Ray LaMontagne - De pijn van het zijn
Wat een oud voorhoofd voor iemand van midden dertig, viel als eerste op. En dan die verzonken ogen in dat lichtelijk verweerde gelaat met die volle baard. Dat hij gekleed ging in een uitgerekte gebreide trui en een afgedragen spijkerbroek maakte het beeld compleet. Ray LaMontagne oogde alsof hij zojuist rechtstreeks van een tractor of een steiger was gestapt. Op zijn zes weken durende trektocht was de singer-songwriter uit Maine eind februari aanbeland in Nederland voor een trits verbluffend snel uitverkochte concerten, die in hun genre zeldzaam afwisselend en tegelijk indringend uitpakten. Begeleid door een functioneel en toch niet routineus spelend vijftal vertolkte hij met een mooi rokerig, bijna negroïde stemgeluid een ideale selectie uit zijn drie tot dusver verschenen prachtplaten: het meeslepend melancholieke Trouble (2004), het even verstilde als beklemmende document humain Till The Sun Turns Black (2006) en het nadrukkelijk muzikaal gevarieerde Gossip In The Grain (2008). Steevast afgeschilderd als mensenschuw en contactgestoord deed de chronische somberman zich eerder kennen als iemand wars van plichtplegingen, die zonder omhaal van woorden best lang van stof kon zijn, waarbij hij van zijn hart beslist geen moordkuil maakte.
I never learned to count my blessings, I choose instead to dwell in my disaster. I walk on down the hill through grass grown tall and brown. And still it’s hard to let go of my pain.
“Ik kan er niet zo goed tegen lang van huis te zijn. Het liefst ben ik nu eenmaal bij mijn vrouw en kinderen. Al met al zal ik dit jaar ongeveer de helft van de tijd onderweg zijn, wat vergeleken bij de vorige keren nog best meevalt. Na de laatste tournee zat ik er zó doorheen dat ik acht maanden vrij heb moeten nemen. Het is een leven waar ik kennelijk moeilijk aan kan wennen, maar wie weet zit ik er nog te kort in. Ik ben pas voor het eerst gaan touren na het verschijnen van Trouble. Zo’n anderhalf jaar lang heb ik in mijn eentje door de Verenigde Staten getrokken. Ik vond het ronduit ellendig. En dan heb ik het nog niet eens over hoe ondankbaar het werk wel niet was. Als onbekende naam trek je sowieso al weinig volk en tot overmaat van ramp zitten daar altijd van die gasten tussen die liever blijken te kletsen dan dat ze naar muziek willen luisteren. Je moet wel heel sterk in jezelf geloven, wil je er niet de brui aan geven. Met het nodige doorzettingsvermogen heb ik beetje bij beetje een livereputatie weten op te bouwen. Als je geregeld dezelfde clubs aandoet, breidt je publiek zich dankzij mond-tot-mond-reclame telkens weer wat verder uit. Nadat Trouble eenmaal door een groot label was opgekocht, werd het touren gelijk een stuk luxueuzer. Plus dat ik het me toen veroorloven een bassist mee te nemen, daarna kwam er een drummer bij en momenteel staan we met zijn zessen op het podium. Nu hoef ik op tournee niet langer met mijn ziel onder de arm te lopen. Op zich mag ik overigens niet klagen over de muziekindustrie, want tot dusver heb ik praktisch alleen nog maar te maken gehad met gemotiveerde mensen. Als iemand mij op voorhand niet integer lijkt, doe ik trouwens geen enkele moeite om met die persoon een bepaalde verstandhouding te krijgen. Ik ga heus niet mijn tijd verkwisten.”
Well, I looked my demons in the eye, laid bare my chest, said: ‘Do your best to destroy me.
“Elk optreden weer doe ik zo goed mogelijk mijn best. Een belangrijk deel van mijn inkomen haal ik uit het toeren, dus ik moet de mensen wel waar voor hun geld geven, anders laten ze het een volgende keer afweten. Los daarvan komen mijn liedjes pas echt tot leven wanneer ik ze voor een publiek van vlees en bloed vertolk. Dat schenkt een zekere voldoening, maar het vergt ook veel van mij, want het gaat tenslotte om emotionele muziek. Op het podium zing ik iedere avond de ziel uit mijn lijf. Ik zou niet anders kunnen, sterker nog, ik weet niet eens hoe ik zoiets als intensiteit zou moeten veinzen. Een vertolking klinkt bij mij alleen geloofwaardig als ik het liedje herleef. Om zeggingskracht aan een optreden te geven, daal ik diep in mijzelf af en daar blijf ik dan tot de laatste noot is weggestorven. Als ik eenmaal terug naar boven ben geklommen, kost het altijd weer even wat tijd om bij te komen, net zoals je eerst een paar maal met je ogen moet knipperen voor je van het duister aan het licht gewend bent geraakt. Eigenlijk wil ik helemaal niet zulke donkere muziek maken, maar het is nu eenmaal mijn uitlaatklep. Ik ventileer de pijn van het zijn, terwijl ik graag levensvreugde zou uitdragen. Waarom ben ik toch geen opgeruimd iemand, denk ik wel eens, dan was het tenminste bij elk optreden van mij gegarandeerd bal.”
Trouble been doggin’ my soul since the day I was born. Worry just will not seem to leave my mind alone.
