Rowwen Hèze - Zoet verdriet

Maart 2003

Rowwen Hèze in Carré. Wie had zoiets ooit voor mogelijk gehouden? En toch stonden de Limburgers daar onlangs wel degelijk met hun theatervoorstelling D.A.D.P.G.S., die in nog geen twee maanden tijd liefst dertig keer werd opgevoerd. Maar rood pluche of niet, na de pauze zetten de onverbeterlijke folkrockers de boel op stelten als betrof het een ordinaire feesttent. Wie puur voor de muziek kwam, werd tijdens de eerste helft van de avond op z’n wenken bediend. Tegen een decor van wat een repetitielokaal moest voorstellen, brachten ze in een semi-akoestische bezetting een spitsvondig gearrangeerde selectie van hun betere liedjes. Met als bonus pakweg de helft van Dageraad, hun spetterende nieuwe album dat zich kan meten met de eerdere meesterwerken Station Americaen Water, Lucht En Liefde.

Rowwen Hèze heeft weer de geest. Het moet namelijk maar eens hardop gezegd: het drie jaar geleden verschenen Vandaag wekte een nogal plichtmatige indruk, ook al stonden daar dan enkele onvergetelijke nummers tegenover. Voorman Jack Poels hing als een waarachtige romanticus de klassieke nietsnut uit, maar kon daarmee niet verhullen dat alles maar zo z’n gangetje ging, het kersverse vaderschap ten spijt. Niet lang daarna werd zijn leven naar eigen zeggen ‘door midden geknipt’, wat als een geluk bij een ongeluk een enorme impuls voor zijn creativiteit betekende. Amper het huis uit stortte hij zich als gewezen illustrator en vormgever op het schilderen, waarvan de resultaten onder meer te zien zijn op de zojuist uitgebrachte tiende plaat van Rowwen Hèze. Aan inspiratie voor liedjes ontbreekt het hem sindsdien evenmin, zij het dat hij bepaald niet te koop loopt met zijn kommer en kwel.

Poels mag zich dan graag een melancholische natuur toedichten, tegelijkertijd is hij een levensgenieter en een aartsoptimist bovendien. Niet voor niets kreeg het album de titel Dageraad mee. Meteen al in de opzwepende opener vindt hij in de opgaande zon zijn verloren Geluksknikker terug. De mooie ballade Licht Op De Lakes ter afsluiting is een door twee grote accordeons gedragen bewerking van de Cat Stevens-klassieker Morning Has Broken: Alles vergeten en alles verliezen. Altijd verlangen en altijd verliefd. Altijd verdwalen en mezelf dan weer vinden. Het zal nooit veranderen, zo ben ik altijd geweest, heet het, maar dan natuurlijk in Limburgs dialect. Om te eindigen met de eerder rustgevende dan berustende woorden: Ik kan er mee leven, soms lukt dat best.

Dageraad is wat je noemt een urgente plaat geworden. Het lijkt bijna alsof jullie jezelf zo nodig moesten bewijzen.

“Nou, als het goed is, wil je dat natuurlijk iedere keer weer. Er leefde wel heel sterk de behoefte om een echte groepsplaat te maken. En dan niet alleen in de zin van samen met z’n allen in principe alles zelf verzinnen, maar het eindresultaat moest ook heel dicht bij onszelf blijven. We namen ons voor om het ditmaal zo open mogelijk te houden, dus niet meer te gaan stapelen met instrumenten. Als iemand bijvoorbeeld een solo doet, kan hij even geen slaggitaar meer spelen, dat was zo’n beetje het principe. In het oefenhok moest het al het liedje worden dat we straks graag op de plaat zouden terughoren. Fix it the mix was dit keer dan ook uit den boze, vonden we allemaal: geen kunstgrepen meer in de eindmix om het liedje beter uit de verf te laten komen. En we wilden vermijden dat er in de studio nog extra arrangementen bedacht moesten worden. Of dat we pas tot de ontdekking kwamen dat een liedje in een te lage toonsoort stond als praktisch alle partijen al waren ingespeeld. Vandaar ook dat we vlak voor we gingen opnemen enkele verrassingsoptredens in muziekcafés hebben gegeven om uit te testen of het allemaal wel werkte. We hebben er al met al onzettend lang en hard voor moeten oefenen, waardoor we automatisch weer een echt bandje werden. Afgezien daarvan bleek het gewoon erg leuk om het zo te doen.”

