JW Roy - Twee werelden

Mei 2004

“Een vrouw, een kind, een tweede op komst, een huis plus een band die ieder weekend optrad – alles was af. Ik moest gewoon iets nieuws beginnen. Het was me allemaal te realistisch geworden. Een muzikantenbestaan zonder romantiek vind ik de dood in de pot.” Aldus sprak JW Roy zo’n twee jaar geleden bij het verschijnen van Keep It Coming. “Nou, dat heb ik geweten.”

Om te beginnen rustte er geen zegen op het geweldige rootsrock-album dat ondanks de ronkende recensies niet al te best in de smaak viel bij het Americana-publiek. “Men miste de prairie en de cactussen, om het zo maar eens te zeggen,” weet hij met een brede grijns. De zingende slagerszoon uit het Brabanste gehucht Knegsel zit een tosti weg te werken in een Amsterdams café op een steenworp afstand van de platenzaak waar hij twee dagen per week achter de toonbank staat. “De liefhebbers van Americana hier in Nederland zoeken één specifiek ding en dat stond er nou net niet op, of beter gezegd: het stond er wel op, alleen zat het behoorlijk diep verborgen. Met soms wel zes elektrische gitaarpartijen over elkaar heen vond men het kennelijk te vol en te heftig. En dan nog een nummer met een drumcomputer erbij: dat was natuurlijk helemaal vloeken in de kerk.”

Niet alleen de verkoop van Keep It Coming hield niet over, daarbij liep het aantal optredens terug, terwijl zijn nieuwe begeleidingsgroep wel een doorgangshuis leek. Met het opheffen van The One Night Band had Roy bovendien zijn beide steun- en toeverlaten verloren, wat betekende dat hij praktisch alle zaken voortaan zelf moest regelen. “Ik had soms het gevoel dat ik een aangeschoten paard aan het trekken was. De band heeft in die korte tijd twee bezettingen gekend en dan hield ik er ook nog een stel reserves op na voor als iemand toevallig niet kon. Organisatorisch heb ik veel te veel hooi op mijn vork genomen. Wonderbaarlijk genoeg heb ik de klus weten te klaren, al is dat wel ten koste van een heleboel andere dingen gegaan. Het heeft me bijna een vol jaar gekost om mijn leven weer op orde te krijgen.”

De neerslag van die diepe crisis is te vinden op Kitchen Table Blues, niets minder dan een autobiografisch meesterwerk à la Bring The Family van John Hiatt. Met pijn, wroeging, twijfel, boosheid en ondanks alles toch ook hoop bezingt Jan Willem Roy (35) met bloedend hart hoe hij alles op alles zet om zijn grote liefde weer terug te winnen. Waar menig ander zich zou hebben neergelegd bij wat een voldongen feit lijkt, weigert hij de moed op te geven en komt het uiteindelijk tegen alle verwachting in weer goed. “Ik hoop niet dat er iedere keer zoiets heftigs moet gebeuren om mijn nuchterheid te bewaren,” zegt hij stilletjes. “Mijn probleem was dat ik mijn privéleven en het artiestenbestaan als twee gescheiden werelden zag. Maar het romantische idee van een popmuzikant die als een circusartiest van stad naar stad trekt, klopt natuurlijk helemaal niet met mijn werkelijkheid van alledag.”

Dat Kitchen Table Blues er nu al ligt, mag trouwens een klein mirakel heten, want zijn hoofd stond vorig jaar uiteraard nog helemaal niet naar het maken van een vierde album. De buitenkans om een middag de studio in te gaan met toetsenist Chuck Leavell tijdens diens verblijf met The Rolling Stones in Nederland kon Roy evenwel niet laten glippen. Met de plaatopnamen heeft Roy zich saillant genoeg amper bemoeid. “Ik lag nog in de lappenmand, dus ik dacht helemaal niet aan een nieuw album. Maar de eerste probeersels waren zo bemoedigend dat ik het vanaf dat moment helemaal uit handen kon geven. Al met al ben ik zelf hooguit tien keer in de studio geweest. Ik moest het zo kalm mogelijk aan doen, anders zou ik weer een terugval krijgen.”

Telkens als Roy een liedje had geschreven, zong en speelde hij het bij wijze van spreken de volgende dag al in. “Normaal gesproken doe je pas aan het eind van de rit de zangpartijen, nu gebeurde precies het omgekeerde. Ik hoefde nergens overheen te gaan, dus ik zong en speelde heel zacht – net alsof ik thuis op de bank zat. Zo blijf je heel dicht bij het oorspronkelijke gevoel.” Vervolgens werd die basisopname verder uitgewerkt door multi-instrumentalist Gabriël Peeters, de drummer van Keep It Coming, samen met andere muzikanten uit ‘het Kempische genootschap’. “Alle overige partijen moesten er in principe in één keer opstaan. Je hoort de muzikanten zoeken en pakken. Wat natuurlijk perfect past bij waar het over gaat: iemand die bezig is om op te krabbelen uit een diepe crisis.”

Kitchen Table Blues is een zeldzaam openhartig, breekbaar en intimistisch album, een waarachtig document humain. “In eerste instantie dacht ik dat het allemaal veel te persoonlijk was. Ik heb het heel lang voor mezelf willen houden,” vertelt Roy. “Achteraf gezien is het een mooi jaar geweest, hoe zwaar kloten het ook was. Het is uiteindelijk heel gebleven tussen ons tweeën en ik heb er ook nog eens mijn beste plaat tot nu toe aan overgehouden. Ik heb geleerd dat ik de muziek en alles wat daar mee samenhangt niet zo hard moet najagen, want het gebeurt net zo goed toch wel allemaal. Maar zelfs in mijn diepste ellende heb ik geen moment gedacht dat de muziek me in het ongeluk had gestort.”