Down South
En John Hiatt, hij reist met ons mee. Snikheet is het op onze rondgang door het French Quarter, aan de bovenkant begrensd door Esplanade Avenue, daar waar Daniel Lanois in de late jaren tachtig een negentiende-eeuws herenhuis liet restaureren om er vervolgens klassiekers te realiseren als Oh Mercy van Bob Dylan, Yellow Moon van de Neville Brothers en Wrecking Ball van Emmylou Harris. Verder dan dichtbij zijn we nooit gekomen, net zoals we vroeg in de avond bij het Louis Armstrong Park aan een gesloten hek staan te rammelen, terwijl slaven in de achttiende eeuw hierbinnen op Congo Square toch juist op zondag vrijelijk mochten zingen, spelen en dansen. Wat je onwillekeurig doet denken aan dat swingende liedje over deze historische plek op South Of I-10, die vergeten prachtplaat van Sonny Landreth. En zo komen we vanzelf op Hiatt, die de onnavolgbare slidegitarist immers de halve wereld mee over nam. Hoe ging ook alweer die ene regel in het titelnummer van Walk On, zijn gesjeesde doorbraakalbum? Juist, ja: Steam rising from the sidewalks of New Orleans after an evening rain.
De volgende ochtend verlaten we Crescent City. Nee, niet over ’s werelds langste causeway, die zo tot de verbeelding sprekend opduikt in Feels Like Rain, het prijsnummer van Slow Turning, misschien wel Hiatt’s mooiste: We’ll never make that bridge tonight across Lake Ponchartrain. Westwaarts gaat het, de I-10 op, langs het meer en ook een eind erover, via de evenmin misselijke Bonnet Carré Spillway Bridge. We cruisen door downtown Baton Rouge en Lafayette, keurige steden waar op het eerste oog weinig creools en cajuns aan te beleven valt, waren er niet de gumbo’s van Don’s, serving Acadiana since 1934. Laat in de avond halen wij dan toch nog the bridge to the future, de feeëriek verlichte tweelingbrug over de Mississippi tussen Vidalia en Natchez, paradijs voor pensionado’s. Wacht eens even, valt die naam niet ook ergens op dat gesneefde Little Village, debuutalbum annex zwanenzang van die gelijknamige supergroep après la lettre? Dat moeten we even opgooglen. En inderdaad: Driving out of Natchez you drive her back and forth across your mind, zingt Hiatt zichzelf toe in Don’t Think About Her When You’re Trying To Drive, overigens een ballade van de bovenste plank. Buddy, you’ll be alright, gaat het verder, you’ll wake tomorrow morning, you’ll probably be in Memphis or somewhere. Laten we nou morgen net die kant op willen.
At least we can get ourselves a decent meal down at the Rendezvous, zo hebben we onthouden uit Memphis In The Meantime, de opener van Bring The Family, Hiatt’s document humain. Not since Adam has a rib been this famous, luidt de slogan van dat basement restaurant in Downtown Alley, pal tegenover The Peabody, de grand dame onder de plaatselijke hotels. Koud drie kwartier later staat de party of four alweer buiten. En, waren ze te doen, die charcoal-broiled pork ribs? Jazeker, ze waren zelfs héél goed te doen. Morgen op bedevaart naar Graceland, besluiten we bij te veel bier. De Platinum Tour, inclusief het Automobile Museum aan de overkant van Elvis Presley Boulevard, zijn wagenpark met vooral veel pretty, pretty Cadillacs with Tennessee plates, zoals Hiatt op Slow Turning een autodief laat watertanden. Anyway, he wouldn’t care, veegt hij diens scrupule weg, hell, he gave them to his friends.
Lang niet zo majestueus, protserig en kitscherig trouwens als op de beelden, dat Graceland, eerder een knus paleisje. Ongelooflijk eigenlijk dat je hier zo rondschrijdt zonder haar naast je, in je broekzak haar smartphone met op de kalender zijn sterfdag. Je blijft er onverklaarbaar onaangedaan onder. Tot in het Racquetball Building de audiogids vertelt hoe The King hier op 16 augustus 1977 na een doorwaakte nacht nog een balletje sloeg alvorens zich terug te trekken in zijn privévertrekken boven, alwaar hij niet veel later op zijn porseleinen troon ineen zou zakken. Verrek, da’s waar ook, schrik je alweer bijna twee jaar na dato, hij en zij legden hun laatste loodje idem dito. Zo te gaan als Elvis ging, ja, daar had ze voor getekend.