Dat speelplezier hoor je terug in de arrangem enten, die vindingrijk zijn zonder dat ze gezocht aandoen. Terwijl jullie vorige plaat als geheel juist een nogal geforceerde indruk maakte. Rob van Donselaar heeft jullie tijdens de opnamen van Vandaag echt uit de brand moeten helpen.

“Dons heeft als producer toe inderdaad zijn complete trucendoos moeten opentrekken om een aantal liedjes te redden, dat wil ik achteraf best toegeven, Overigens zat ik in die periode helemaal niet om inspiratie verlegen. Kijk, je kan wel stellen dat het leven geleefd moet worden, omdat er anders niets over te vertellen valt, maar dat gaat voor mij niet op. Het lag meer aan de privé-omstandigheden van sommige anderen dat ons hoofd er niet echt naar stond om een plaat te maken. Bovendien rommelde het al een tijdlang binnen de band. Er waren onderlinge spanningen en irritaties over en weer. Als iemand iets tegen een ander opmerkte, dan was gelijk de lont in het kruitvat. De vergaderingen waren op het laatst niet meer te harden, zo misselijk waren ze. Om nog maar te zwijgen van al dat gemanipuleer. Daarbij veroorzaakte het heel wat wrevel dat onze manager en ik geregeld beslissingen namen buiten de anderen om, al gebeurde dat vanwege tijdsdruk altijd noodgedwongen en heb ik de belangen van de band nooit uit het oog verloren.”

Want jij bent weliswaar degene die de kar moet trekken, als de rest niet had meegeduwd, zou je waarschijnlijk nooit zo ver gekomen zijn.

“Precies, we zijn net als De Dijk: een collectief, door dik en dun. Ondanks alle problemen hebben we het er nooit bij laten zitten als het er eenmaal op aankwam. Daar zijn we de mannen niet naar en dat blijkt ook wel, want anders hadden we ons nooit aan die shit weten te ontworstelen. We zijn niet van die echte praters, kun je nagaan wat een grote stap het voor on was om met een mental coach in een vakantiehuisje ergens in Frankrijk te gaan zitten. Alleen al het feit dat we dat wilden doen, heeft het hele genezingsproces in gang gezet. Soms is het blijkbaar niet genoeg om alleen maar te proberen de lieve vrede te bewaren in de hoop dat het dan vast wel weer goed zal komen.”

Het ging bij jullie toch ook allemaal van een leien dakje? Bijna ongemerkt is Rowwen Hèze vrij snel uitgegroeid tot een van de populairste groepen van Nederland. Is dat nou een kwestie van stom geluk geweest of heb je het geluk juist weten af te dwingen?

“Oh, het laatste, absoluut, Ik heb altijd alleen maar voor de muziek geleefd. Jarenlang heb ik interviews met muzikanten gespeld om er achter te komen hoe ze voor het elkaar hadden gekregen. Zo herinner ik me tot op de dag van vandaag bijna woordelijk hoe Herman Brood eens verklapte dat hij een akkoordenschema had gejat en daar toch iets eigens van had weten te maken. Dat was een openbaring voor mij, net zoals ik me op mijn zestiende voor het eerst realiseerde dat je liedjes op allerlei manieren kunt opbouwen. Ik was vroeger constant met muziek bezig. Als ik naar een concert of een festival ging, stond ik de hele tijd op te letten hoe dingen functioneerden en wat wel of niet aansloeg. Een of andere hardrockband die een melige toegift deed met een hoemparitme en dat toen opeens het hele park aan het swingen sloeg. Of de eerste Limburgse bandjes met dialectteksten waar ik mensen met een gelukzalige glimlach naar zag luisteren. Het was allemaal niet al te best gedaan, maar ik zag dat het mogelijkheden bood. Als je het goed zou aanpakken, viel er echt iets van te maken. En daar hebben we met z’n allen fanatiek aan gewerkt. Nee, het was zeker niet alleen maar toeval. Wel gaat dat musiceren en nu ook dat schilderen mij relatief makkelijk af. Ik maak al gauw iets wat mensen mooi vinden. Dat is het geluk dat ik aan mijn kont heb hangen. Ik heb nu eenmaal een talent meegekregen en volgens een oud bijbels principe hoor je daar iets mee te doen. In die zin is de muziek mijn roeping, zou je kunnen zeggen.”

