Ane Brun - Stil water
Nee, jeugdsentiment is een te groot woord, maar toch. Luister naar haar nieuwste en je hoort de triphop er melancholiek doorheen klinken. DJ Shadow, Tricky, Massive Attack, Portishead – Ane Brun (39), somt het rijtje namen gemakshalve zelf op. Om te vervolgen met: de Fugees, niet te vergeten, en verder ook Red Snapper, alleen al vanwege die warme contrabas. Idem dito Charles Mingus op Money Jungle, een plaat van Duke Ellington uit de vroege jaren zestig, die ze kent dankzij haar moeder, een jazzzangeres. Voor de rest bevatte die door haar op Spotify aangemaakte inspiratielijst dus louter dance-achtige liedjes uit de tweede helft van de jaren negentig. “Indertijd luisterde ik naar niets anders. Ik ging ook niet naar popconcerten, maar naar DJ-shows. Wat een verbazingwekkende platen waren dat toch, zeker als je ze na zo lang nog eens terughoort. Wat dat betreft was er sprake van een herontdekking. Ik ging voor mezelf na wat ik er toen zo goed aan vond en wat ik er nu nog steeds goed aan vind. Dat organische elektronische geluid, een bijna analoge klank. Die geraffineerde eenvoud soms. Plus dat jazzelement.” Waarop ze wilde uitproberen of ze die muziek uit haar dagen als prille twintiger nu op de een of andere manier kon hergebruiken. “Hier een ritmepatroon, daar een baslijn en ergens anders een klankkleur vandaan plukken en daar dan iets eigens mee gaan maken.”
Elektronischer en bijvolg radicaler dan de al gedurfde voorganger It All Starts With One heeft Ane Brun op het lichtelijk ondergronds klinkende When I’m Free nochtans haar eigenheid weten te behouden. Want gebleven zijn de intimistische sfeer, de verwachtingsvolle toon en, bovenal, haar sirenezang. “Volgens mijn moeder zing ik al van kindsbeen af. Toch heb ik als jong meisje nooit gefantaseerd over hoe ik later net als zij op een podium zou staan. Zelfs toen ik al af en toe optrad, droomde ik nog niet van een glansrijke carrière. Ze hebben mij echt moeten aansporen.” En dan, vanuit het niets, daar op die ligstoel in de patio van haar vaste Amsterdamse hotel, vertelt ze hoe zwaar het haar altijd viel om in besloten kring een liedje ten beste te geven, zelfs onder louter vrienden, zeker nadat ze eenmaal een zekere publieke bekendheid had verworven. “Ik kwam mezelf zo opschepperig voor. Maar sinds kort denk ik daar anders over. Wat ik met mijn stem en gitaar kan, zie ik nu als een wonderlijke gave, die ik met anderen mag delen. Net zoals iemand die heerlijk kan koken, graag mensen bij zich thuis te eten uitnodigt, wil ik bij de koffie op verzoek met alle liefde een liedje brengen.”
When you let go, you will find peace, zingt Ane Brun in Hanging, de verstilde opener van When I’m Free, haar vijfde, vernoemd naar een zinsnede uit het bezonken Still Waters. Ondertitel? “In de stilte na de storm.” Sleutelwoord? “Hoopvol, wellicht?”I wanna feel free, yeah. I wanna be me, heet het in het lichtvoetiger getoonzette Black Notebook. “Een waargebeurd verhaal.” Een tijdje terug zag ze bovenop de hoge koelkast een oud aantekenboekje liggen. Niets bijzonders op zich, want overal bij haar thuis in Stockholm slingeren die dingen rond. Ze is er namelijk gek op. Ziet ze ergens een mooi exemplaar liggen, dan moet ze dat gewoon kopen. Meestal pent ze er een bladzijde of wat in vol, de volgende keer pakt ze weer een ander. “Enfin, dat zwarte boekje ben ik natuurlijk meteen gaan lezen. En wat bleek? Dat ik nog niet zo gek lang geleden min of meer hetzelfde had opgeschreven. Mijn hemel, dacht ik, ben ik in de tussentijd dan helemaal niets opgeschoten?” Wat ze zoal aan het papier toevertrouwt? Dagboekachtige mijmeringen, ja, zo zou je het best mogen noemen. Zieleroerselen, waarbij ze zich al na luttele zinnen verliest in beeldspraak – haar manier om gedachten vorm te geven. Van tijd tot tijd kruipt ze met een stapeltje zakboekjes achter haar laptop en tikt ze over wat ze de moeite van het bewaren waard vind: zelden hele passages, vaak losse regels, soms een paar woorden. Voor When I’m Free kon ze putten uit een document van zo’n twintig pagina’s. “Die overpeinzingen zijn de zaadjes van mijn liedteksten.”
