Frank Boeijen - Op zoek naar de verloren tijd

September 1986

Een goed interview krijg je in de schoot geworpen. Ook al maak je serieus je huiswerk en geniet je het nodige vertrouwen, dan nog zullen de meesten zich niet diep in hun ziel laten kijken. En waarom zouden ze ook? Maar af en toe heeft een publiek persoon de behoefte om leeg te lopen en heel soms mag jij toevallig dan de rol van therapeut vervullen. Empathisch knikkend en zo nu en dan een begripvolle opmerking plaatsend of een aansluitende vraag stellend zit je je ondertussen journalistiek te verkneukelen. Nee, helemaal zuiver op de graat is het niet. Enfin, Frank Boeijen was met hits als Zwart-Wit, Kronenburg Park en De Beloning medio jaren tachtig uitgegroeid tot een BN’er avant la lettre, iets wat hem kennelijk niet in de koude kleren was gaan zitten. Hij liep langzaamaan tegen de dertig toen hij zichzelf terugvond op een kruispunt in zijn leven, zo bleek uit het openhartige album In Natura. Dat hij daar in Oor ook nog eens zo nodig tekst en uitleg bij moest geven, vond lang niet iedereen in zijn directe omgeving een gelukkige actie.

Op In Natura leg je je zieleleven bloot als was je een singer-songwriter uit de vroege jaren zeventig.

“Vandaar de titel In Natura, al heeft het gelijknamige nummer daar merkwaardig genoeg niets mee te maken. Het is een strikt autobiografische plaat geworden. Ik weet dan ook niet zeker of ik er ditmaal wel in geslaagd ben om het persoonlijke naar het algemene te verheffen. Want de vraag is natuurlijk hoe kwetsbaar je je in Nederland en dan nog eens in de Nederlandse taal kunt opstellen. Per slot van rekening moet ik me straks weer onder de mensen begeven. Je beseft dat je je openhartigheid voor je eigen bestwil dient te begrenzen, terwijl je dat eigenlijk niet wilt, omdat je muziek een uitlaatklep is voor je meest directe emoties.”

Het is er ook het tijdperk niet naar om van je hart geen moordkuil te maken. Je kunt je twijfels en angsten maar beter voor je houden vandaag de dag. Iedereen is hard bezig en voelt zich daar prima bij, zo lijkt het wel.

“Geld, roem en macht, dat zijn de idealen van deze tijd. En om dat te bereiken, zitten gevoelens je alleen maar in de weg. Daarom is cocaïne de drug van de jaren tachtig. Het is namelijk een drug die emoties onderdrukt, dit in tegenstelling tot soft drugs die je juist nader tot jezelf brengen. Dat materialisme van nu hoor je ook zo goed terug in de popmuziek van tegenwoordig. Negentig procent van de muziek wordt niet door mensen maar door machines voortgebracht. Met In Natura wilde ik daarom per se terug naar een eenvoudigere instrumentatie. Bas, drums, gitaar, piano en orgel, dat moest de basis zijn. In die opzet ben ik slechts gedeeltelijk geslaagd, want muzikanten zijn uiteraard lastige mensen, die je maar moeilijk aan het verstand kunt brengen dat minder in veel gevallen juist méér is. Bovendien ben ik niet de dictatoriale leider van een groep, zodat iedereen het met iets volledig eens moet zijn voordat het wordt doorgevoerd, anders verpest je langzaam maar zeker grondig de sfeer. Gelukkig heb ik de anderen ervan weten te overtuigen dat we weer moeten streven naar de kracht van de eenvoud. Ik wil nummers maken die klinken alsof ze altijd al bestaan hebben zonder dat je het idee krijgt dat je ze al eens eerder hebt gehoord.”

Het beste is je dat gelukt met De Verzoening, dat onwillekeurig doet denken aan Jacques Brel.

“Het is een nummer dat tegelijkertijd kwetsbaarheid en kracht uitstraalt. En ja, wil je dat bereiken, dan kom je bijna automatisch bij mensen als Brel en Dylan uit. Ondanks alle ellende die ze is overkomen, hoor je gewoon dat ze zich niet klein hebben laten krijgen. En ik ben de laatste tijd echt bang geweest dat men mij klein had gekregen.”

Hoe bedoel je?

