Anna Calvi - Overgeleverd
“The biggest thing since Patti Smith,” zo trompetterde ambientpionier en überproducer Brian Eno bij het verschijnen van haar titelloze debuut, al liet ze zich misschien nog beter vergelijken met PJ Harvey. Een kleine drie jaar verder kan de Londense indierocker inmiddels op zichzelf staan, getuige het eigengereidere en ideeënrijkere One Breath, dat tot in de puntjes gestileerd toch ongemeen passioneel klinkt. Behalve intimiderend mooi blijkt Anna Calvi (33) in het gewone leven ook ontwapenend klein, frêle en timide, al valt het met die schuchterheid eenmaal in gesprek eigenlijk best wel mee.
Hoe belangrijk is stijl voor jou?
“Niet zo, eigenlijk. Creativiteit is expressie in haar meest zuivere vorm, althans, dat zou het moeten zijn. Dat geldt voor muziek, mode of wat voor kunstvorm dan ook. Stijl is een gevolg van expressie, niet een op zichzelf staand iets. Zo is de manier waarop ik me presenteer een uitvloeisel van de muziek. De muziek vraagt er als het ware om. En ik doe altijd wat de muziek me dicteert.”
De modewereld heeft je anders niet voor niets meteen omarmd.
“Ik heb een nogal uitgesproken stijl, ja. Zoiets valt trouwens niet alleen mensen op die zich met mode bezighouden, maar ook mensen die er zelf onopvallend uitzien. Mode interesseert me in zoverre dat elke vorm van creativiteit mijn belangstelling geniet.”
Je hebt een brede muzikale smaak. Komt dat door thuis?
“Ja, mijn ouders luisterden naar allerlei soorten muziek, van opera en jazz tot rock. En het sprak me als kind eigenlijk allemaal aan. Later op vioolles heb ik de moderne klassieken leren waarderen.”
Maar je koos uiteindelijk voor de gitaar.
“Mijn vader had een elektrische gitaar, zodoende. Vergeleken met de viool is het een makkelijk instrument. Je hoeft maar een paar akkoorden te kennen en je kunt al liedjes schrijven.”
Op welke leeftijd begon je met liedjes schrijven?
“Op mijn negende. Ik was toen helemaal wild van David Bowie, dus ik maakte dingen in de trant van Ziggy Stardust en Aladdin Sane. Ik speelde gitaar en een vriendinnetje van school liet ik zingen. En ik zong dan met haar mee, nou ja, het was eerder een soort schreeuwen.”
Zat je als tiener ook in bandjes?
“Een paar, ja, als gitariste. Maar het was verder niets serieus. Ook niet de bandjes na mijn studie, al gaven we wel af en toe optredens.”
Je hebt muziek gestudeerd.
“Klopt, viool en gitaar. Ik ben afgestudeerd op jazzgitaar. Muziek maken vond ik van jongs af aan het allerleukste om te doen. Alleen ging er op een gegeven moment een zekere schaamte meespelen. Je bezighouden met creativiteit geldt nu eenmaal als minder belangrijk dan de meeste andere activiteiten. Pas als je er geld mee verdient, lijkt het legitiem. Vandaar dat ik van de muziek graag mijn beroep wou maken. Niet zozeer zelf uitvoeren, maar meer componeren voor films enzo. Want ik heb heel lang gedacht dat ik niet kon zingen. Ik durfde het in ieder geval niet.”
En dat voor zo’n expressieve zangeres.
“Nou ja, ik heb lang en veel geoefend, zangers bestudeerd die ik bewonderde en uitgevogeld hoe en wat ze precies deden. Edith Piaf, Nina Simone, Al Green, Robert Plant. En Janis Joplin, niet te vergeten. Niet per se omdat ze een vrouw is, maar ze was zo wild, zo ongeremd. Ze gaf alles, daar houd ik van.”
Als gitariste doe je het al evenmin keurig volgens het boekje. Heb je eerst alles moeten vergeten wat je had geleerd om zo te kunnen spelen?
“Ik heb nooit zuiver op techniek gespeeld. In mijn spel ben ik nogal chaotisch en wispelturig. Die academische achtergrond maakt het voor mij wel makkelijker om emotioneel te spelen dan dat ik als emotioneel muzikant academisch zou proberen te spelen.”
Je bedoelt dat techniek geen belemmering is, maar juist een hulpmiddel. Alles wat in je opkomt, kun je gewoon spelen.
