Linda Thompson - Zeventien jaar later
“Ik ben er helemaal klaar voor, dus kom maar op,” schalt Linda Thompson vanuit Londen door de hoorn, nadat ze eerst heeft geïnformeerd hoe de voornaam van de beller nu eigenlijk moet worden uitgesproken. Om zich vervolgens op typisch Amerikaanse wijze kordaat en tegelijk joviaal door een half uurtje vragen heen te werken, waarbij ze een toon aanslaat alsof er sprake is van een vertrouwelijk gesprek. De opgeruimde vrouw aan de telefoon verschilt alleen als dag en nacht van de droefgeestige zangeres, die onlangs na zeventien jaar een fenomenale rentree maakte met Fashionably Late, zonder enige twijfel de meest universele folkplaat in tijden. “En nu maar hopen dat iedereen er zo over denkt, want dan verdien ik er nog flink geld mee ook.”
Ze was echt waar voor eeuwig verloren voor de muziek, zo verzekerde Linda Thompson een jaar of zes geleden nog eens bij het verschijnen van Dreams Fly Away, een prachtige compilatie veelal nooit eerder uitgebrachte opnamen. Ze had er rigoureus een punt achter gezet toen haar stem het gedurende de sessies voor haar tweede soloplaat voor de zoveelste maal liet afweten. Die vermeend neurotische kwaal teisterde haar al in de periode dat ze tafel, bed en podium deelde met de vernieuwende folkrocker Richard Thompson. “Het kwam en het ging en het kwam telkens weer terug, tot ik er gewoon niet meer tegen kon. Ik kreeg er voor het eerst last van tegen het einde van mijn eerste zwangerschap, een kleine dertig jaar terug. Misschien was er te weinig ruimte in mijn onderlijf om diep adem te kunnen halen, wie zal het zeggen. De ene specialist vermoedde namelijk dat het iets puur lichamelijks was, een andere meende dat er vanuit de hersenen verkeerde signalen naar de keel werden gezonden en een derde dacht dat het tussen de oren zat. Maar ondertussen was ik er wel mooi klaar mee.”
De stemproblemen werden hoe langer hoe erger na de scheiding van Richard Thompson, die haar vlak na de geboorte van hun derde kind verliet voor een andere vrouw. Saillant genoeg lijkt hun zwanenzwang Shoot Out The Lights volop te refereren aan het stuklopen van hun huwelijk, wat volgens eigen zeggen echter alleen maar bewijst hoe het leven soms de kunst vermag te imiteren. Overigens gaat het bij die binnen een week opgenomen standaardplaat om een tweede versie, want het origineel klonk naar hun smaak al te gepolijst. Des te opmerkelijker dat Linda Thompson besloot haar solodebuut One Clear Moment door diezelfde Hugh Murphy te laten produceren. “Nou, ik nam hem eigenlijk op de koop toe, want ik wilde per se samenwerken met zijn toenmalige vrouw Betsy Cook. Tot dan toe had ik nooit zelf liedjes geschreven, dus ik miste het zelfvertrouwen en de ervaring om het in mijn eentje te doen. Het album op zich heb ik altijd een mislukking gevonden, maar op sommige nummers mag ik best trots zijn. Ik bedoel, als Linda Ronstadt, een liedje van je uitvoert, betekent dat toch wel iets, zeker in financieel opzicht.”
Voor de opvolger van One Clear Moment ging Linda Thompson in zee met Herb Perdersen, die met The Dillards en Country Gazette een bijrol had gespeeld in de ontwikkeling van de countryrock. “Halverwege de sessies hield ik het definitief voor gezien. Er kwam geen fatsoenlijke noot meer uit mijn keel. Los daarvan viel er geen land met me te bezeilen, zozeer zat ik toen met mezelf in de knoop. Ik zag ook geen enkel perspectief meer in mijn verdere carrière, waarbij ik al helemaal niet tegen het idee kon om tot in lengte van dagen in folkclubs te moeten staan. Men heeft mij wel eens een gebrek aan ambitie verweten, wat goed beschouwd echt nergens op slaat, want hoe ambitieus kun je in de folkwereld nu eigenlijk zijn? In zekere zin heb ik me altijd beschouwd als een amateur in de ware zin des woords. Ik moest het leuk vinden om het te willen doen. En op dat moment vond ik het mooi geweest en bovendien: geen hond die mij zou missen.”