“Nou, precies zoals ik het zeg: ik dacht dat men mij klein had gekregen. Je kunt je gewoon niet voorstellen wat het betekent om in Nederland beroemd te zijn. Het is een oud verhaal dat al zo vaak verteld is door anderen, sterren veel groter dan ik, maar of je nu een ster bent in de hele wereld of alleen maar in Nederland, het blijft in wezen hetzelfde wat er met je gebeurt. Misschien ben je zelfs nog beter af als je in de hele wereld beroemd bent en in Nederland niet, want als je zo vaak als ik op de televisie bent geweest, kent bij wijze van spreken iedereen je kop. Als je op straat al niet wordt aangesproken, dan word je wel nagewezen of tenminste herkend. Je gaat je steeds meer afzonderen. Op het laatst kreeg ik echt van die panische schrikreacties alleen al bij het horen van de telefoon of de bel. Ik nam de hoorn niet op en sloop naar de voordeur om door het spionnetje te kijken wie er op bezoek wilde komen. Beroemd zijn in een klein land als Nederland is een sluipende aantasting van je persoonlijkheid.”

Vandaar dat je op een gegeven moment een omgekeerd bestaan bent gaan leiden: ’s avonds en ’s nachts leven, overdag slapen.

“Natuurlijk, want overdag kun je al helemaal niet meer anoniem zijn. Je gaat je onttrekken aan het alledaagse leven en dat tast je belevingswereld aan. Je vervreemdt langzaam maar zeker van de buitenwereld, je kunt niet meer in de gewone samenleving functioneren. Daarbij komt nog het probleem dat artiesten van nature al vreemden zijn. Ik bedoel, ik ben niet normaal, anders zou ik toch de muziek niet nodig hebben om te communiceren? En als je beroemd bent, word je voortdurend met je neus op het feit gedrukt dat je een soort alien bent. Die waarheid gaat alsmaar zwaarder op je drukken en om die druk te kunnen dragen zoek je je toevlucht tot iets wat die druk kan verlichten: drank en drugs, in mijn geval. Gelukkig gaf mijn lichaam mij bijtijds een noodsignaal om er mee te stoppen, want ik zou er gegarandeerd aan ten onder zijn gegaan. Nu achteraf besef ik pas dat ik bezig was mijzelf te vernietigen. Ik wilde de Frank Boeijen die herkend wordt vernietigen en had niet in de gaten dat die Frank Boeijen en ik wel degelijk een en dezelfde persoon zijn. Op zich is dat niets bijzonders, in die zin dat ieder mens iets zelfdestructiefs in zich heeft, een onderbewuste tegenkracht die de natuurlijke kracht om te overleven probeert te overheersen. Waar het om gaat, is of je het zo ver laat komen. En ik heb besloten om het niet zo ver te laten komen. Nou ja, ik heb het natuurlijk niet in mijn eentje voor elkaar gekregen. Met name mijn vriendin heeft mij daar toe aangezet, of liever gezegd: die heeft daar een jaar lang behoorlijk hard voor geknokt. Het is dus in wezen een kracht van buiten geweest die mij heeft gered: de liefde.”

Maar op In Natura trek je de liefde meer dan eens in twijfel.

“Dat is toch logisch? Iemand die bezig is zichzelf te vernietigen, wil tegelijkertijd alles vernietigen wat hem wordt aangeboden. Het is de ontkenning van hetgeen je aan het doen bent. De ene dag wijs je het af, de andere dag neem je het met beide handen aan en de volgende dag verwerp je het weer.”

Je spreekt nou van je vriendin, maar hoe valt dat ie rijmen met al die vluchtige relaties waar je over zingt?

“Al die relaties zijn relaties met een en dezelfde persoon. En het is telkens een nieuwe relatie, omdat ze elke keer door mij werd afgebroken. Bovendien gebeurde er in korte tijd steeds zo veel dat er telkens twee veranderde personen tegenover elkaar stonden, dus dan is er eigenlijk ook sprake van een nieuwe relatie.”

Opvallend is het ook het tot een paar keer toe opduiken van de term Verloren Tijd. Op welke tijd doel je?

