Eagles - En de hel vroor dicht

Juni 2001

Te gek om los te lopen eigenlijk dat je nog nooit een concert van de Eagles had bijgewoond. Tenslotte had je ze in de periode na The Band en vóór Los Lobos de meest complete popgroep ter wereld gevonden. Ten tijde van hun Nederlandse podiumdebuut zat je echter nog niet dicht genoeg bij het vuur, al had je dat legendarische optreden op het Popgala gelukkig wel op de televisie kunnen volgen. Toen ze met Hotel California drie avonden in de Ahoy’ stonden, was de liefde inmiddels al te zeer bekoeld, omdat ze naar jouw gevoel te ver van de countryrock waren afgedwaald. Die mening zou je dan weliswaar herzien, maar de laatste  keer in De Kuip liet je weer schieten in de overtuiging dat dit soort precieuze muziek in de openlucht vervliegt als stof in de wind. En juist nu het voor jou niet meer zo nodig hoeft, moet het er dan toch alsnog van gaan komen. Beter te laat immers dan helemaal nooit.

Keulen, donderdag 7 juni 2001. Van buiten mag de Kölnarena dan ogen als een hypermodern congresgebouw, eenmaal binnen ontpopt het zich als de Duitse pendant van onze eigen Gelredome, zij het dan in een intiemere en luxueuzere uitvoering. Zo zit het op de met stof beklede klapstoelen beduidend comfortabeler dan in het Arnhemse voetbalstadion, terwijl er in de wandelgangen valt te kiezen uit een breder en vooral ook smakelijker assortiment aan food & beverage. Anders dan tegenwoordig in Nederland gebruikelijk, hoef je je bovendien niet eerst in een ellenlange rij te vervoegen voor een betaalkaart of een handvol munten, maar kun je hier overal met normaal geld afrekenen. Wie een pils op een avond als deze trouwens te ordinair vindt, kan bij een van de talrijke mobiele barretjes een heuse flute met Sekt bekomen. Zo en niet anders hoort het natuurlijk op One Of These Nights With The Eagles.

Een kleine twee maanden lang trekken de Eagles deze zomer door Europa om er zo’n dertig stadionconcerten af te werken, waarvoor de kaarten ergens tussen de ruim honderd en bijna tweehonderd gulden kosten. Spreek je willekeurige bezoekers over deze buitensporige entreeprijzen aan, dan blijkt niemand daar een vraagteken bij te plaatsen, laat staan dan men overwogen heeft om de zakken van deze multimiljonairs niet nog verder te spekken. Sterker zelfs, je treft hier diverse landgenoten die volgende maand eveneens in München en tweemaal in Rotterdam van de partij zullen zijn. Alleen het Duitse stel, waarmee je een gesprek hebt aangeknoopt omdat het tussen de pakweg vijftienduizend bezoekers zo jeugdig afsteekt, beklaagt zich over het beroerde uitzicht vanaf de tweede ring. De onbezette plaatsen in dit vak hadden hen doen besluiten het een paar trappen lagerop te zoeken, iets wat je in Nederland overigens beter niet hoeft te proberen. Richtige Fans, zo mag je hen volgens hem gerust noemen. Wat de Eagles vijf jaar terug hadden laten horen, overtrof moeiteloos het optreden kort daarvoor van de toch evenzeer geweldige Bryan Adams. Van megaconcerten in de openlucht hebben ze sindsdien wel hun bekomst, voegt zij er ongevraagd aan toe, reden waarom ze Bon Jovi ditmaal zullen overslaan.

