Justin Townes Earle - Zo vader, zo zoon
“Zolang ik hard aan het werk blijf, bespaar ik mezelf een hoop ellende. En dan nog moet ik op mijn tellen passen,” zegt Justin Townes Earle op feitelijke toon. De appel valt weer eens niet ver van de boom. Zo kampt de oudste zoon van de hardcore troubadour met een ernstige verslavingszucht, zij het dat hij ook het nodige artistieke talent van zijn vader heeft meegekregen. Met het recentelijk verschenen Nothing’s Gonna Change The Way You Feel About Me Now, paradoxaal genoeg een even zwaarmoedig als luistervriendelijk album, zou het zelfs wel eens kunnen gaan gebeuren voor de dertigjarige Americana-rebel.
“Voor het eerst trekken we er in een heuse tourbus op uit. Over drie dagen is het eindelijk zover. Het werd de hoogste tijd, want zo gauw ik in beweging ben, krijg ik tenminste rust in mijn lijf,” vertelt JTE, zoals hij voor intimi en fans heet, aan de telefoon vanuit huis in Nashville. Een vijfslaapkamerwoning in het oude centrum om precies te zijn, want het leven in Music City blijft bespottelijk goedkoop. Daarnaast prijst hij zich gelukkig met een pied-à-terre in New York, waar hij tussen de bedrijven door graag mag bivakkeren met zijn vriendin. “Gratis en voor niets ter beschikking gesteld door een steenrijke kennis. In Manhattan heeft hij een gigantische loft laten ombouwen tot een stel studio’s voor armlastige kunstenaars.”
Over onbezoldigde steun mag JTE sowieso niet klagen. Zo belandt hij als troubadour een jaar of vijf geleden op trektocht door de Verenigde Staten in Chicago, waar hij via een muzikante uit de groep van zijn vriend Bobby Bare Jr. gratis onderdak vindt dankzij de directeur van zijn huidige platenfirma. “Hij houdt er een appartement op na waar artiesten uit zijn stal kunnen logeren als ze de stad aandoen. Tijdens het etentje dat hij me ook nog eens genereus aanbood, wist ik hem over te halen de volgende avond naar mijn optreden te komen. Vanaf dat moment ging alles opeens snel. We voerden een paar gesprekken, ik nam een manager en een advocaat in de hand, er werden wat handtekeningen gezet en daarna konden we gelijk aan de slag.”
JTE laat er geen gras over groeien. Binnen een jaar liggen er twee albums, terwijl hij in diezelfde tijdspanne zo’n tweehonderd optredens geeft. Hinkend op honky tonk en folk klinken The Good Life en opvolger Midnight At The Movies met hun ouderwetse studiogeluid haast anachronistisch, net zoals de anekdotische teksten en de semi-melodieuze zangstem onwillekeurig aan zijn vader doen denken. Op de neo-traditionele liedjes op zich valt overigens weinig af te dingen, wat al helemaal geldt voor de anekdotische teksten. I first found the pleasure and the feel of a sin, and I went down the same road as my old man, heet het bijvoorbeeld in een treffend zelfportret. But I still see wrong from right ’cause I’ve got my mama’s eyes.
Justin Earle groeit op in Zuid-Nashville bij zijn alleenstaande moeder, die met haar twee baantjes zoonlief maar moeilijk in het oog kan houden. “Vandaar dat ik me op gezette tijden volgens sommigen als een gangster gedraag,” zegt hij grinnikend. Wat onschuldig begint met kattenkwaad loopt gedurende zijn prille tienerjaren uit op blowen en drinken wanneer hij met een ouder neefje een punkbandje begint. Vader Steve Earle, dan zelf pas sinds kort junkie af, wordt ten einde raad te hulp geroepen om de boomlange puber weer in het gareel te brengen. Zodoende speelt de deugniet elektrische gitaar in een postgrungenummer op diens onvolprezen El Corazón. “Pa had al snel begrepen dat we het beste met elkaar communiceren als we samen muziek maken.”
Als fan van Nirvana komt Justin dankzij MTV Unplugged In New York op het spoor van de zwarte folklegende Leadbelly. “Toen ik voor het eerst zijn Matchbox Blues hoorde, ervoer ik dat als een openbaring. Het verlegde mijn muzikale blik van het noordwesten naar het zuidoosten.” Als vijftienjarige krijgt hij het voor elkaar om als een reïncarnatie van een ouderwetse troubadour voor een habbekrats te mogen optreden in buurtclubs. “Illegaal tot en met natuurlijk, maar zolang je via de achterdeur binnensluipt en na afloop niet blijft rondhangen, kraait er geen haan naar.”