“De titel Op Zoek Naar De Verloren Tijd heb ik uiteraard van Proust. Ik vind het legitiem om in popmuziek titels van literaire werken te gebruiken, net zoals dat het geval is met citaten uit de Bijbel. Wat die Verloren Tijd betreft, daarmee bedoel ik de tijd voordat ik beroemd was, de tijd toen ik nog een vrije, weliswaar dromerige, maar krachtige jongeman was. Ik wil helemaal tot mezelf terugkeren. Maar ik weet dat ik veel heb verloren dat ik nooit meer terug zal krijgen, omdat ik ouder en beroemd ben geworden. Die oerkracht echter wil ik voorgoed terug. Ik wens zó iets uit te stralen dat mensen mij als bekende Nederlander niet langer lastig vallen. En mochten ze dat toch doen, dan hoop ik zo stevig in mijn schoenen te staan dat het me onberoerd laat. Ik ben nou gelukkig alweer zo ver dat ik ’s nachts normaal kan slapen en dat ik een gesprek kan voeren met de bakker en de slager. Ik wil weer het gevoel hebben dat ik deel uitmaak van een geheel, dat ik een persoon ben te midden van allen.”

Je hebt eens verteld dat je bijna obsessief constant met je muziek bezig bent. Is dat nog steeds zo?

“Dat heb ik gelukkig niet meer. In dat opzicht is In Natura voor mij zoiets als een uitdrijving geweest. Die plaat is geschreven en opgenomen tijdens dat proces van bezinning. Daarom was ik ook zo benauwd hoe die muziek zou overkomen, want ik vind het heel gevaarlijk om over iets te gaan schrijven als je er nog middenin zit. Je krijgt gauw de neiging de waarheid te verhullen of te vervallen tot zelfbeklag. Maar goed, die plaat is een afrekening met een bepaalde periode in mijn leven, vandaar dat ik nou even niets te vertellen heb, al zo’n half jaar lang niet. Aanvankelijk zit je je daarover natuurlijk toch zorgen te maken, je ziet het beeld voor je van een opgedroogd meer met barsten in de aarde. Daarbij kamp ik al vanaf mijn dertiende met dat katholieke schuldgevoel dat als je niet elke week iets maakt, dat het dan niet goed is. Pas op vakantie deze zomer bedacht ik me dat we zo niet getrouwd zijn. En ondertussen zat ik maar dingetjes op een blocnote te schrijven. Vlak voordat ik naar ‘mijn’ Griekse eiland afreisde, dat overigens ook verbonden is met mijn Verloren Tijd, had ik op verzoek van Rob de Nijs de muziek voor een nummer geschreven. Dat was zo gepiept, dus mijn hoofd is blijkbaar allesbehalve leeg. Ik zit heus niet in een crisis, ik beleef juist een opleving. Het is heel heilzaam om een tijdlang niets te doen, dat hebben we allemaal gemerkt toen van de zomer de zaak zes weken heeft stilgelegen. We voelen ons nu als herboren.”

Een groep van jullie status in Amerika of Engeland zou het zich kunnen permitteren een jaar er tussenuit te gaan.

“Ja, precies. Het is toch volstrekt belachelijk dat we nu al zo lang meer dan honderd keer per jaar optreden. Je kunt niet anders dan oververmoeid raken en als gevolg daarvan noodgedwongen terugvallen op routine. Tot deze elpee hebben we geleefd van het geld van de optredens, want wat we met de platenverkoop verdienden moesten we voor zeventig tot tachtig procent in het budget voor de volgende elpee steken. Nu we bij een betere platenmaatschappij zitten, hoeven we voortaan niet meer zo ontzettend vaak op te treden. Daarnaast proberen we binnenkort toch een aantal oude nummers te vertalen om in het buitenland uit te brengen, niet zozeer met het idee om daar meteen te gaan spelen, maar meer vanuit de gedachte dat de inkomsten van de platenverkoop daar behoorlijk kunnen oplopen. En verder zullen we met ingang van het komende jaar de dorpszalen en feesttenten verruilen voor de schouwburgen en theaters. Zo hopen we eindelijk ook een wat ouder publiek te bereiken.”

Het lijkt me pijnlijk om telkens opnieuw te moeten merken dat je fans je teksten maar ten dele vatten.