“Ik hou best wel van het leven, eerlijk waar. Want natuurlijk zit ik niet voortdurend diep in de put. Het gaat op en neer, net zoals hogedrukgebieden en depressies elkaar afwisselen. De terugvallen zijn mettertijd in frequentie afgenomen, maar daarentegen heftiger en langduriger dan ooit tevoren. En het gebeurt sinds een aantal jaren ook telkens volslagen onverwacht. Zonder oorzaak kan ik een diep zwart gat tuimelen. Tijdens zo’n periode kan ik geen andere mensen om me heen verdragen, laat staan dat ik dan een woord over mijn lippen krijg. Ik ben dan echt absoluut asociaal en zonder me dan helemaal af in mijn muziek. Toen mijn carrière eenmaal begon te lopen, werd mijn leven finaal op de kop gezet. Van al die hectiek kon ik zeker in het begin soms danig in de war raken, zodat het me nogal wat moeite kostte mezelf onder controle te houden. Goed en wel thuis na die eerste serie tournees kreeg ik een enorme inzinking, wat haast onvermijdelijk zijn neerslag vond op mijn volgende plaat. Zeker in emotioneel opzicht was Till The Sun Turns Black een veeleisend album om te maken, net zoals het van de luisteraar nogal wat inlevingsvermogen vergde. Voor Gossip In The Grain heb ik gekozen voor de liedjes die mij om wat voor reden dan ook het meest aantrokken, waarbij ik er geen rekening mee hield of ze noodzakelijkerwijs met elkaar in verband stonden. Het is zeker niet zo’n sterk album als Till The Sun Turns Black, maar het geeft wel beter weer wie ik muzikaal ben: een singer-songwriter met een bepaalde veelzijdigheid. Ik kan recht doen aan folk, country, soul en blues, dat durf ik gerust hardop te beweren. Niet dat ik zo strikt in genres denk, hoor. Ik zie een liedje primair als een tekst op een melodie, die je in een een of andere stijlvorm kunt gieten. Maar eigenlijk gaat het er vooral om dat ik me door de muziek laat meevoeren, want pas als dat gebeurt komt het speelplezier om de hoek kijken.”
Try to ignore all this blood on the floor. It’s just this heart on my sleeve that’s a-bleeding.
“Als zanger voel ik me dieper in de soul dan in de folk geworteld. Alleen wilde ik per se niet gebrandmerkt worden als blue eyed, zo’n blanke die zo nodig als een zwarte moet klinken, vandaar dat ik op Trouble dat soort liedjes doelbewust achterwege liet. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Wanneer we nu met de groep zuiver voor de lol muziek spelen, wil ik het liefst alleen maar soulklassiekers doen, zoals Something Is Wrong With My Baby van Sam & Dave, dat we op deze tournee als eerste toegift brengen. Het zingen van die oude nummers geeft mij oneindig veel meer genot dan het uitvoeren van mijn eigen werk, want op de keper beschouwd is wat ik zelf maak het toch nooit helemaal. Hoe dicht het soms ook in de buurt komt, er mankeert altijd wel iets aan de structuur. Zo sta ik elk optreden een kleine twee uur lang mijn onvolmaakte liedjes te vertolken, wat ik in toenemende mate als frustrerend ervaar. Ik zit er inmiddels zelfs behoorlijk mee in mijn maag. Gedurende deze tournee ben ik alles gaan haten wat er tot nu toe uit mijn handen is gekomen.”
The memories will remain as green to gold and gold to brown. The leaves will fall to feel the ground and in their falling make no sound.
“Ik ben geboren met een oude ziel. Zelfs als tiener voelde ik me volwassen. Wie weet hangt dat wel samen met het feit dat ik allesbehalve een zorgeloze jeugd heb gekend. Mijn moeder stond er alleen voor en wist ternauwernood de eindjes aan elkaar te knopen. Voor zover ik me kan herinneren hadden we alleen het hoogst noodzakelijke en soms dat niet eens. Eigenlijk hoef ik pas sinds kort voor het eerst in mijn leven niet meer elke cent twee keer om te draaien. Ik wist niet beter dan dat je keer op keer weer moest kiezen: gaan we vandaag tanken, doen we boodschappen of betalen we de huur? Nu heb ik inmiddels al een heel jaar lang niet over geld hoeven tobben. Er staan geen rekeningen meer open en we hebben de boerderij kunnen laten opknappen. Wanneer ik de tank van mijn truck tot de rand toe sta vol te gooien, zie ik de timmerman of de houthakker bij de andere pomp naar me staan kijken. Dat doet pijn, want ik ken het gevoel. En dan voel ik me schuldig. Met muziek maken de kost verdienen, is tenslotte een ongekende luxe. Toch moet ik me net zo goed uit de naad werken en daarbij is het een baan is zonder een enkele garantie. Bij wijze van spreken morgen al kan mijn carrière als een plumpudding in elkaar zakken. Nee, ik loop de kantjes er beslist niet van af. Wat ik al niet moet overwinnen om überhaupt een podium op te stappen. En dan heb ik het nog niet eens over de morele verplichting om mijn talent zo goed mogelijk te ontplooien. Ik eis veel van mezelf. Uiteindelijk hoop ik met mijn muziek toch iets waardevols na te laten.”
Open me, you’ll find only bones burned to glass.