Hol
Je mag allang blij zijn dat je niet in de goot ligt, of in het ziekenhuis, en dat je iemand hebt om in je armen te sluiten, dat weet je zelf ook wel, maar om nou te zeggen dat het helpt – nee, niet echt. Neem Neil Diamond, de man van 125 miljoen verkochte platen. Sweet Caroline, Cracklin’ Rosie, Girl, You’ll Be A Woman Soon, Song Sung Blue, Long Fellow Serenade, Beautiful Noise – welke popliefhebber met een beetje historisch besef kent ze niet?
Onlangs maakte de charmezanger zijn comeback, waarmee hij na Johnny Cash en Donovan de derde vastgelopen veteraan is die door de onvolprezen Rick Rubin werd losgetrokken. Geen kwaad woord over 12 Songs, laat daar geen misverstand over bestaan, ware het niet dat er tekstueel niet bijster veel te halen valt. Het is namelijk helemaal niet dat duistere album van een somberman op jaren, integendeel, Neil Diamond weet de moed er juist prima in te houden. Niks geen hopeloosheid en troosteloosheid, welnee, hij gelooft op zijn oude dag nog heilig in het leven en de liefde. En geen moment krijg je de indruk dat hij zichzelf misschien een rad voor ogen draait – wat toch ergens voor de hand zou liggen.
Nee, dan I Am... I Said, die monsterhit van 35 jaar geleden. Miljoenen over de hele wereld hebben het gehoord, ja, zelfs woordelijk meegezongen, maar hoevelen zullen dat liedje ooit hebben verstaan? “I am”, I said to no one there and no one heard at all, verzuchtte de bronstige zanger al bij voorbaat. Vergeet die pathetisch gezongen woorden, vergeet ook dat bombastisch spelende orkest – dit gaat het zwelgen in zelfmedelijden voorbij. I never cared for the sound of being alone, tenslotte.
Wat heet, Neil Diamond prees zich op zijn dertigste zelfs gelukkig als a frog who dreamed of being a king and then became one. Hij mocht niet klagen, niemand hoefde hem dat onder de neus te wrijven, alleen: hij kon het gewoon niet helpen – I’ve got an emptiness deep inside and I’ve tried, but it won’t let me go. Een mens zou zich dood moeten schamen om zoiets te denken, laat staan hardop uit te spreken. Oké, zingend kan het net, want niemand die er ooit over viel - maar dan nog.