Nasleep

Maart 2015

Wanneer kwam Guy Clark eigenlijk in mijn leven? Old No. 1 dateert op de kop af van veertig jaar terug, maar was het ook daadwerkelijk in dat jaar? Ik herinner me vaaglijk de recensie van Harry van Nieuwenhoven, chef platen bij Muziekkrant Oor, inmiddels alweer dik tien jaar dood. Hij schreef van een sleeper, zo’n album dat bij verschijnen slechts bij een enkeling aankomt, om allengs via de tamtam onder ons soort mensen te gaan gelden als een miskend meesterwerk. Anderhalve gebonden jaargang moet ik doorbladeren tot ik eindelijk op die bespreking stuit. Heb ik destijds na lezing Old No. 1, thans steevast bestempeld als americana-klassieker, toen subiet aangeschaft? Vermoedelijk wel, als ik dat tenminste al niet had gedaan, want Harry zal mij er gedurende onze tweewekelijkse telefonade vanuit het Haagse vast eerder warm voor hebben gemaakt.

Old No. 1 nu herbergt tien vervolmaakte liedjes met een speelduur van welgeteld zevenendertig minuten minus zes seconden, gespeeld op akoestische en elektrische gitaren, pedal steel en dobro, mondharmonica en viool, piano en drums. De lichtelijk hoekige muziek klinkt ergens tussen country en folk in, met als das gewisse Etwas de sonore praatzang. En de teksten? “Guy schrijft over oude mannen en oude treinen en oude herinneringen als films in zwart-wit, geëtst, nee, gekerfd als kraaienpootjes in de hoeken van zijn verleden.” Aldus de hoestekst, geschreven while emotionally deranged door Jerry Jeff Walker, de man van de moderne immergroen Mr. Bojangles, maar zich daarom nog niet te goed voelend om liefst vier liedjes van het latere Old No. 1 als eerste op de plaat te zetten. Waaronder dat ene dat zijn makker de maker voor hem en diens Susan had gezongen tijdens hun wittebroodsweken op Barbados: The lady beside me is the one I have chosen to walk through my life like a coat from the cold.

Ze raakten bevriend in het Houston van de vroege jaren zestig, Guy en Jerry Jeff, samen met Townes Van Zandt de harde kern van een zwaar drinkende coterie van aankomende troubadours. De een na de ander zou als gypsy songman stad en land gaan doorkruisen, alleen Guy Clark niet, die verdiende zijn geld als gitaarbouwer, omdat het hem maar niet wilde lukken genoeg liedjes bij elkaar te schrijven. Tot tweemaal toe zochten hij en zijn Susanna hun heil in Californië, eerst in San Francisco, daarna in Los Angeles. Begin jaren zeventig laadden ze hun hele hebben en houden in het aftandse Volkswagenbusje om af te rijden naar Nashville. Korte tijd later besloten ze te trouwen, met als ceremoniemeester Townes, die vervolgens voor acht maanden bij het stel zou intrekken.

Ze vormden een drie-eenheid. Guy en Townes lieten zich bij voorkeur boeken voor dubbeloptredens om het na gedane arbeid op een drinken en gokken te kunnen zetten, Susanna en Townes hingen op den duur elke ochtend minstens een uur lang aan de telefoon. Toen Townes zich ergens halverwege de jaren negentig uiteindelijk dooddronk, verloor Susanna volgens Guy de enige met wie ze echt kon praten. Haar einde kwam vijftien jaar later. Aan het ziekbed zong hij haar nog een laatste nieuw liefdesbetoon, My Favorite Picture Of You, zijnde een vergeelde polaroid van zo’n dertig jaar oud, waarop ze in het bleke winterlicht kleumend van de kou en kokend van woede staat te stampvoeten voor het huis dat ze zojuist is uitgestormd, omdat manlief en hun beider boezemvriend lazarus op de bank haar zaten te stangen. You were so angry it is hard to believe we were lovers at all, heet het. My favorite picture of you is the one where it hasn’t rained yet. As I recall there came a winter squall and we got soaking wet.

En daar zit hij dan in dat lege huis vol herinneringen, Guy Clark, zeventigplus en dat grote lijf van hem finaal afgetakeld. Ziekenhuis in, ziekenhuis uit: bloedkanker, diabetes, kunstknieën, bypass, gescheurde blaas, vernauwde bijholten, enzovoort enzoverder. Zijn dagen slijt hij beneden in het gitaaratelier, flinterdunne shagjes rokend en kloeke mokken koffie drinkend, af en toe samen met een jongere collega werkend aan een nieuw liedje. Wellicht blijkt My Favorite Picture Of You dus toch niet zijn zwanenzang, wie zal het zeggen. Enfin, deze zomer is het, alweer en nog maar pas, drie jaar geleden dat zijn Susanne ging, zo weet je zonder opzoeken, want ja, een week of tien na hem was jij, pats boem, idem dito de klos. Hoe het nou gaat? Goed genoeg. I’m pretty sure I’ll make it if I get through today. Before I see tomorrow there’s always hell to pay.