Lijdzaam

Maart 2009

Behalve de singer-songwriter uit Knegsel die hem ooit zijn goeroe noemde, heb ik nooit een beminnelijkere muzikant gekend dan Townes Van Zandt. Bovenal herinner ik mij zijn hoffelijkheid jegens vrouwen. Hij hield deuren voor ze open, hij schoof stoelen voor ze bij, hij ging drankjes voor ze halen, hij gaf ze vuurtjes. En als iemand grove taal uitsloeg, voegde hij hem verontwaardigd toe: “Hé vriend, let op je woorden. Er is een dame in het gezelschap.”

Nee, Townes hoefde je echt niet te vertellen wat James Brown placht uit te schreeuwen: This is a man’s, man’s world, but it wouldn’t be nothing, nothing without a woman or a girl. Zelf wist hij het natuurlijk heel wat poëtischer te verwoorden, sterker nog, behalve misschien Ron Sexsmith zou ik niemand weten die net zulke aanhankelijke liefdesliedjes heeft geschreven. Neem nou Don’t You Take It Too Bad: A man needs a woman just to stand by his side, and whisper sweet words in his ears about daydreams, and roses and playthings, and the sweetness of springtime, and the sound of the rain. Want Townes, manisch-depressief als hij was, ging zwaarder dan de meesten van ons gebukt onder de ondraaglijke lichtheid van het bestaan. Everything is not enough and nothin’ is too much to bear, heet het in To Live Is To Fly – en zie daar maar eens een speld tussen te krijgen.

“Het enige waar een man in dit leven op mag hopen, is af en toe een klein beetje troost,” liet hij zich eens ontvallen. Maar elke vrouw die zich over hem ontfermde, werd uiteindelijk verstoten als hij zich na verloop van tijd tegen wil en dank weer al gokkend de vernieling begon in te zuipen. I guess I’ll keep gamblin’, lots of booze and lots of ramblin’. Aw, it’s easier than just a waitin’ ’round to die, voorzag de jonge Townes al in “mijn eerste liedje dat er werkelijk toe deed”. Waar hij zich onder de hoede van zijn Jeanene bijna een decennium lang verrassend goed in de hand had weten te houden, bleek er halverwege de jaren negentig opeens geen redden meer aan. Hij liep tegen de vijftig, het was mooi geweest.

I’m weak and I’m weary of sorrow, verzuchtte hij in A Song For tegen niemand in het bijzonder. Thoughts both clouded and blue as the sky, not even worth the rememberin’. “Een afscheidsbrief,” noemde Townes zelf zijn lijdzame zwanenzang. Gone the love, gone the spite. It just doesn’t matter no longer. En even verderop: My sky’s gettin’ far, the ground’s gettin’ close. Om te eindigen met: I’ll lie on my pillow and sleep if I must. Too late to wish I’d been stronger. Me dunkt, dat liegt er niet om.

Dat hij alweer twaalf jaar geleden na een operatie aan een gebroken heup op nieuwjaarsdag bij Jeanene thuis in het logeerbed met een bord kaas, rosbief, crackers en appelpartjes op schoot rond een uur of tien ’s avonds overleed aan een hartaanval – ach wat.