In het restaurant van de Kölnarena zat die middag aan een tafel naast je een echtpaar uit Limburg een hapje te eten. Hij dacht warempel even dat hij droomde toen hij op een ochtend via de wekkerradio voor het eerst hoorde van deze Europese tournee. Want van de Eagles hebben ze alle albums in huis, zo vertelde hij enthousiast. Fantastische groep, net zoals Supertramp en wanneer of die nou eens weer langs zouden komen. Wat hun vorige concert was geweest? Gloria Estefan, als hij zich niet vergiste. Toch? Zijn vrouw knikte instemmend. En geloof het of niet, maar laatst had hij zich Tourist van St. Germain aangeschaft, terwijl hij eigenlijk niets op heeft met die moderne muziek. Op dat moment begon het je te dagen: het zijn geen zielsverwanten van je en nooit geweest ook, al die aardige fans van de Eagles hier in Keulen. Hoe anders lijkt dan toch het publiek van hun oude kameraad Jackson Browne, waar je je temidden van allemaal wildvreemden op een niet eens zó deprimerende reünie waant.

*******

“Het volgende nummer is van Jack Tempchin, een goede vriend van mij, die ook Peaceful Easy Feeling schreef, zo kondigt Glenn Frey tegen het einde van de eerste set Already Gone aan. “Jack woont in San Diego en verdient een boel geld zonder dat hij daarvoor op tournee hoeft te gaan. Mijn idee.” Met die woorden geeft hij onbedoeld prijs wat de Eagles tegenwoordig bovenal lijkt te bezielen: poen. Neem nu de onverkwikkelijke affaire rond Don Felder, de eerder dit jaar op staande voet ontslagen gitarist. De componist ook van Hotel California, waarvan de plaatversie naar verluidt niet noemenswaard afwijkt van de door hem in zijn eentje opgenomen demo. Als aandeelhouder van de Eagles bv probeerde hij na zijn congé vergeefs het bedrijf rechterlijk te laten ontbinden om vervolgens een proces tegen zijn medevennoten Don Henley en Glenn Frey aan te spannen met als inzet de lieve som van vijftig miljoen dollar.

“De aanklacht vloeit voort uit de gezamenlijke pogingen van de gedaagden om de eiser zijn rechtvaardige deel te onthouden van de door de wereldberoemde rockgroep de Eagles gegenereerde winsten,” heet het officieel. “Henley en Frey hebben middels stelselmatige dreiging en intimidatie Felder gedwongen genoegen te nemen met almaar lagere percentages van de opbrengsten, terwijl ze hem daarnaast de gevraagde inzage van de boekhouding weigerden.” Het wantrouwen gold met name de opgegeven cijfers over de Hell Freezes Over-reünietournee, het gelijknamige album en de recentelijk verschenen box Selected Works: 1972-1999, waarover het tweetal slechts “beperkte informatie op selectieve basis” wenste te verstrekken. Saillant detail: enkele dagen na het ontslag had manager Irving Azoff te kennen gegeven dat Felder weer in genade zou worden aangenomen indien deze zich van zijn zakelijk raadsman zou ontdoen. Van armoe koos deze eieren voor zijn geld, maar zijn plaats in de groep kreeg hij desondanks niet terug.

Nog meer duizelingwekkende cijfers. Onlangs maakte The Recording Association Of America bekend dat de Eagles met een afzet van een kleine 84 miljoen albums momenteel de vijfde plaats bezetten op de nationale ranglijst van meest succesvolle artiesten aller tijden, waarbij ze van de popgroepen alleen The Beatles en Led Zeppelin boven zich moeten dulden. Bovendien werd Thriller van Michael Jackson als best verkochte album in de Amerikaanse geschiedenis recentelijk afgelost door Their Greatest Hits: 1971-1975, dat alleen al in de Verenigde Staten tot op heden zo’n 27 miljoen maal over de toonbank ging. Wereldwijd staat de verkoop van hun totale oeuvre, dat zes reguliere studioplaten telt, inmiddels op zo’n 120 miljoen exemplaren.

