Editors - Majestueuze melancholie

September 2007

In viersterrenhotel Monaco neemt Chris Urbanowicz even over negenen al na drie keer overgaan de telefoon aan. Ondanks het voor een popmuzikant toch onchristelijke uur klinkt de gitarist van Editors vief en monter. “We zijn gisteravond hier in Washington DC gearriveerd. Thuis in Engeland is het nu twee uur in de middag, dus voor mijn gevoel heb ik hartstikke lang uitgeslapen, terwijl ik nog de hele dag voor me heb liggen. Straks na het ontbijt ga ik gelijk de stad in, lekker op mijn gemak het centrum verkennen, wat museums bezoeken, vanavond misschien nog een honkbalwedstrijd meepikken. Nee, ik weet me wel te vermaken.”

Het moge duidelijk zijn: de jongens van Editors behoren niet tot het archetypische Britse rockslag, dat eenmaal professioneel muzikant geen andere prioriteit meer lijkt te kennen dan zuipen, blowen, snuiven en neuken. Urbanowicz wil er kennelijk geen misverstand over laten bestaan: discipline en toewijding boven alles. “Op tournee lummelen we de dag van een optreden heus niet maar wat aan. We geven bijna altijd interviews en doen daarbij vaak nog een akoestische sessie voor de radio. Hard werken, vinden we helemaal niet erg. Mijn credo luidt: het is verreweg het beste om constant bezig te blijven. Een normaal privéleven kan best nog wel een jaar of vijf wachten. ”

Het is begin september en Editors staat na een druk festivalseizoen aan de vooravond van een drie maanden durende clubtour door achtereenvolgens de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en de rest van Europa. Aan het begin van de zomer verscheen An End Has A Start, de opvolger van het  twee jaar eerder verschenen The Back Room, waarvan wereldwijd zo’n half miljoen exemplaren over de toonbank gingen. Als gevolg van dat instantsucces kent de groep uit Birmingham dankzij een naar eigen zeggen ‘werkelijk krankzinnig aantal optredens’ inmiddels het klappen van de zweep. Wie Urbanowicz vraagt of het hem op tournee niet moeilijk valt er een gezonde levensstijl op na te houden, krijgt echter niet het geijkte antwoord van het tegen beter weten in toch net iets te vaak doorzakken. “Een uitgebalanceerd dieet kun je wel vergeten,” zegt hij op licht bezorgde toon. “Je eet wat ze je voorschotelen, wat betekent dat je elke avond restaurantvoedsel krijgt, inclusief de nodige glazen wijn. Normaal doe je zoiets hooguit eens per week, maar ach, je kan het slechter treffen.”

Urbanowicz ziet touren door Noord-Amerika pas als het ware werk, niet in de laatste plaats omdat Editors daar nog op veroveringstocht moet, waar er in Europa eerder sprake is van een triomftocht. “In New York, Los Angeles en Seattle verkopen we inmiddels clubs van tweeduizend plaatsen uit, maar in steden als Detroit en Cleveland trekken we vaak amper zestig mensen. Elke staat lijkt daar wel een ander land. Daarbij kiezen we niet voor de makkelijkste weg, want uit principe doen we geen voorprogramma’s. We willen het graag op eigen kracht maken.”

Touren door de Verenigde Staten is iets wat je moet leren, aldus Urbanowicz, want in dat onmetelijke land is het meestal na gedane arbeid vrij snel de bus weer in om ergens in de loop van de ochtend in de volgende stad te arriveren. “Allerlei zaken waar je thuis nooit bij stilstaat, blijken op tournee plotseling een kwestie. De badkamer bijvoorbeeld. Voortdurend vraag je je af waar en wanneer je weer zult kunnen douchen. Hopelijk straks in de club en anders wordt het misschien wel wachten tot het volgende hotel. Het is een volstrekt abnormale levensstijl, al past het lichaam zich op den duur min of meer aan de omstandigheden aan. Waar ik vooral aan heb moeten wennen, is dat slapen in de bus. Met The Back Room zijn we ruim een jaar op campagne geweest en pakweg tachtig procent van alle nachten heb ik toen in de bus moeten doorbrengen. Slapen lukt inmiddels best aardig, maar ik blijf gewoon het nare gevoel houden dat ik een rijdende doodkist lig.”

*******

Als weinig andere popgroepen van dit moment weten de midtwintigers van Editors het diepere levensgevoel van hun generatiegenoten te raken met vroegrijpe zinsnedes als People are fragile things, you should know by now en You came on your own, that’s how you leave. Hun even majestueuze als melancholieke muziek appelleert echter evenzeer aan de sluimerende nostalgie van veertigplussers, die indertijd zwolgen in de postpunkspleen van Joy Division en Echo & The Bunnymen. “En dan te bedenken dat we ons nooit door die twee bands hebben laten inspireren,” reageert Chris Urbanowicz. “Natuurlijk hadden we zo onze invloeden. Aanvankelijk werkten we in de trant van Elbow: filmische muziek met uitwaaierende passages. Later gingen we die soundscapes verpakken in afgeronde liedjes, waarbij we probeerden het geheel meer dynamiek te geven. Het moest allemaal monumentaler.”

