Toverslag
Chuck Prophet, Marah, Slobberbone, Drive-By Truckers, 16 Horsepower, ja zelfs Steve Earle & The Dukes − op festivals als Blue Highways en Take Root lieten ze een volgestroomde zaal even makkelijk weer leeglopen. Want robuuste rootsrock, daar kun je bij de vaderlandse Americana-liefhebber beter niet mee aankomen. Waarom moeten singer-songwriters hun platen zo nodig met begeleiders opnemen, terwijl een liedje toch zo veel beter tot zijn recht komt als het zo klein mogelijk wordt uitgevoerd, vroeg iemand zich in Heaven namens velen met hem af. En dat nota bene recht in het gezicht van Eliza Gilkyson, een van de zeldzame folkzangeressen die juist floreert met een voltallige elektrische groep achter zich. Maar nee, solo en akoestisch moet het wezen, desnoods met een extra gitaar erbij en misschien zelfs nog een mandoline of een viool, maar asjeblief geen ritmesectie, zeg. Houdt de vaderlandse Americana-liefhebber eigenlijk wel van muziek?
Kijk, lang niet iedereen is een Townes Van Zandt of een Iris DeMent, die het in hun eentje altijd het beste hebben afgekund. Praat mij dus niet van al die honderden, zo niet duizenden andere troubadours, al dan niet met van die fantasieloos met de melodie meespelende hulpkrachten bij zich – negen van de tien keer heb ik het na drie kwartier wel zo’n beetje gehoord, hoe geweldig ik hun platen ook soms mag vinden. Wie bij een optreden van een singer-songwriter al net zo gauw verveeld raakt als ik: singer-songwriter Lucky Fonz III. Reden waarom hij halverwege de avond standaard een fikse pauze inlast − opdat artiesten zoals hij tenminste een faire kans krijgen bij luisteraars zoals hij.
Laatst in Utrecht kwam hij met beide handen vingerknippend het podium van de Tivoli oplopen. Nogal moeilijk om dat gedurende een heel liedje vol te houden, zo was hem gebleken, vandaar dat we het ritme nu zachtjes op de bovenbenen gingen slaan. Wat we allemaal braaf deden. Waarop hij weer begon te zingen, lichtelijk onvast, maar charmant tot en met. En daar huppelden we met z’n allen als blijde kinderen achter hem aan – door de spiegel, hopla, zomaar wonderland in. Meisjes van wijn en jongens van cola, passeerden we, een zeemeermin en een drenkeling, een jongen die al zwaaiend een boom gedag zei, we zagen een meisje bovenop een dak, een ander dansend in haar ondergoed, en ook nog eentje met kijkers als kerstlichtjes in een grot – werkelijk waar, we keken onze ogen uit.
Hear him. Innocence works, zingt hij in Leave Your Body. Stem en piano, méér is het niet – simple comme bonjour. Leave your body. Leave your body. Leave It. Just give it a rest. Zo begint het. En zo eindigt het: You won’t believe the things you’ll see. All your dreams come true. If you just leave your body. Leave it just for one day. Zou het misschien een slaapliedje zijn? Zo klinkt het wel. Kom, laat ik het gewoon proberen – wie weet droom ik dan eindelijk nog eens een zoete droom en niet alweer een nachtmerrie.