“Nee hoor, daar heb ik helemaal niet zo’n moeite mee. Zelf heb ik er ook tien jaar over gedaan voordat ik bepaalde teksten van Dylan begreep. Bovendien zegt de uitleg die mensen aan teksten geven veel over die mensen zelf, iets wat toch heel interessant is om te weten te komen. Wat ik wel verschrikkelijk vind, is teksten verklaren. Maar nu je het ter sprake brengt: het heeft me wel gestoken dat De Beloning niet verstaan werd, zowel in letterlijke als figuurlijke zin. Het is een erg tragisch nummer, geschreven na een verloren weekeinde in Gent, dat in het teken stond van de drank en de drugs en een onbekende vrouw. Nou ga ik nooit in mijn eentje op reis, ik ben mijn hele leven nog nooit ergens alleen naar toe geweest, maar op zekere dag stapte ik in de trein naar Gent, waar ik twee dagen en nachten vreselijk ben doorgezakt. Het is een zeer raar gevoel om in deze uitgaanstijd door een middeleeuwse stad te lopen, vandaar dat ik op die twee historische figuren kwam. Niemand begreep die verbinding die ik tussen Don Quichote en Don Juan heb gelegd, dat het twee wanhopige mannen waren, de ene met idealen en de andere met vrouwen, de ene naïef en de andere geraffineerd. En dat ik het zo ingetogen zing, heeft te maken met de kracht van de zwakte die ik erin wilde leggen. Ik ging door de grond iedere keer als ik het nummer voor de televisie moest doen. Ik vond het een schande dat ik zoiets persoonlijks in al die kermisprogramma’s stond te brengen. Toen heb ik echt verschillende keren gedacht: ik hou er helemaal mee op. Het was trouwens in de trein terug van Gent dat ik tot het inzicht kwam, dat ik niet op die weg verder moest gaan, wilde ik niet eindigen als een lichamelijk of geestelijk wrak. Dat was het moment dat ik bij mezelf dacht: nou moet je gaan oppassen, menneke, anders ga je er aan ten onder. Tot dan toe was niet bang voor de dood, ik lachte er om. Jong sterven leek me zelfs wel een aantrekkelijk idee. Nu wil ik zo lang mogelijk mee, ik hoop de honderd te halen. Als je je dat hebt voorgenomen, ga je alles in het leven ineens vanuit een heel ander perspectief zien. Je bent ervan bewust dat het zelfvernietigende in je niet de overhand mag krijgen. Want wat er in je zit, dat blijft nu eenmaal in je.”

Ik wil je een fragment voorleggen uit een andere klassieke roman waaraan je de titel voor een liedje hebt ontleend: Reis Naar Het Einde Van De Nacht van Céline. Ik citeer: ‘We hebben niet veel muziek meer in ons om ’t leven een beetje vrolijker te maken, dat is ’t. Je hele jeugd is al naar ’t eind van de wereld gegaan om daar in de stilte van de waarheid te sterven. En waar moet je in godsnaam naar toe, als je zelf niet meer over een voldoende dosis waanzin beschikt? De waarheid is een doodsstrijd zonder eind. De waarheid van deze wereld, dat is de dood.’

“Tja, wat moet ik daar nu op zeggen? Ik ken het boek, het is zo ontzettend defaitistisch, dat staat toch wel erg ver van mij af, hoor.”

Als je het woord waanzin nou eens leest met een streepje tussen waan en zin.

“De zin die een waan is. Jaja. Weet je, ik ben een overtuigd atheïst, al van jongs af. Een van mijn eerste herinneringen is dat mijn oudere zus mij vertelde dat Sinterklaas niet bestond en dat die cadeautjes door mijn ouders gekocht werden. Zo is God in mijn ogen altijd een soort Sinterklaas geweest, een verzonnen figuur die het leven draaglijker moest maken. Voor mij heeft het leven nooit een enkele zin gehad, ik ben er ook nooit naar op zoek geweest. Dat is in wezen een heel optimistisch uitgangspunt, want je zult nooit teleurgesteld raken in het leven, omdat het toch al niets te betekenen had. En als er iets positiefs gebeurt, is dat alleen maar mooi meegenomen. Nou krijg ik vaak van anderen te horen dat ik makkelijk praten heb. ‘Jij kan die zinloosheid vormgeven in muziek,’ werpen ze me voor, ‘jij geeft mensen iets waardoor het leven voor jou wel degelijk zin krijgt.’ Dat is ook wel zo, maar ik voel me het gelukkigste als ik ergens op een paradijselijk eiland loop rond te slenteren. De meeste mensen vervelen zich op zulke momenten dood, terwijl ik juist denk: zo hoort het leven dus eigenlijk in elkaar te zitten.”