Jouw leven is alweer een tijdje geleden in duigen vallen, maar als je dat niet toevallig weet, kun je dat bijna niet uit jullie nieuwe plaat opmaken. Freek de Jonge zei onlangs in een interview dat een kunstenaar nooit zijn echte verdriet zal tonen.

“Nee, al was het alleen maar omdat het met geen pen te beschrijven valt, daarvoor is echt verdriet namelijk te beklemmend. Bovendien wou ik per se niet de zielige zanger uithangen. Iedereen die op mijn Weltschmerz zat te wachten, zou ik bedrogen laten uitkomen: ik ging een superlevenslustige plaat maken. Maar ja, het bloed kruipt waar het niet gaan kan, dus er is hier en daar toch nog wat leed doorgesijpeld. Soms gebeurde dat zonder dat ik er erg in had, zoals in het geval van Soep Van Gister. Ik wilde al heel lang eens een smakelijk liedje over eten schrijven, iets in de trant van Homegrown Tomatoes van Guy Clark. In mijn hoofd had ik een lijstje gemaakt met allerlei dingen die ik lekker vind en het leek me wel zo aardig om daar de schamele inhoud van mijn koelkast tegenover te zetten. Ik stond er geen moment bij stil dat ik daarmee de koelkast van een alleenstaande man beschreef. Ook die zinnen over die heerlijke bonensoep van haar stonden er voor ik er erg in had. En toen slopen er nog die vakantieherinneringen in. Het werd van kwaad tot erger.”

Je hebt echt niet de neiging gehad het verdriet van je af te schrijven?

“Nee, zelfs Proat Met Meej, dat toch erg dicht bij alle ellende staat, kwam puur toevallig tot stand. Ik zat die oudejaarsavond heus niet medelijden met mezelf te hebben, ik hing gewoon onderuit op de bank met een fles wijn naast me naar Kylie Minogue op de televisie te kijken. A Night Like This heette die show. Nou zong al een paar dagen die regel talk to me like lovers do uit die ene hit van de Eurythmics door mijn hoofd. Toen had ik opeens de zin proat met meej op enne nacht als deze en daar ben ik de volgende dag verder mee aan de slag gegaan. Zo gaat het meestal: iets kleins verleidt me tot het schrijven van een liedje. Met een vriend ben ik een week naar Ierland geweest om inspiratie op te doen, maar waar we ook belandden: er gebeurde helemaal niets. Op weg van Schiphol terug naar huis komt er in de trein een mooie vrouw tegenover me zitten en in één klap heb ik een nieuw liedje.”

Gespeegeld In De Raam is je zoveelste nummer over een hopeloze verliefdheid. Waar komen al die verliefdheden nou eigenlijk uit voort?

“Weet ik niet, ik kijk nooit zo diep in mezelf. Het gaat mij om dat pure gevoel van verliefdheid, waar ik zo nu en dan behoefte aan heb, de drang om me helemaal in iemand te verliezen. Ik zoek het niet op, het overkomt me gewoon. Het is een soort honger die gestild moet worden. Zo’n verliefdheid hoeft voor mij ook niet ingelost te worden, liever niet zelfs, het is de belofte waar het allemaal om draait. Dat je mekaar een honderdste van een tel aankijkt en dat dan alles zo dichtbij lijkt: het geluk ligt als het ware voor het grijpen. Het is zo’n moment om voor eeuwig vast te houden, maar het lost meteen weer in het niets op. Daar kan ik overigens best vrede mee hebben, want liggend op mijn buik voor de computer roep ik dat moment weer terug om het in een tekst vast te leggen. Bijna al mijn liedjes ontstaan uit herinneringen, die mij met een zoet soort van verdriet vervullen.”

