Afwezig

September 2013

“Onvoorstelbaar toch dat ze niet meer bij ons is.” David Hidalgo flapt het er opeens uit. Jullie staan de laatste ronde weg te werken in de bar van een uitgestorven hotel ergens aan de rand van Leverkusen. Tussen twee megaoptredens als opwarmer voor Neil Young & Crazy Horse door hebben Los Lobos die tussenavond begin juni bijgeschnabbeld in een bomvol bijzaaltje van Die Kantine, een über 30 Kulturbetrieb ergens in de periferie van Keulen. Na het tot in detail bespreken van allerhande op de kop getikte antieke gitaarversterkers zijn de amigos de musica als zo vaak overgegaan op het reconstrueren van hilarische scènes uit oude tv-series. En dan komt daar die opmerking uit de lucht vallen – of eigenlijk ook weer niet heus, want hé, was ze soms niet altijd the life of the party? Ongelovig het hoofd schuddend weet niemand nog wat te zeggen. Iemand besluit: “Laten we maar naar boven gaan.”

Nooit iets in je eentje doen wat jullie gewoonlijk met z’n tweeën deden, luidt het parool – maar ja, daar kun je moeilijk een wet van Meden en Perzen van maken. Zo neem je jezelf af en toe op zondagmiddag op sleeptouw naar de bioscoop en zag je laatst The Bling Ring van Sofia Coppola, alweer zo’n film van schijn en wezen, haar grondthema. Vijf high school kids uit betere kringen, vier meiden en een schlemiel, geobsedeerd door celebrity en fashion, verschaffen zich toegang, want van letterlijk inbreken is geen sprake, tot de villa’s in de Hollywood Hills van uithuizige starlets als Paris Hilton, Lindsay Lohan en Megan Fox, om daar uitzinnig te gaan shoppen in de giga walk-in closets, terloops ook nog het nodige baar geld meegrissend, en vervolgens cocktails nippend en coke snuivend de nacht stuk te slaan in de coolste club van het moment. Seks? As if!

Waar gebeurd, ook dat nog eens, dit moraalloze relaas over leven in de leegte. De utopie van het hedonisme, jawel – je zou er wat voor geven te kunnen vergeten. For the coup de gras they’re outrageous, wist Donald Fagen al in Show Biz Kids, zijn oral report from L.A. op Countdown To Ecstasy, die in alles zo waanzinnige tweede van Steely Dan. While the poor people sleepin’ with the shade on the light all the stars come out at night. Wat heb je er de afgelopen weken weer vaak naar geluisterd, ’s avonds laat, over de koptelefoon, knoerthard – tot je oren ervan suizen. I hear you are singing a song of the past, I see no tears. Want geloof het of niet, er zit voor jou geen enkele herinnering aan vast, je hebt het alleen maar altijd een fantastische plaat gevonden. Neem nou dat ene monomane detail in datzelfde Show Biz Kids: het hele nummer door elke seconde een tik op de tamboerijn – hoe verzin je het?

America’s finest maybe rock non-band? Ach, het zou wat. Typische mannenmuziek als je het haar vroeg, dat hele Steely Dan, iets waar ze dus absoluut niets van moest hebben – net zo min trouwens als van typische vrouwenmuziek. Laat het nu van de zomer op de kop af vier decennia geleden zijn geweest dat Countdown To Ecstasy uitkwam. Je kende haar toen al een jaar, dat wel, maar jullie verleden moest eigenlijk nog beginnen.