Ciao

Juni 2001

Hij nam het akkoordenschema van You Ain’t Seen Nothin’ Yet van Bachman-Turner Overdrive, zette het op een ander ritme, vertraagde het tempo een beetje et voilà: klaar was de muziek van Saturday Night. En geen mens zou er ooit achter zijn gekomen als hij hij het zelf niet met gepaste trots had verklapt. Zoals John Hiatt ooit zei: “If it ain’t nailed down, take it.” Of om met Steve Earle te spreken: “Plagiaat plegen zonder betrapt te kunnen worden, dat kunnen alleen de echte talenten.”

Met Saturday Night scoorde Herman Brood in 1978 een van de onvergetelijkste hits uit de vaderlandse pophistorie. En die droomsingle was op zijn beurt het prijsstuk van Shpritsz, dat weer onbetwist behoort tot de tien beste albums van de Nederpop. Vervolgens kwam langzaamaan de klad in zijn muziek, wat voornamelijk te wijten was aan het vertrek van medecomponist Danny Lademacher, de Belgische gitarist van His Wild Romance, die het roekeloze gedrag van de zelfverklaarde rock ’n’ roll junkie op een gegeven moment niet langer aankon.

Pas afgelopen herfst wist Brood zichzelf eindelijk te evenaren met Ciao Monkey, waarop volgens eigen zeggen “elk nummer tot in details de crisis omschrijft waar ik nu middenin zit”. Zo blijkt uit zijn zwanenzang en passant weer eens hoe het leven soms wel degelijk de kunst kan imiteren. Die crisis behelsde uiteraard de finale desintegratie van zijn lijf, die intrad toen hij na ruim drie decennia van de drugs en de drank probeerde af te kicken.

Zijn aangekondigde zelfmoord voerde hij uit door van het dak van het hoofdstedelijke Hilton te springen, terwijl naar verluidt enkele dagen later U2-voorman Bono zou langskomen om een hoesontwerp te bespreken. Dat decoratieve schilderwerk kenmerkte de kleurenblinde Brood trouwens als een one-trick pony, net zoals zijn muzikale talent zijn beperkingen kende. Toch ontleent Somebody Will Know Someday van Cuby + Blizzards de status van klassieker niet in de laatste plaats aan zijn weemoedige pianopartij.

Met C+B zag ik hem eind jaren zestig ook voor het eerst optreden in de grote dorpszaal van Helden-Panningen, waar we aan de linkerkant van het podium post hadden weten te vatten. We hingen zowat over de piano van Brood, die op een gegeven moment tussen de bedrijven door twee peppilletjes met een plastic bekertje likeur wegspoelde. Al besefte ik dat pas vele jaren later, want indertijd dacht ik in mijn jeugdige onschuld dat hij thee of appelsap dronk en iets tegen de griep of koppijn slikte. Niet voor niets immers zag hij zo bleek als een lijk.