Geweest
Acda en de Munnik zetten er een punt achter – met een uitroepteken. In De Wereld Draait Door maakten ze het nieuws van de week wereldkundig. Pakweg één komma zes miljoen mensen zagen het en ja, dan is het dus automatisch breaking news. Alsof het niet nog een vol jaar zal duren voordat het allerlaatste concert van de liefst vijf maanden durende afscheidstournee heeft plaatsgevonden. De overlijdensverklaring? Paul de Munnik kan vooral het touren niet langer opbrengen, daar kwam het eigenlijk op neer, al beweerden boze tongen een paar dagen later in de wakkerste krant van Nederland dat hij zich onder druk van zijn echtgenote zou terugtrekken. Wat betreft Thomas Acda waren ze overigens met zijn tweeën gewoon doorgegaan, zo liet hij zich knarsetandend ontvallen – zij het dat ze nou in elk geval zullen stoppen op hun hoogtepunt, dat dan weer wel. Want waar bijna iedereen anders er tegenwoordig met man en macht aan dient te trekken, weten Acda en de Munnik de theaterzalen in gans het land schijnbaar moeiteloos vol te laten stromen. En eens moet het toch mooi geweest zijn, nietwaar? Met een slordige twee miljoen verkochte albums hoeven ze het trouwens voor het geld beslist niet te blijven doen. Plus dat ze anders rond hun zestigste waarschijnlijk spijt krijgen als ze niet nu, halverwege de veertig, de moed bij elkaar rapen om iets nieuws te beginnen. Nee, eigenlijk helemaal zo verkeerd nog niet om er een eind aan te maken.
Vooruit, voor de draad ermee. Ik heb namelijk een ontiegelijke hekel aan die Acda en de Munnik – en dat terwijl welluisterende mensen van diverse pluimage hun muziek juist graag mogen horen, laat staan dat ik begrijp hoezo de onvolprezen JB Meijers al sinds jaar en dag met die twee samenwerkt. Oké, de liedjes op zich kunnen er best mee door, hoe oubollig ook. Maar die veelgeroemde samenzang? Wanneer de een de ander bijvalt, ontaardt het al gauw in een zo luidkeels mogelijk tegen elkaar op galmen. De poëtisch angehauchte teksten dan? Neem alleen al de titels van singles als Brussel Moeten Heten, Mis Ik Mij, Totdat Ik Jou en Voetstuk Staan – need I say more? En breek mij vooral de bek niet open over dat beleden verlangen naar een groots en meeslepend leven, dat uiteindelijk onvervuld blijft omdat er tussen droom en daad zoveel praktische bezwaren in de weg staan. Een week geleden in een park in Amsterdam had hij zijn leven overzien en schrok zich lam. Hij was een man wiens leven nu al was bepaald en van al zijn jongensdromen was alleen het oud worden gehaald, heet het kreupel in Het Regent Zonnestralen, hun hoogste notering in de Top 2000. Ik ben de schoenmaker bij de verkeerde leest. Ik ben mezelf niet of nooit geweest, verzuchten ze woordspelerig in hun grootste hit, eveneens te vinden op het tweede album Naar Huis, waarop verderop ook nog de levenswijsheid: Het maakt niet uit wat je gisteren deed, het gaat om wat je morgen pas weet. Zwerf’ on. Op dat moment besloot ik het destijds voor gehoord te houden. Ze konden me voortaan wat, die Acda en de Munnik. Zwerf’ on? Neuk op, zeg!