“Dat ik in mijn spel alles kan uitdrukken wat ik voel, heb ik te danken aan mijn goede gehoor, niet aan mijn academische opleiding. Dit gezegd hebbende: als het gevoel en het gehoor het onverhoopt laten afweten, heb ik wel altijd nog de techniek om op terug te vallen. Gelukkig komt dat hoogst zelden voor.”
Dan zijn bij jou zeker geen twee optredens hetzelfde?
“Nee, inderdaad. Wat trouwens voor een belangrijk deel te danken is aan mijn studie klassieke muziek, in het bijzonder de viool. Bij het uitvoeren van andermans werk gaat het tenslotte om de interpretatie. Elke vertolking is tot op zekere hoogte anders, niets ligt helemaal vast. Die filosofie zit ook achter mijn eigen optredens. Je moet de noten precies goed neerzetten om een muziekstuk tot leven te brengen. Ik denk vaak na op wat voor manieren ik een lied zoal kan zingen: welke frasering ik zal kiezen, hoeveel lucht ik wil gebruiken bij een bepaalde noot, dat soort dingen. Als ik het niet iedere keer op een iets andere manier zou brengen, stond ik me binnen de kortste keren dood te vervelen.”
Het lijkt trouwens wel alsof je een andere persoon wordt zo gauw je op het podium staat.
“Nee hoor, het zijn gewoon twee verschillende kanten van een en dezelfde persoon. Als ik muziek zou maken op de manier waarop ik praat, geloof ik niet dat het zou werken. En ik zou echt niet weten hoe ik moet praten zoals ik in mijn muziek klink. Ik leef in twee aparte werelden, die nooit zullen samenvallen.”
Fungeert muziek maken voor jou als een uitlaatklep?
“Nou, muziek biedt je de gelegenheid dieper te gaan dan in het normale leven in de meeste situaties mogelijk is. Je kunt romantischer zijn, je kunt wreder zijn, je kunt alles méér zijn. En het is veilig, muziek is een veilige plaats om wat dan ook te doen. Het jaar dat ik aan One Breath werkte, had ik het nogal moeilijk, privé gesproken dan. Muziek maken bleek voor mij een manier om te ontsnappen aan het dagelijkse leven. Misschien dat ik me daarom juist helemaal durfde te laten gaan. Zo lang ik met muziek bezig was, voelde ik me volkomen vrij.”
Is het ook een kwestie van je fantasie de vrije loop te laten?
“Ik vergelijk het liever met dromen. Wat je droomt is tot op zekere hoogte herkenbaar, want het is gebaseerd op wat je hebt meegemaakt. Alleen gaat een droom meestal verder waar het in het echte leven ophoudt. Het is een soort poëtische uiting van waar je op dat moment doorheen gaat. Wat eigenlijk de essentie van creativiteit is.”
Ontdek je door het schrijven verborgen dingen over jezelf?
“Mijn ouders zijn allebei therapeut, dus ik heb best een aardig zelfbesef, geloof ik. Wel is schrijven een handig hulpmiddel om je onderbewustzijn beter te begrijpen. Je gaat analytisch denken. Je volgt als het ware het spoor terug naar de bron van het gevoel. Kijk, een tekst dient zich bij mij altijd aan – de woorden vinden mij. Dan probeer ik er achter te komen wat het onderbewuste mij wil vertellen en vervolgens werk ik dat dan verder uit. Maar soms schieten woorden tekort. En dan biedt de muziek uitkomst. Via muziek kun je onzegbare dingen toch gezegd krijgen. Hetzelfde geldt voor de zang. De helft van de informatie zit in de tekst, de andere helft in de voordracht. Misschien is zingen daarom nog wel beter dan praten.”
Waar gaat het op One Breath in essentie over?
“Over dat je op het punt staat de controle te verliezen. Dat is angstaanjagend en opwindend tegelijk. Er gaat iets gebeuren wat nog moet gebeuren. Maar wát zal er gaan gebeuren? Het leven zit vol onzekerheden. In één seconde kan alles totaal veranderen, al sta je daar normaal gesproken zelden of nooit bij stil. Alles is zo fragiel. Elk moment kan het noodlot toeslaan. Iemand kan zomaar komen te overlijden, zoals ik zelf pas heb meegemaakt. Eigenlijk heeft een mens niets in de hand. Piece By Piece bijvoorbeeld gaat over het vervagen van herinneringen. Hoe hard je ook probeert een herinnering vast te houden door je die herinnering zo vaak mogelijk te herinneren, bij iedere herinnering is die herinnering weer een klein beetje meer vervaagd – tot er op een gegeven moment helemaal niets meer over is van die hele herinnering.”