Componeren doet ze tegenwoordig op de laptop. “Wel zo handig, zo kan ik overal werken wanneer ik maar wil.” Jarenlang beperkte ze zich tot instrumentale schetsen, inmiddels is ze dusdanig bedreven met Logic dat ze complete arrangementen maakt. Vandaar ook dat haar liedjes anders van structuur zijn geworden. “Opener, dat is het juiste woord. Op de gitaar heb ik bij het eerste het beste opzetje meteen al een baslijn te pakken. Met de computer kom ik op apartere ritmes en harmonieën. En je kunt ook zo makkelijk allerlei varianten uitproberen.” Nee, de timide singer-songwriter met de akoestische gitaar bestaat niet langer. Alhoewel? Afgelopen herfst maakte ze nog een Europese solotournee, voor het eerst sinds tijden, dat dan weer wel. Giechelend: “Het was als een retraite in een ashram. Je komt jezelf weer tegen. Je wordt helemaal op jezelf teruggeworpen.” Muzikaal dan, want anders dan in de begindagen van haar carrière hoefde ze niet meer moederziel alleen te reizen. “In de trein hing ik sniffend aan de lijn: ‘Mam, ik wil dit niet.’” Het liefst tourt ze met een complete band plus een uitgebreide crew. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Achter de schermen gaat het er bij haar dan ook even efficiënt als amicaal aan toe. “Iedereen moet plezier in het werk hebben en voor een ander klaar willen staan. Eén sikkeneurig gezicht verpest de hele sfeer. Ik zoek de mensen er echt op uit. En het mag best iets kosten, zelfs al houd ik er uiteindelijk amper iets aan over. Maar alleen al de gezelligheid vind ik onbetaalbaar, zeker na afloop van een optreden, in de kleedkamer of in de bus. Eigenlijk ben ik net een hond.”
Ze tourt nooit langer dan drie weken op rij, daarna heeft ze minstens een weekje pauze nodig, zodat ze met frisse moed door kan blijven gaan. Maandenlang van huis, waar menige Amerikaanse rockband eerder voor opteert dan terugschrikt, lijkt haar ronduit nefast. Want wat gebeurt er, onherroepelijk? “Je gewoonten veranderen, je komt buiten het alledaagse leven te staan, je blik op de wereld raakt vervormd, kortom, je verliest het contact met de werkelijkheid. Een dag of twintig is echt de limiet, dan passeer je een psychologische grens.” Plus dat er in haar geval nog iets anders meespeelt. “Mettertijd ben ik me op tournee steeds beter gaan voelen. Al mijn zorgen en problemen kan ik thuis achterlaten – ik heb tenslotte geen gezin. Op tournee ken ik zo goed als geen stress. I go with the flow.” Tja, dan ligt vluchtgedrag op de loer, nietwaar, en al helemaal als het met de carrière crescendo gaat. Vertel haar wat. Op It All Starts With One bezong ze hoe ze met dit en dat zus en zo in het reine was gekomen. Wishful thinking. “In de bus voelde ik me geweldig, thuis was ik een hoopje ellende. Dus wilde ik van geen ophouden weten.” En zo ging het een jaar of drie geleden, nota bene aan de vooravond van een Amerikaanse tour met Peter Gabriel, finaal mis.
Zo’n negen jaar eerder was ze al eens ingestort, koud twee maanden na het verschijnen van haar debuutalbum Spending Time With Morgan. Wat aanvankelijk een burn-out leek, bleek een auto-immuunziekte. “Ze kregen het vrij snel onder controle, maar sindsdien wantrouwde ik mijn lichaam – alsof ik een tikkende tijdbom met mij meedroeg.” Na de tweede implosie lag ze zo’n twee maanden in het ziekenhuis, ze was ruim een half jaar uit de roulatie, vervolgens kostte het haar nog ettelijke maanden om goed aan te sterken. “Graatmager was ik en kaal, nou ja, ik had wat stoppeltjes, want mijn haar had ik afgeschoren toen het met bosjes begon uit te vallen.” Tijdens dat ellenlange herstel deed ze van pure onrust vaak geen oog dicht in haar eigen bed, vandaar dat ze nogal eens bij een van haar vriendinnen bleef overnachten. “Op een keer werd ik in het aardedonker wakker en ging mij plotseling een licht op: de angst houdt je in een wurggreep. Bang zijn voor wat je kan overkomen, doet je geen gezondheid bepaald geen goed, integendeel. Kort daarop kreeg ik van mijn moeder een boek van een vrouw in een soortgelijke toestand, die dankzij een bepaalde fysiologische techniek stressreacties had leren herkennen en elimineren.” En zo wist Ane Brun haar ziekelijke angst uiteindelijk te overwinnen. Toegegeven, zo nu en dan valt ze onverhoopt terug, maar ze is nou tenminste bij machte zichzelf er weer bovenop te helpen. “Het blijft gewoon moeilijk. Bij het eerste het beste griepje slaat de schrik me gelijk om het hart.” Want ja, een mens lijdt misschien nog wel het meest onder het lijden dat hij vreest.