijds in mijn appartement nooit lang wist uit te houden. Na een nacht zwaar doorzakken kuierde ik op zondagochtend met de ziel onder mijn arm doelloos rond. Alle kroegen waren nog gesloten en al mijn kennissen lagen op dat tijdstip hun roes uit te slapen. Dat mistroostige zondagochtendgevoel herleef ik tot op de dag van vandaag.”

“Mijn geld probeerde ik eerst te verdienen met ongeschoold werk: ’s ochtends stond ik ergens achter de bar en ’s nacht maakte ik opnamestudio’s schoon. Het leverde amper genoeg op om de huur te kunnen betalen, vandaar dat ik op een gegeven moment koos voor een baantje als helikopterpiloot. Ik vloog op een olieplatform vijftig mijl in de Golf van Mexico, waar ik dan een week lang met alle tijd van de wereld op het bovenste dek een ballade als Help Me Make It Through The Night zat te bedenken.”

“Ik schreef geen gangbare countryteksten, vond men indertijd, wat overigens helemaal losstaat van mijn proefschrift over de dichter William Blake. Mijn leermeesters waren volkszangers als Hank Williams en Woody Guthrie, terwijl ik me voor Me And Bobby McGee heb laten inspireren door Roger Miller. Mijn grootste voorbeelden in Nashville waren toch wel Johnny Cash en Willie Nelson, die ik onvoorstelbaar genoeg later goede vrienden en naaste collega’s mocht noemen. Elk optreden met The Highwaymen ervoer ik als een droom, terwijl de anderen het waarschijnlijk een nachtmerrie vonden. Zo bestond ik het op onze eerste tournee in Folsom Prison Blues tweede stem te gaan zingen, wat John deed dubbel klappen van de lach. En toen ik eens op het podium opmerkte dat ik van verkoudheid mijn stem dreigde te verliezen, liet Willie zich ontvallen dat daar absoluut niets van te merken viel.”

*******

“Closer To The Bone heeft zo’n drie jaar op zich laten wachten, terwijl er tussen A Moment Of Forever en This Old Road ruim een decennium lag. Niet dat het heilige vuur nu plotseling weer bij mij is opgelaaid en evenmin is het een kwestie van haast op mijn oude dag. De waarheid is zoals gewoonlijk heel wat prozaïscher: de platenfirma drong aan op een snelle opvolger, iets waar producer Don Was het volmondig mee eens bleek. Hij wou graag van hetzelfde laken nog een pak maken, maar dan alleen net even iets anders en beter gesneden. This Old Road heb ik in een vloek en zucht opgenomen, waarna er her en der wat instrumenten zijn toegevoegd. Closer To The Bone daarentegen is ingespeeld samen met een handvol muzikanten, onder wie mijn vaste gitarist Stephen Bruton, die kort daarop zou overlijden.”

“Bijna al mijn boezemvrienden zijn me in de jaren nul ontvallen. Eerst in korte tijd Waylon Jennings, Mickey Newbury en Johnny Cash en onlangs dan Stephen met wie ik bijna veertig jaar heb mogen samenwerken. Wanneer je zelf van geen wijken wilt weten, blijf je uiteindelijk moederziel alleen achter. Alle collega’s tot wie ik me ooit aangetrokken voelde, bleken zonder uitzondering warmhartige, humorvolle en genereuze mensen, wier peilloze bezieling voor de muziek alle onderlinge verschillen als sneeuw voor de zon deden smelten. Iedereen probeerde elkaar ook in de vaart der volkeren op te stuwen in plaats van de loftrompet over zichzelf te steken.”

“Die beginjaren in Nashville staan me bij als een magische periode. Elke avond trof je in de café’s geestverwanten die zich allemaal even serieus met muziek bezighielden. We speelden elkaar onze liedjes voor en discussieerden samen over hoe we ze konden verbeteren. Vijf jaar kostte het me uiteindelijk om als liedjesschrijver vaste grond onder  de voeten te krijgen. Ik was toen inmiddels al halverwege de dertig, zo’n tien jaar ouder dan degenen die tegelijk met mij hun heil in Nashville zochten. Achteraf gezien was die late doorbraak een zegen, want anders zou ik waarschijnlijk ook aan drank en drugs ten onder zijn gegaan.”

*******

“Hard werken en zwaar drinken, zo zou je mijn begintijd in Nashville best kunnen samenvatten. Desondanks waande ik me in de zevende hemel, zeker na die vijf jaar als kapitein in de luchtmacht. Mijn ouders waren er mordicus tegen dat ik een respectabele carrière in het leger zo bruusk afkapte, niet in de laatste plaats omdat ik in het onderhoud van vrouw en dochter moest voorzien. Toen het succes eenmaal kwam, was alles uiteraard meteen vergeven en vergeten. Ik zal nooit vergeten hoe mijn moeder bij hun eerste ontmoeting spontaan Johnny Cash omhelsde, terwijl ze hem toch zowat vervloekte vanwege zijn protest tegen de oorlog in Vietnam.”

“Zelf begon het me begin jaren tachtig pas te dagen wat voor een verwerpelijk beleid onze regering wel niet voerde. Langzaamaan werd ik me bewust van allerlei misstanden waarvan ik nooit eerder op de hoogte was geweest. Niet voor niets informeren onze nieuwsmedia eufemistisch gezegd nogal selectief, wat in die dagen vooral gold voor de buitenlandpolitiek in met name Nicaragua en El Salvador. Het Amerikaanse volk wist gewoon niet dat wij soldaten trainden om scholen en gezondheidscentra op te blazen in de naam van God mag weten wie. Met eigen ogen heb ik daar gezien wat onze regering daar zoal uitspookte om de  machthebbers ter plekke ten val te brengen. Die kennis wilde ik via liedjes overdragen op mijn publiek, wat me destijds bepaald niet in dank werd afgenomen.”

“Muziek is voor mij een manier om al mijn ervaringen en bevindingen te kunnen verklaren. In wezen doe ik het voor niemand anders dan mijzelf, al is het wel degelijk de bedoeling dat andere mensen er kennis van willen nemen. Hopelijk is er met het klimmen der jaren een zekere wijsheid in mijn werk geslopen. Naarmate je ouder wordt, valt er in ieder geval steeds weer wat meer te bespiegelen, waardoor ook je kijk op het leven vanzelf verandert. Hoe vaker je met ziekte en dood te maken krijgt, des te sterker je doordrongen raakt van je eigen sterfelijkheid. Je moet er alleen voor zorgen dat je er niet morbide onder wordt. Ik weet me een gezegend mens dankzij mijn acht kinderen, temeer omdat ze ook nog eens allemaal van elkaar houden. Eigenlijk ben ik zielsgelukkig. Ik ben nu precies de persoon die ik vroeger in mijn barre dagen zo graag wilde zijn.”