Vergeleken bij het epigonistisch aandoende The Back Room verraadt het nog majestueuzer klinkende An End Has A Start een zekere eigenheid. Alleen dringt zich nu weer onwillekeurig een associatie met Snow Patrol op, wat niet zo verwonderlijk mag heten, want behalve een hang naar het dramatische delen beide groepen bovendien producer Garret ‘Jacknife’ Lee. “We kenden hem al jaren en hij was de aangewezen persoon om ons artistiek op een hoger plan te brengen,” aldus Urbanowicz. “Als geen ander kan hij ons op de plaat even machtig laten klinken als op het podium. Ieder liedje moet voor hem toewerken naar een hoogtepunt, of zoals hij het zelf noemt: een spiritueel moment.”

Muzikaal drijft Editors op het wijd open gitaarspel van Urbanowicz, die in zijn jonge jaren wegliep met John Squire van The Stone Roses. “Toevallig heb ik gisteren in het vliegtuig nog naar hun eerste plaat zitten luisteren.” De laatste tijd blijkt hij vooral gesteld op het spel van Will Sergeant van, jawel, Echo & The Bunnymen en uiteraard de onvolprezen Johnny Marr van The Smiths. “Alle drie gebruiken ze het instrument anders dan het eigenlijk hoort. En de melodie staat bij hen voorop. Ik heb niets met gitaristen die zo nodig de virtuoos moeten uithangen. Toch vind ik techniek wel degelijk belangrijk. Niet voor niets heb ik me als jochie van tien les laten geven door een vriend van mijn vader, die geweldig was in klassieke flamenco, maar ook goed in oude blues. Op mijn veertiende ben ik begonnen mezelf elektrische gitaar aan te leren. Zo werd ik als het ware aangemoedigd om zelf dingen uit te vinden, waardoor ik nu alles net iets anders speel dan normaal te doen gebruikelijk.”

*******

Zonder Tom Smith geen Editors, want hij is tenslotte de zanger, componist en tekstdichter van het stel. Toch staan muziek en tekst op naam van alle vier de groepsleden, al lijken bassist Russell Leetch en drummer Ed Lay van ondergeschikt belang in tegenstelling tot Chris Urbanowicz. “Kijk, Tom schrijft dan wel de nummers, maar wij maken er gezamenlijk Editors-liedjes van,” stelt de gitarist pertinent. “Los daarvan geeft het scheve gezichten als de een zich een Lamborghini kan aanschaffen, terwijl de anderen nog steeds in een oud wrak moeten rondrijden. Bovendien trekken we nu al een jaar of zeven met elkaar op. We zijn vrienden, geen collega’s.”

Het viertal vond elkaar op de universiteit in Nottingham, waar ze een driejarige studie muziektechnologie volgden. “We maakten daar deel uit een kliek van een man of tien, de rest was gewoon te duf voor woorden,” vertelt Urbanowicz. “Nadat we de opleiding hadden afgerond, besloten we gevieren een huis te huren in Birmingham. Zo konden we ons beter op de toekomst van Editors richten, reden ook waarom we allemaal voor een baan kozen die ons geestelijk niet al te zeer in beslag zou nemen. Zo werkte ik als verkoper in een schoenenzaak. Ik ben namelijk ook geïnteresseerd in mode, dus dat leek me altijd nog boeiender dan iets administratiefs op een of ander kantoor.”

Ondanks de snelle doorbraak voelt het volgens Urbanowicz niet of ze het succes cadeau hebben gekregen. Sterker nog, The Back Room kwam voor hun gevoel onder zwaardere druk tot stand dan de toch cruciale opvolger An End Has A Start. “Toen we nog niet van de muziek konden leven, maakten we behoorlijk lange dagen, want we hebben die eerste twee jaar nogal wat gerepeteerd,” zegt Urbanowicz. “Nu waren we in augustus klaar met touren en koud een halfjaar later lag er een kant-en-klaar album. Dat is op zich vrij snel, maar naar ons idee hadden we zeeën van tijd. We hadden verder immers geen enkele verplichting. En wat natuurlijk ook hielp, was de houding van de platenmaatschappij, die zich nergens mee heeft willen bemoeien. We mochten in alle vrijheid onze creativiteit botvieren.”

Licht verteertbare kost is An End Has A Start bepaald niet, getuige alleen al de gedragen opener met de even wrange als briljante titel Smokers Outside The Hospital Doors. Desondanks gaat er van de met pathos vertolkte liedjes over dood en verderf door toedoen van de hemelbestormende melodievoering wel degelijk iets verheffends uit. “Wij willen inderdaad emoties oproepen, die boven plat amusement uitstijgen,” beaamt Urbanowicz. “Maar vraag mij verder niet naar de teksten, want dat is het exclusieve departement van Tom. En eerlijk gezegd interesseren teksten me ook niet zo, laat staan dat we daar met elkaar uitgebreid over praten. Vergeet niet dat we eerder vrienden waren dan een band. Bovendien zijn we helemaal niet zo zwaar op de hand. Vroeger op de universiteit trapten we vooral lol en maakten we in onze vrije tijd wat muziek. Nu houden we ons bijna constant bezig met de muziek en alles wat daar bij komt kijken en hebben we tussen de bedrijven door het nodige plezier. Verder is er eigenlijk niets veranderd.”