Met het akoestische combo The Swindlers zakt de nog steeds minderjarige Justin van zijn woonplaats Nashville via Memphis en Little Rock, Arkansas helemaal af naar Texas. “Mijn moeder vond het allemaal best. Zij was allang blij dat ik iets constructiefs deed, waardoor ik tenminste niet in de gevangenis zou belanden.” Goed en wel meerderjarig mag hij als extra lid van The Dukes mee op tournee met zijn vader, die hem bovendien de meeslepende live-dubbelaar Just An American Boy laat afsluiten met een liedje van eigen hand. Getting wise to the streets, keep them to my own. Just awake one day, found out that I was grown, zingt hij vroegwijs. In time you’ll miss the time you waste.
Ondertussen raakt Justin steeds zwaarder aan de harddrugs, totdat hij niet langer naar behoren kan functioneren en zijn ouders hem de ontwennigskliniek in dirigeren. “Eigenlijk lijken mijn vader en ik als twee druppels water op elkaar. Aanvankelijk zag ik de muziek ook als oorzaak van alle ellende. Een artiestenbestaan verwoest je leven en dat van je dierbaren, zoiets,” zegt JTE nu. “Op hard werken na bracht ik er werkelijk helemaal niets van terecht. Ik maakte er gewoon een grote puinhoop van. Maar het is een goede waarschuwing geweest, dat wel. Ik weet sindsdien precies hoe ik mijn leven moet verknallen.”
Lange tijd lijkt Justin Townes Earle, wiens tweede voornaam uiteraard verwijst naar zijn vaders held Townes Van Zandt, veroordeeld tot een niet al te glorieuze carrière als zoon van. Na twee allesbehalve beklijvende albums vindt hij twee jaar terug alsnog zijn draai met het inmiddels bekroonde Harlem River Blues, waarop hij rockabilly, country, bluegrass, folk en gospel vermengd tot aanstekelijke rootsrock, die op Nothing’s Gonna Change The Way You Feel About Me Now wordt verrijkt met enig smeuïg soulkoper. “Trompet en saxofoon, net zoals The Memphis Horns op al die Stax-klassiekers,” verduidelijkt JTE. “Ik hou van allerlei soorten muziek en ik ben vast van plan alles te gebruiken wat op een bepaald moment in mijn kraam te pas komt.”
Onder leiding van toetsenist Skylar Wilson werkt JTE in de studio telkens met goeddeels dezelfde begeleiders, onder wie Lambchop-gitarist Paul Niehaus en de formidabele contrabassiste Bryn Davies. Kort repeteren, snel opnemen, luidt daarbij het motto, zij het dat de blazerspartijen wel vooraf zijn gearrangeerd, want hij weet vrij precies hoe het geheel moet gaan klinken. “Stuk voor stuk zijn het muzikanten op wie ik blind kan vertrouwen. Ik heb liever niet dat ze de liedjes door en door kennen, zodat er nog een zekere spontaniteit en spanning in hun spel overblijven. Meestal is de klus in een dag of vijf wel geklaard. Doe je er langer over, dan ga je het al gauw verprutsen.”
JTE’s vierde album luistert zogezegd genoeglijk weg, terwijl de teksten juist getuigen van wroeging, onmacht, vertwijfeling en zelfhaat. Well now, thirty years of running’s left me standing with my back to the cold, heet het op lijdzame toon. And it’s left me most days wondering if I’ve ever really learned a thing at all. “Ik ben typisch zo iemand die van tijd tot tijd zijn eigen glazen ingooit,” bekent hij ongevraagd. “Zo kon ik na de Harlem River Blues-tournee rechtstreeks naar de afkickkliniek. Blowen kan bij mij niet zo gek veel kwaad, maar in die anderhalf jaar was ik weer heftig aan de drank en de drugs geraakt. Kennelijk sta ik toch minder stevig in mijn schoenen dan ik dacht.”
In de opener van Nothing’s Gonna Change The Way You Feel About Me Now hoort JTE in het holst van de nacht op de autoradio een liedje van zijn vader, terwijl hij op het eind van het album na een telefoontje met zijn moeder ergens tussen Cleveland en Pittsburgh tegen zichzelf zegt: I’m tryin’ to move on. Het klinkt allemaal te desolaat voor woorden. “Ik kan mezelf waar en wanneer dan ook doodeenzaam laten voelen. Wat logischerwijs inhoudt dat ik mezelf evengoed zielsgelukkig zou kunnen maken. Dus waarom mijzelf blijven kwellen en niet geprobeerd er voortaan alleen het beste uit te halen? Maar ja, dat is makkelijker gezegd dan gedaan.”