Weemoed is een luxegevoel.

“Ja, met echt verdriet heeft het niets te maken, heb ik nu door schade en schande geleerd. Waar ik wel al veel eerder achter was gekomen, was dat het nooit meer zo mooi wordt als de allereerste keer. Daarom zou je soms het liefst terug naar af willen om opnieuw bij het begin te kunnen beginnen. Bepaalde ervaringen beleef je nooit meer zo heftig, dat is nu eenmaal de domme waarheid. Hoe graag je ook wilt, totaal opgaan in iemand gebeurt meestal maar één keer in een mensenleven en alleen als je sterft van het geluk nog een tweede keer. Tegelijkertijd sluit je niets uit, anders wordt het allemaal zo zinloos. Al zal ik het voorlopig zeker niet opzoeken, daar ben ik nu nog niet aan toe, terwijl ik het wel juist heel erg nodig heb.”

Mannen krijgen van vrouwen vaak voor de voeten geworpen dat ze verwaarloosd worden. Voor schrijvers en muzikanten geldt dit natuurlijk in het bijzonder, want dat maalt maar door in hun kop.

“We laten de ander nogal eens in de kou staan, dat klopt. Je gedraagt je alsof je bij je moeder op bezoek bent: je hoeft niets, er wordt niets van je verwacht, je hangt wat op de bank, je kunt je helemaal jezelf voelen. Na een weekend optreden ben ik totaal uitgeput, dan heb ik echt een paar dagen nodig om te herstellen en ben ik nauwelijks aanspreekbaar. Waar nog bijkomt dat ik helemaal geen ondernemend type ben, ik blijf het liefst gewoon rustig thuis. En ik ben vrij slecht in het nakomen van familiaire verplichtingen. Ik heb me over al die zaken vaak ontzettend schuldig gevoeld, net als over die dwaze verliefdheden, hoewel ze stuk voor stuk van voorbijgaande aard bleken. Helemaal weg ging dat schuldgevoel eigenlijk nooit, het bleef maar sluimeren, al ben ik er nu wel zowat van verlost.”

Heb je niet van spijt de haren uit je kop getrokken?

“Nee, al heb ik me natuurlijk wel afgevraagd of dat eigenlijk niet zou moeten. Maar wat heeft het voor zin om me achteraf van alles en nog wat te gaan zitten verwijten? Niet alleen is het nou toch te laat, bovendien ben ik nu eenmaal moeilijk te veranderen. In ieder geval heb ik het huiselijk geluk nooit ondergewaardeerd, ik besefte terdege wat ik kwijt raakte. Daar bleek weer tegenover te staan dat ik er onverwacht een heleboel voor terugkreeg. Er komt opeens een stoot energie vrij, dat hou je gewoon niet voor mogelijk. De liedjes begonnen vanzelf te komen, het ging maar door en binnen de kortste keren was ik ook nog eens aan het schilderen geslagen. Sommige dingen mag je uit piëteit voor de ander eigenlijk niet uitspreken, maar ik geniet nu wel weer een bepaalde vorm van vrijheid. Mijn leven is een stuk overzichtelijker geworden. Ik zorg drie dagen in de week voor mijn zoontje en de rest van de tijd kan ik bij wijze van spreken doen en laten wat ik wil. Niet dat ik ook ooit maar één seconde heb overwogen om zelf die relatie te verbreken, integendeel, het was absoluut geen vrije keus, ik heb het nooit gewild. Hoe blij ik ook kan worden van Dageraad, die plaat is een pleister op de wonde, meer niet.”