The Tragically Hip - Slingeren door de jungle
Allereerst de hartelijke groeten van Steve Berlin. “Goede groep, goede gasten,” aldus de vijfde man van Los Lobos, die eind vorige eeuw twee albums met The Tragically Hip opnam. Om er mompelend aan toe te voegen: “Ze zijn net zo’n club als wij: vrienden met gezinnen.” Voorman Gord Downie glimlacht instemmend. “Klopt helemaal. We hebben nog nooit iets besloten zonder rekening te houden met onze vrouwen en kinderen. Net zoals een beslissing nooit ofte nimmer ten koste van de muziek mocht gaan.”
In de nazomer bestaat The Hip, zoals de groep in eigen kring wordt genoemd, officieel drie decennia, ware het niet dat volgens hun drummer het debuutoptreden voor de Kingston Artists Association pas het jaar daarop plaatsvond. “Die verwarring dateert al van ik weet niet hoe lang geleden. We hadden een nieuw T-shirt met als opschrift sinds 1983. Toen hebben we gelijk nog een ander laten maken met de opdruk sinds 1984. We hebben nooit de moeite genomen het uit te zoeken. Want we willen het liever niet weten. Zo hoeven we tenminste nooit een jubileum te vieren,” vertelt de zanger. “Wij staan nooit stil bij wat voor een mijlpaal dan ook. Het woord carrière zegt mij helemaal niets. Muziek maken voor andere mensen, dat is wat we per se wilden, dus zijn we het gewoon gaan doen. En we zullen het blijven doen zolang we de gelegenheid krijgen.”
De vijf hebben elkaar leren kennen op de middelbare school in Kingston, ooit de eerste hoofdstad van Canada, halverwege Montreal en Toronto gelegen, pal boven het meer van Ontario. “Voor ons dus een oude plaats,” zegt Gord Downie meesmuilend. The Hip behoort bij leven en welzijn al tot het culturele erfgoed van Canada. Zo mochten ze zo’n elf jaar terug optreden voor de Britse vorstin en geen autoriteit die vroeg of de zanger bij de uitvoering van het opzwepende Poets misschien iets kuisers wilde maken van de regels porn speaks to it’s splintered legions en the lawn cut by bare breasted women. Afgelopen jaar herdoopte de gemeente Kingston een straat tot The Tragically Hip Way en onlangs nog brachten de Canadese posterijen een speciale zegel uit met daarop een zwart-witfoto van de band voor de tourbus. “Tot op de dag van vandaag staan we versteld van wat ons allemaal ten deel valt.”
Waarom The Tragically Hip het nooit tot wereldfaam heeft gebracht, mag even raadselachtig als onrechtvaardig heten, zeker gezien de artistieke verwantschap met R.E.M. en Pearl Jam, terwijl Gord Downie op het podium toch evenveel charisma en urgentie tentoonspreidt als Michael Stipe en Eddie Vedder. “Een geslaagd optreden is een uitruil van verwachting en uitdaging. Ik probeer iedere keer weer opnieuw dingen te doen waar iedereen van staat te kijken, mijzelf inbegrepen,” vertelt hij. “Aan de vooravond van mijn vijftigste verjaardag is er trouwens met mij als zanger iets mysterieus gebeurd: mijn bereik heeft zich beduidend vergroot en mijn stembeheersing is automatisch verbeterd. Alle oude nummers voelen nu als nieuw voor mij, in die zin dat ik er opeens van alles en nog wat mee kan uithalen. Het laat zich vergelijken met slingeren door de jungle, niet zoals Tarzan van de ene naar de andere liaan, maar van boom naar boom, waarbij ik die ene tak daar per se te pakken moet krijgen. Tot voor kort had ik artistiek gezien de neiging het praktische boven het mystieke te verkiezen, nu doe ik minder vaak dingen dan dat ik ze gewoon laat gebeuren. Ik ken geen angst meer op het podium, ik raak niet langer gefrustreerd, ik voel me bevrijd, ik vlieg.”
