Schoonzus
Een kleine twintig geleden gaf Joe Henry een kort gratis optreden in een Delftse platenzaak. Daar bleek zijn laatste album warempel beter te verkopen dan de nieuwste van zijn schoonzus, zo meldde de eigenaar hem vol trots. “Dat moet ik haar gelijk even onder de neus wrijven,” zei hij zich verkneukelend. “Jullie hebben hier toch wel een fax, neem ik aan?” En hij stuurde haar stante pede een plagerig kattebelletje.
Over zijn schoonzus kwamen we te spreken omdat haar naam vermeld staat in het inlegboekje bij Short Man’s Room. De illustratie op de voorkant is namelijk een schilderij dat bij haar thuis aan de muur hangt. Ze had de kunstenaar overigens nog weten te overreden slechts een symbolisch bedrag aan beeldrecht te vragen.
Zo’n acht jaar later mocht hij zich dankzij zijn schoonzus co-auteur noemen van een wereldhit. “Die lucratieve cover,” noemt hij Don’t Tell Me tussen neus en lippen door. Nog geen seconde had hij er ooit over gepiekerd om zijn schoonzus een liedje van zijn hand toe te spelen en zeker niet dat ene niemendalletje. Amper een half uurtje had het hem gekost om Stop te schrijven, want die dag had hij snel iets nodig om op te nemen, zodat hij kon uittesten of alles in zijn nieuwe thuisstudio wel naar behoren werkte.
Zijn vrouw hoorde er vreemd genoeg meteen haar zus in terug, maar hij bleef weigeren die demo op te sturen, zodat ze het uiteindelijk zelf maar deed. Meteen de volgende dag hing zijn schoonzus aan de telefoon om te vertellen dat ze er wel iets in zag. Maanden later belde ze opnieuw om te polsen of hij zich beledigd zou voelen als ze er wat mee ging stoeien.
Weer enkele maanden daarna kreeg hij op kerstavond vanuit Londen een e-mail, waarin ze hem en zijn vrouw prettige feestdagen toewenste. En oh ja, zijn liedje kwam op haar nieuwe album Music te staan. “Ze had zo idee dat ik het resultaat best wel aardig zou vinden.”
De naam van die schoonzus? Madonna.