Roep

Juli 2005

Sommige liedjes komen van ver – zó ver dat ze er bijna een half mensenleven over doen om aan te komen. Neem nu Talk To Me Of Mendocino van Kate & Anna McGarrigle, te vinden op hun titelloze debuut van drie decennia her. Een onbetwiste klassieker, die bij iedere popliefhebber met een greintje historisch besef in de kast hoort te staan, want het is zo’n zeldzaam album dat zijn eigen genre overstijgt. Begin dertig waren de twee toen ze die prachtplaat opnamen, maar in hun muziek schuilt al een ouwelijke melancholie.

Eind april stonden de McGarrigles op Blue Highways, een beetje als vreemde eenden in de bijt, zo tussen al die Americana-figuren. Als gewoonlijk deed hun optreden onwillekeurig denken aan een theekransje – tussen de bedrijven door kwebbelden, giebelden en kibbelden de zussen telkens wat, om na enig heen en weer gedrentel het volgende mooie liedje in te zetten. Helemaal op het eind, in de niet verwachte toegift, kwam dan toch nog Talk To Me Of Mendocino. En laat ik er maar niet omheen draaien: ik kreeg het finaal te kwaad.

In het inlegboekje bij het familiealbum The McGarrigle Hour van zo’n zeven jaar terug wordt het nummer gedefinieerd als “Kate’s signature song of yearning for the road,” geschreven na haar kortstondige huwelijk met Loudon Wainwright III. Let the sun set on the ocean, I will watch it from the shore. Let the sun rise over the Redwoods, I’ll rise with it, ’til I rise no more, zingt ze intriest en tegelijk vol van verlangen. Dat gevoel herken ik maar al te goed: leven in de luwte, nooit meer denken, alles is niets.

Maar waar ik die avond zo door van streek raakte, was het refrein: Talk to me of Mendocino. Closing my eyes I hear the sea. Must I wait? Must I follow? Won’t you say: “Come with me”? Nooit heb ik begrepen om wie het hier eigenlijk ging, ik heb het me zelfs nooit afgevraagd, maar toen opeens wist ik het: het is de dood. Kom me halen, neem me mee – opdat ik rust krijg, eindelijk rust.

Ja, sommige liedjes komen van ver, heel ver.