Domino
Onlangs heb ik bij een heus antiquariaat in, of all places, San Antonio, Texas nog eens een een ouderwetse lp op de kop getikt: Crush van Orchestral Manoeuvres In The Dark. Aangeschaft vanwege de fraaie Edward Hopper-achtige hoes, want niet alleen gaat het zelfs volgens de liefhebbers van synthipop om een mislukt album, daarbij leg ik net als iedereen zelden of nooit meer een langspeelplaat op. Een paar jaar terug maakte mijn draaitafel voor het laatst geregeld 33 toeren toen ik als vaste invaller fungeerde voor een kennis, die voor een lokaal radiostation elke zondagavond pro deo een popprogramma mocht verzorgen. Verwoed verzamelaar als hij is, liet hij wekelijks de allernieuwste en vaak ook meest obscure albums langskomen, voor mij des te meer reden die twee uur te vullen met classic rock in de breedste zin van het woord. Rock, blues, soul, country, folk, reggae, punk, new wave, grunge, norteña, salsa en wat dies meer zij – het kon allemaal, mits het vorige en volgende op een of andere manier met elkaar in verband stond. The Melodians bijvoorbeeld koppelde ik aan de postmoderne ska van Fishbone, gevolgd door die andere black rockers, Living Colour, met Elvis Is Dead, waarna het uiteraard de beurt was aan The King zelf, die weer werd afgelost door John Cale met zijn ijzingwekkende versie van diens klassieker Heartbreak Hotel – en enzovoorts. Aan dat machtige tijdverdrijf kwam door bezuinigingen helaas een eind en sindsdien gaat de stofkap soms wel een jaar lang niet meer omhoog. Al mijn favoriete lp’s bezit ik namelijk inmiddels ook op cd, tenminste voor zover ze op de nieuwe geluidsdrager zijn heruitgebracht. Zo wekte alweer ruim anderhalf jaar geleden het fabuleuze Beautiful Freak van Eels bij mij een onverklaarbare associatie op met Stealers Wheel, waarop ik voor de zoveelste keer op zoek ging naar hun titelloze debuutalbum en de net iets minder geweldige opvolger Ferguslie Park. Opnieuw tevergeefs, zij het dat ik wel een voortreffelijke samengestelde en bovendien zacht geprijsde compilatie in de bakken vond. Een kwart eeuw na dato bleek ik alle liedjes nog woordelijk mee te kunnen zingen en onwillekeurig verzuchtte ik bij mezelf: ach, zulke mooie melancholische muziek wordt er tegenwoordig toch niet meer gemaakt. Ware er niet die getourmenteerde ziel van Eels.