Ergens heeft ze zich schijnbaar altijd laten leiden door de mannen in haar leven. Kort na de Tweede Wereldoorlog geboren als Linda Pettifer staakte ze haar studie moderne talen om met ene Paul McNeill te gaan optreden. Het tweetal was elkaar tegen het lijf gelopen in de Troubadour, halverwege de jaren zestig een befaamde folkclub in Londen, waar latere grootheden als Tim Buckley, Nick Drake en John Martyn plachten rond te hangen. Ze raakte er bevriend met de legendarische Sandy Denny, destijds zangeres van Fairport Convention, die haar voorstelde aan medegroepslid Richard Thompson. Na een relatie met gitarist Martin Carthy verhuisde ze naar Los Angeles met de inmiddels legendarische producer Joe Boyd. Eenmaal weer terug in de Britse hoofdstad was ze binnen de kortste keren getrouwd met Richard Thompson, waarna het duo inmiddels bijna dertig jaar geleden debuteerde met I Want To See The Bright Lights Tonight, een van de onbetwiste klassiekers uit de folkrock-geschiedenis.
Zo kort en bondig samengevat lijkt het wel alsof ze per toeval in de muziek verzeild is geraakt. “Nou ja, het was nu niet bepaald een roeping, al heb ik van jongs af graag gezongen, net zoals ik als tiener al van folk hield,” reageert Linda Kenis, zoals ze sinds haar hertrouwen officieel heet. “Thuis ben ik opgegroeid met Frank Sinatra, Bing Crosby en Hank Williams, want de generatie van mijn ouders zwoer bij alles wat uit Amerika kwam, terwijl ze niets moesten hebben van traditionele Britse muziek. Zodoende raakte ook ik er pas via een omweg in geïnteresseerd, vooral dankzij mensen als Phil Ochs, Tom Paxton en natuurlijk Bob Dylan. Ik kon geen genoeg krijgen van die overgeleverde ballades van soms wel tientallen coupletten lang. Het zijn fascinerende verhalen met een duistere sfeer en een bijna mystiek karakter, waarin ik tot op de dag vandaag de nodige inspiratie vind. Meer dan ooit zelfs, omdat ik als vijftigplusser toch moeilijk over allerlei onbenullige liefdesperikelen kan gaan zitten schrijven.”
Eerder tekstdichteres dan componiste werkt ze haar liedjes tegenwoordig vaak uit met zoon Teddy Thompson, wiens twee jaar geleden verschenen titelloze debuutalbum volkomen onterecht nauwelijks aandacht wist te trekken. Drie weken lang touren moeder en zoon momenteel door de Verenigde Staten, gevolgd door een afsluitend concert in Londen. “Plankenkoorts ken ik niet meer,” zegt ze stellig. “De afgelopen jaren heb ik een aantal rollen gespeeld met het Royal National Theatre en daarnaast heb ik nog in een stuk gestaan met David Thomas van Pere Ubu. En geloof me rustig op mijn woord: acteren is verreweg het meest angstaanjagende wat een mens in het openbaar kan doen. Vergeleken daarmee blijkt zingen werkelijk een koud kunstje.”
Naast haar zoon en diens kameraad Rufus Wainwright wordt de technisch beheerst en tegelijk doorleefd zingende Linda Thompson op het exquise Fashionably Late terzijde gestaan door een keur aan oude en jonge talenten uit de Britse folkwereld, aangevuld met briljante Amerikaanse arrangeurs als Van Dyke Parks en Geoff Muldaur. Opmerkelijk genoeg kregen de opnamen goeddeels in Amerika hun beslag onder leiding van een bevriende technicus uit New York. “Samen met Teddy heb ik daar een appartement gekocht, waar hij permanent woont en ik zo vaak als ik maar wil op de bank mag slapen, zodat ik tenminste geen fortuin aan hotels hoef uit te geven. In Londen kan ik niet ongestoord werken, want daar rinkelt om de haverklap de telefoon. Ik leid nu eenmaal een druk sociaal leven, dat bijna luchthartig valt te noemen. In een komiek schuilt vaak een mistroostig persoon, maar bij mij is juist het omgekeerde het geval: ik ben zwaarmoedig in mijn muziek, daar komt de donkere kant van mij pas aan het licht. Zo blijf ik met mezelf in balans. Alleen daarom al moest ik vroeg of laat wel weer gaan zingen.”