Optreden, daar draait het bij The Hip om. Dat de bodem uit de muziekindustrie is gevallen, zal Downie dan ook worst wezen. “Al die illegale downloads, al die gratis muziek, dat wat Neil Young ‘de nieuwe radio’ noemt, vind ik helemaal nog niet zo’n slechte ontwikkeling. Platen maken doet er steeds minder toe dan optredens geven, zo begrijpt inmiddels iedereen. Het is terug naar de toekomst. Mensen zitten de hele dag achter hun computer, dus ze willen van tijd tot tijd iets onverklaarbaars beleven. Oog in oog, hier en nu, uniek en eenmalig.”
Ze laten er zich niet op voorstaan, maar mooi dat The Hip inmiddels zo’n acht miljoen albums heeft verkocht, waarmee de vijf het zich financieel kunnen permitteren om tot in lengte van dagen te doen en laten wat men wil. De trits Up To Here, Road Apples en Fully Completely uit het eerste decennium zal artistiek gezien wel voor eeuwig onovertroffen blijken, al bewees de door liefst 150.000 fans samengestelde dubbelaar Yer Favourites halverwege de jaren nul dat het repertoire sindsdien met een respectabel aantal krakers is uitgebreid. En studioplaat nummer dertien met de voortvarende titel Now For Plan A klinkt na het door Steve Berlin geproduceerde Phantom Power weer helemaal zoals het The Hip betaamt.
We don’t want to do it, we want to be it, zingt Downie ergens, vrij naar een uitspraak filmacteur Alan Arkin. “Ik was vroeger zo’n knul die naar een feest ging met een stapel platen onder zijn arm, omdat iedereen in zijn omgeving van hem zo nodig moest luisteren naar goede muziek die ze hopelijk nog niet kenden,” vertelt hij lichtelijk geamuseerd. “Zo speelden we met The Hip in de begindagen ook allemaal obscure covers, dus niet Jumpin’ Jack Flash, wat mij betreft het beste rocknummer aller tijden, maar iets anders van The Rolling Stones, bijvoorbeeld Parachute Woman van Beggars Banquet. Na verloop van tijd ga je nog een stap verder en begin je je eigen liedjes te schrijven – omdat je niet wilt doen, je wilt zijn.”
Die juni-avond geeft The Tragically Hip een ronduit extatisch optreden in de Utrechtse poptempel Tivoli, sinds jaar en dag hun favoriete club in Nederland. Meteen al bij de galante opkomst van Gord Downie, gelijk een intellectuele zuiderling gestoken in beige zomerkostuum, inclusief gilet en bijpassende hoed, golft er euforie van de stampvolle zaal naar het podium en vice versa. Achter de transcendente zanger spelen de beide gitaristen Rob Baker en Paul Langlois, bassist Gord Sinclair en drummer Johnny Fay de volle twee uur schijnbaar stoïcijns door. Zelfs wie menig memorabel concert van The Hip heeft mogen beleven, raakt onwaarschijnlijk genoeg als nooit tevoren in vervoering. Niet voor niets kennelijk liet Downie zich enkele uren eerder zonder gekheid ontvallen: “Het heeft er alle schijn van dat het nu eindelijk ergens op begint te lijken.”
De robuuste rock van The Hip klinkt allesbehalve pretentieus, maar serieuzer kan de instelling van een popgroep haast niet zijn. “Met de jaren wordt het moeilijker overtuigd te blijven van jezelf,” weet Downie. “Mij als tekstschrijver kwelt bovendien de groeiende twijfel of het wel relevant is wat ik te melden heb. Het wordt ook steeds pijnlijker. Want waar zing ik nou eigenlijk over? Angst. Twijfel. Liefde. Verlies. Angst voor liefde. Twijfel over liefde. Angst voor verlies van liefde. De cruciale vraag blijft natuurlijk: waarom doe ik dit toch? Wat ik doe en hoe ik het doe, kan ik nog wel verklaren. Maar waarom? Niemand heeft er tenslotte ooit om gevraagd. Naar alle waarschijnlijkheid doe ik het vanuit de verwachting op die manier de schade te herstellen die ik in mijn leven aanricht. Ik wil mezelf in het openbaar vergiffenis schenken.”