Joe Jackson – Brit in Berlijn

Januari 2008

Naast Elvis Costello geldt hij als die andere duizendpoot van de Britse new wave. Zijn ruim twintig albums tellende oeuvre omvat rock, pop, reggae, rhythm ’n’ blues, jazz, latin en zelfs modern klassiek. Met Rain laat Joe Jackson (53) zich weer eens van zijn beste kant horen, maar zijn carrière kan dan ook wel een impuls gebruiken. “Ik had geen al te hoge verwachtingen van mijn toekomst.”

Elvis Costello verklaarde onlangs geen albums meer te zullen uitbrengen. Naast economische redenen weegt voor hem ook mee dat steeds minder mensen de concentratie kunnen opbrengen om een plaat integraal te beluisteren. Het album is naar zijn mening een uitstervende kunstvorm.

“Eerlijk gezegd vind ik dat net zo’n onzinnige opvatting als poneren dat paarden irrelevant zijn sinds er auto’s bestaan. Niemand beweert toch ook dat de roman een dode kunstvorm is. Wanneer iemand een pil in de traditie van Charles Dickens wil schrijven, laat hij zich daar heus niet van weerhouden door het argument dat mensen tegenwoordig zo weinig tijd overhouden om een boek te lezen. Hetzelfde geldt voor albums. Wat erin zit, dat moet eruit, zeg ik altijd. En verder kun je er alleen maar maar het beste van hopen. Iets anders is dat veel popmuzikanten, inclusief Elvis Costello, te veel platen maken, waarop bovendien te veel nummers staan.”

Met de liederencyclus Heaven & Hell en de instrumentale Symphony No. 1 leek je eind vorige eeuw voorgoed verloren voor de popmuziek. En toen was daar opeens die comeback van de Joe Jackson Band.

“Tja, dat was het gevolg van een hevige aanval van nostalgie, iets wat me nog nooit eerder was overkomen. We hebben eerst een stuk of zes optredens in kleine clubs gedaan om te kijken of de chemie er nog was. Daarna hebben we Volume 4 gemaakt en ik kan niet anders zeggen dan dat het een geslaagde oefening in nostalgie was. Maar het moest wel iets eenmaligs blijven, dus na die tournee heb ik er definitief een punt achter gezet.”

Je gebruikt op Rain anders wel nog dezelfde ritmesectie.

“Ja, maar het is allesbehalve een retroplaat. Het moest een album worden dat twintig jaar geleden gemaakt had kunnen zijn of over twintig jaar gemaakt zou kunnen worden. Daarbij wilde ik proberen met zo weinig mogelijk middelen een zo groot mogelijk effect te sorteren. De meeste liedjes had ik best alleen aan de piano kunnen uitvoeren, maar een soloplaat gaat toch al gauw vervelen, vandaar dat ik gekozen heb er bas en drums aan toe te voegen. De kunst was om het dusdanig te arrangeren dat er constant iets boeiends of verrassends gebeurt. Als je bijvoorbeeld werkt met contrapunten tussen de drie instrumenten en de zang gaat het nooit klein klinken, eerder groot zelfs, terwijl er desondanks veel ruimte in de muziek zit. Je mist de gitaar in ieder geval niet, ik niet althans.”

Laat de gitaar je eigenlijk niet stiekem koud?

“Nou, zo erg is het niet helemaal, hoewel ik moet toegeven dat het voor mij inderdaad geen essentieel instrument is. Gitaar spelen ligt me ook niet. Ik heb het wel geprobeerd, hoor, maar het kostte me drie jaar om drie akkoorden onder de knie te krijgen. In tegenstelling tot iedereen anders vind ik piano spelen veel en veel makkelijker. Zo begrijp ik evenmin waarom de meeste popmuzikanten geen notenschrift leren lezen. Ik kan het al vanaf mijn elfde, dus zo moeilijk zal het dan wel niet zijn. En het is een solide basis, waar je op kunt gaan bouwen. Eerst maak je je de regels eigen en vervolgens lap je ze aan je laars.”