Staan hun hoofden eigenlijk nog wel eens naar muziek, zo ben je onwillekeurig geneigd jezelf cynisch af te vragen. Frey’s laatste soloplaat, het lang niet onverdienstelijke Strange Weather, dateert tenslotte alweer van bijna tien jaar geleden. Henley op zijn beurt liet na het absoluut geweldige The End Of The Innocence ruim een decennium lang niets van zich horen om uiteindelijk afgelopen herfst voor de dag te komen met Inside Job, waarmee hij qua oubolligheid zowaar Phil Collins naar de kroon wist te steken. De noeste pogingen van het duo om voor Hell Freezes Over enig nieuw repertoire te schrijven, leverden welgeteld één plichtmatig liedje op. Na deze Europese zomertournee zullen Henley & Frey, de zelfverklaarde Lennon & McCartney van de countryrock, echter naar eigen zeggen alles op alles zetten om samen met Joe Walsh en Timothy B. Schmit de wereld binnen uiterlijk twee jaar te verblijden met een kersvers Eagles-album. Ondanks alle scepsis zou je er nog in bijna in gaan geloven ook, want op de videoschermen aan weerszijden van het podium valt duidelijk te zien hoe ze hier in de Kölnarena met volle teugen staan te genieten. Waarbij men zich godlof niet jeugdiger, alternatiever en onbemiddelder voordoet dan het geval is: gestoken in peperdure kostuums oogt dit gezelschap opmerkelijk goed geconserveerde vijftigplussers als een hip collectief  van topadvocaten.

*******

“Een popgroep op tournee laat zich vergelijken met een bende bankrovers uit de tijd van het Wilde Westen,” meende Glenn Frey ooit. “Je arriveert in een stad, versiert in de saloon een vriendinnetje voor een nacht, de dag daarop overval je tegen zonsondergang de plaatselijke bank en op gaat het weer naar de volgende stad.” Samen met Don Henley en hun beider vriend Jackson Browne werkte hij die romantische analogie uit tot het monumentale conceptalbum Desperado, waarop de twee andere groepsleden Bernie Leadon en Randy Meisner al een wat ondergeschiktere rol vervulden dan op het sprankelende debuut Eagles uit 1972. Die ontwikkeling zette zich door op On The Border en One Of These Nights, hetgeen gepaard ging met een allengs stijgende populariteit.

Ter wille van een robuuster geluid had men Don Felder inmiddels aangetrokken, zodat de groep bijna ongemerkt van de countryrock was afgedwaald, zij het evenwel zonder de weg kwijt te raken. Integendeel, Henley en Frey wisten precies waar ze naar toe wilden en om daar zo snel mogelijk te komen moesten ze de bij lange na niet zo monomane Leadon zien te lozen. Toen het tweetal na een uitputtende wereldtournee meteen het inititatief nam voor een nieuw album haakte deze dan ook van de weeromstuit af. Met Joe Walsh als vervanger zwoegden de Eagles bijna een vol jaar op Hotel California, dat kort voor de feestdagen van 1976 juist op tijd in de winkels lag. Binnen luttele maanden liep de verkoop reeds in de miljoenen. “Onze stoutste verwachtingen werden overtroffen,” aldus Henley. “Het was ons meesterwerk en tegelijkertijd sloegen we er in financieel opzicht onze slag mee. Mooier kon het gewoon niet.”

Zonder het zelf indertijd zelf te beseffen, zorgden de Eagles er feitelijk voor dat de nieuwe zakelijkheid in de popmuziek haar beslag kreeg. Hun mateloze geldingsdrang beïnvloedde onwillekeurig ook hun levensstijl, vooral wat betreft het soort drug dat ze plachten te nemen: aanvankelijk rookten ze marihuana, later snoven ze cocaïne. “Anders hadden we onmogelijk op de been kunnen blijven, zo zwaar stonden we onder druk om onszelf te bewijzen,” verklaarde Henley na zijn loutering. “Natuurlijk was Hotel California op de eerste plaats een schildering van ons eigen microskosmos, waarin we ons welbewust overgaven aan het hedonisme ‒ the life in the fast lane. Er stak echter ook een universelere betekenis achter, in die zin dat onze zeden en gewoonten symbool stonden voor de decadentie en de hebzucht van de gehele westerse cultuur. In wezen ging het allemaal over klassieke conflicten als de strijd tussen jeugd en volwassenheid, goed en kwaad, het geestelijke en het wereldlijke - kortom: het verlies van de onschuld.”