Heb jij als geschoold muzikant de new wave nou gebruikt als springplank?

“Nee, dat mag je zo niet stellen. Als je in die bepaalde periode op een bepaalde leeftijd was, werd je er onherroepelijk door gegrepen. Punk en new wave waren wel degelijk een grote inspiratie voor mij. Dat Look Sharp! zo’n succes werd, gebeurde overigens tot mijn stomme verbazing, want ik had geen al te hoge verwachtingen van mijn toekomst. Op mijn veertiende had ik me al verzoend met een armoedig bestaan. Maar muziek maken was nu eenmaal het enige wat ik een beetje kon waarmee geld te verdienen viel, dus ik had gewoon geen andere keuze. Ik ben namelijk nooit muzikant geworden, ik ben het altijd al geweest.”

Look Sharp! sloeg ook aan in de Verenigde Staten. Een paar jaar later ben je zelfs naar New York verhuisd.

“Tijdens onze eerste tournee werd op slag verliefd op die stad. Het leek er zo veel vrijer, opwindender en multicultureler dan in Londen. Alleen al het feit dat de bars er tot vier uur in de nacht open mochten blijven, waar de pubs in Engeland al om elf uur hun deuren moesten sluiten. En muzikaal gezien was het voor mij al een helemaal een fascinerende stad. Niet alleen leefde de jazz er veel meer, ik ontdekte er ook de latinmuziek. Maar ja, dat was toen.”

Hoe bedoel je: je woont er niet meer?

“Vier jaar geleden ben ik er vertrokken. Na 9/11 heerste er aanvankelijk een angstaanjagende sfeer, omdat niemand wist waar het met New York naar toe zou gaan. Toen hebben ze een puissant rijke zakenman tot burgemeester benoemd met een mandaat om de economie van de stad zo snel mogelijk weer te herstellen. Dat is wonderwel gelukt, zij het ten koste van het sociale en culturele klimaat. Het is een stad van het grote geld geworden, een bijna onleefbaar oord voor kunstenaars, muzikanten, bohemiens en zelfs kleine zelfstandigen.”

Waar ben je toen naar toe verhuisd?

“Eerst terug naar Londen, maar daar bleek ik uiteindelijk niet meer te kunnen aarden, ook al omdat het steeds meer op het huidige New York is gaan lijken. Sinds ongeveer een jaar woon ik nu in Berlijn, waar we trouwens ook Rain hebben opgenomen. Het Kreuzberg van nu doet me sterk denken aan het oosten van de Village in het midden van de jaren tachtig. Voor zolang het nog duurt, natuurlijk.”

Er klinkt op Rain een jazzachtige interactie door: los en vrij en tegelijkertijd hecht en gedisciplineerd.

“Er zit een spontaan gevoel in ons samenspel, dat klopt. Toch heb ik de composities vooraf minutieus gearrangeerd, waarbij ik mijn muzikanten af en toe wel een zekere mate van vrijheid heb gegeven. Ik ken die twee inmiddels zo goed dat ik bijna feilloos kan voorspellen wat ze gaan spelen. En mochten ze dat onverhoopt niet doen, dan vraag ik ze gewoon iets anders uit te proberen. Het zijn tenslotte begeleiders en dat moet zo blijven. Als muzikant ben ik een absolute dictator.”

Loopt er naar jouw idee een rode draad door het album?

“Toen de plaat eenmaal voltooid was en ik er van een zekere afstand naar kon luisteren, meende ik iets van een thema te zien, ja. Het draait vaak om relaties die eindigen en weer beginnen, het verliezen en opnieuw vinden van liefde en vriendschap, wat uiteraard allemaal gepaard gaat met verdriet en hoop. En er zit een zekere mate van boosheid in: de toon is zeer antiautoritair. In mijn jonge jaren was ik niet echt kwaad op machthebbers, het was eerder een soort van pose. Bovendien waren die woedende liedjes van vroeger eigenlijk grappig bedoeld. Maar hoe ouder ik word, des te meer ik me ga opwinden. Ik ben nu giftiger dan ooit tevoren.”