Na Hotel California bleken de Eagles aan het einde van hun Latijn, maar toch wisten ze van geen ophouden. Alleen Randy Meisner kondigde middenin de Europese tournee aan het voor gezien te houden, waarop hij werd vervangen door Timothy B. Schmit, die hem nota bene eerder al bij Poco was opgevolgd. Liefst anderhalf jaar prutste men naar eigen zeggen inspiratieloos aan The Long Run, dat met name door het slechte functioneren van de creatief opgedroogde en bijgevolg almaar gefrustreerdere Frey het begin van het einde inluidde. Zelfs nadat hij zich had weten te rehabiliteren met een stel solohits en er van oud zeer geen sprake meer kon zijn, zou volgens hem een reünie van zijn vroegere groep nog op zich laten wachten tot de dag dat de hel dichtvroor. Dat wonder geschiedde in 1994 dankzij het gigantische succes van Common Thread, een album vol natuurgetrouwe vertolkingen van Eagles-klassiekers door een keur aan countrysterren, waarvan de opbrengst ten bate kwam van Henley’s stichting ter behoud van de Walden Woods. In hun ijdelheid gestreeld lieten de oud-leden zich tijdens een galaconcert overhalen om als speciale gasten een liedje mee te kwelen en nog diezelfde zomer toerden ze door Noord-Amerika onder het motto: Hell Freezes Over. En zo kon het gebeuren dat de Eagles voor de tweede maal binnen vijf jaar deze zomer in Europa neerstreken.

*******

Wat nu te zeggen van zo’n reünieconcert van de Eagles? Objectief gezien geen kwaad woord. Een kleine drie uur staan ze alles bij elkaar op het podium van de Kölnarena en in die twee sets plus een handvol toegiften passeren werkelijk alle publieksfavorieten de revue, aangevuld met de grootste solohits van Don Henley, Glenn Frey en Joe Walsh. De uitvoeringen evenaren stuk voor de stuk de plaatversies, waarbij de stemmen onvoorstelbaar genoeg niet de minste slijtage vertonen. De vier zangers leggen bovendien het nodige gevoel in hun voordracht, die wordt ondersteund door loepzuivere koortjes. Alleen de nummers van de eerste drie albums, zoals Peaceful Easy Feeling, Tequila Sunrise en The Best Of My Love, komen enigszins plichtmatig over, al kan je je dat als fan van het eerste uur net zo goed ook inbeelden. Geassisteerd door een achttal huurlingen van wie de fantastische gitarist Steuart Smith haarfijn het spel van Bernie Leadon en Don Felder blijkt te kunnen nabootsen, worden de originele arrangementen her en der minutieus verrijkt. Het zaalgeluid ten slotte is al even ongelooflijk goed. Zelfs met vier elektrische gitaren op volle kracht zijn de subtiele klanken van piano en shaker nog duidelijk hoorbaar. Het is in één woord: perfect.

Op de man af gevraagd, steek je echter een heel ander verhaal af. Het eerste kwartier zit je nog ademloos van bewondering te luisteren, daarna voel je om de haverklap je aandacht verslappen en na de pauze lukt het je al helemaal niet meer om bij de les te blijven. Kan dat goed beschouwd ook moeilijk anders, omdat er de godganselijke avond echt helemaal niets onvoorspelbaars gebeurt? Maar mag je het de Eagles eigenlijk wel kwalijk nemen dat ze voor al dat geld precies datgene bieden waar het publiek op hoopte? Ligt het niet gewoon aan jezelf en blijf je er zo onberoerd onder vanwege je totale gebrek aan nostalgie? Of staat hier op het podium van de Kölnarena soms niet een briljant acteursgezelschap een niet zo bijster interessant historiestuk op te voeren? Zou de muziek niet mettertijd haar geldigheid hebben verloren en doet dit concert je daarom onwillekeurig denken aan een museum vol gerestaureerde werken van maniëristische meesters? Vragen, vragen, vragen ‒ en allemaal retorisch van aard. Wat je alleen niet kunt bevatten, is waarom je daar toch zo mee in je maag zit. De Eagles maken meer los dan je lief is.