Brendan Croker- Goed bevriend

Oktober 1989

“Van de zomer reden we van San Francisco naar Los Angeles toen er plotseling een nummer van mij werd gedraaid. Ik zal dat moment van mijn leven niet vergeten. Jezelf voor het eerst op de Amerikaanse autoradio is een onvoorstelbare ervaring. Ik wou meteen mijn moeder bellen om haar het grote nieuws te vertellen. En dat heb ik nog gedaan ook.” Hoofdschuddend brengt Brendan Croker de beugelfles pils naar zijn mond. Hij kan het amper bevatten dat zijn carrière het afgelopen jaar zo’n hoge vlucht heeft genomen. Weliswaar heeft hij samen met zijn drie begeleiders gisteravond weer eigenhandig alles op het podium zelf moeten opbouwen en aansluiten, maar hun nieuwe album Brendan Croker & The 5 O’Clock Shadows genereert ondertussen wel mooi de nodige aandacht, mede dankzij gastbijdragen van beroemdheden als Dire Straits-voorman Mark Knopfler, Eric Clapton en Tanita Tikaram.

Croker is, wat in het Engels zo fraai heet, een musician's musician. De even vrijmoedige als respectvolle wijze waarop hij veelal obscure traditionals bewerkte op de voor een appel en ei vervaardigde albums A Close Shave en Boat Trips In The Bay, bezorgde het voorprogramma van bepaald niet de minsten, onder wie Dire Straits, Robert Cray, John Hiatt en Los Lobos. Nadat hij met geleend geld van zijn ouders demo’s had opgenomen, won hij de belangstelling van een platenfirma die hem mogelijk in de vaart der volkeren kon opstoten. Daarbij kreeg hij gratis muzikale hulp aangeboden van de grote snarenvirtuus Knopfler, die van No Money At All een potentiële hit maakte door het klassieke gitaarloopje van Sultans Of Swing nog eens dunnetjes over te doen.

“Iedereen met wie ik het laatste anderhalf jaar in contact ben gekomen, lijkt alleen maar het beste met mij voor te hebben,” zegt Croker lichtelijk ontroerd. “Met name Mark heeft voor mij deuren geopend die anders gesloten zouden zijn gebleven. En ik heb echt nergens om gevraagd. Nu kennen we elkaar wel al uit de periode dat Dire Straits nog niet eens bestond, dus dat verklaart het een en ander. Mensen uit het noorden van Engeland hebben namelijk sterk de neiging om voor het leven aan elkaar te klitten. Zelfs wanneer de een wereldberoemd wordt en de ander volslagen onbekend blijft, vinden ze elkaar op gezette tijden weer in hun vroegere stamkroeg en dan gaan ze net zo met elkaar om als vroeger. Alles lijkt bij het oude gebleven en dat is het in wezen ook.”

Al oogt hij beduidend ouder, Brendan Croker werd in 1953 geboren in Bradford, een plaats in de buurt van Leeds, waar hij inmiddels ruim tien jaar woont. Dat hij uit de arbeidersklasse stamt, blijkt niet alleen zonneklaar uit zijn onvervalst volkse accent. “Ik stam uit een familie van blauwe boorden en daar schaam ik me helemaal niet voor, integendeel, ik ga er prat op. Toch wist ik al op vrij jonge leeftijd dat ik mijn leven niet als handwerker wilde slijten. Als scholier verdiende ik 's zaterdags een zakcentje bij, dus ik kon me goed voorstellen wat mij te wachten stond. Zodoende werd ik de eerste in de geschiedenis van onze familie die ging studeren. Ik hield van tekenen en boetseren, vandaar dat ik me op de kunstacademie van Sheffield aanmeldde. Zo had ik meteen ook een geldig excuus om op kamers te gaan wonen, want als elke gezonde achttienjarige knul wou ik niets liever dan eindeloos de beest uithangen.”

Croker wist de discipline op te brengen de vierjarige opleiding af te ronden, zij het uitsluitend om zijn moeder te kunnen plezieren met een diploma. “Gaandeweg ontdekte ik dat mijn toekomst ook niet in de kunstwereld lag. Halverwege de studie begon praktisch iedereen zich bezig te houden met de vraag hoe je carrière zou kunnen maken. Zo’n ontzettend burgerlijke instelling had ik nou nooit verwacht van individuen die beweren er artistieke ambities op na te houden. Het liefst was ik er resoluut mee gestopt, want ik moest er niet aan denken verstrikt te raken in een soort van middenstandersmentaliteit.”

Na de academie verdiende Croker ettelijke jaren de kost als vuilnisman en treinconducteur, totdat hij naar Leeds verhuisde, waar hij bij een plaatselijk theater als decorontwerper aan de slag kon. Een alsmaar groeiende hekel aan het zogeheten repertoiretoneel deed hem op zekere dag besluiten om freelance te gaan werken voor alternatieve gezelschappen. Tussen de bedrijven door speelde hij geregeld in lokale kroegen en zo raakte hij bevriend met Mark Knopfler, die samen met Steve Phillips actief was als The Duolian String Pickers. “In de loop van 1977 vertrok Mark naar Londen en amper een half jaar later scoorde Dire Straits met Sultans Of Swing een wereldhit,” recapituleert Croker. “We bleven echter contact met elkaar houden, want hij liet Steve als vanouds zijn gitaren repareren.”

Als Nev & Norris traden Croker en Phillips, later uitgebreid tot een trio met als naam The Dynamite Twins, op in het regionale clubcircuit met een repertoire van hoofdzakelijk Amerikaanse traditionals. Begin jaren tachtig kwam aan hun samenwerking een eind toen Croker definitief voor de muziek koos en The 5 O’Clock Shadows opstartte. “Ik wist eigenlijk al veel langer dat ik als decorontwerper het benodigde talent miste om boven de middelmaat uit te stijgen, maar het heeft tijden geduurd voordat ik daar de consequentie van onder ogen durfde zien. Alleen omwille van het geld een beroep blijven uitoefenen, terwijl je kracht en je hart in je hobby liggen, is gewoon te gek om los te lopen, ook al omdat ik in het theater niet méér dan een droge boterham verdiende.”

Brendan Croker & The 5 O’Clock Shadows zaten van meet af aan nooit om optredens verlegen. Zonder noemenswaardige naamsbekendheid, laat staan een album om op te bogen, stonden ze gemiddeld zo’n tweehonderd keer per jaar op de planken, zij het tegen gages ver beneden het minimumloon. Kennelijk kon Croker het best zonder een manager af en nog steeds regelt hij de meeste dingen zelf. Alleen voor cruciale kwesties doet hij een beroep op Paul Crockford, die de zaken behartigt van onder anderen Level 42. Afgelopen jaar organiseerde hij ook de twee concerten van Dire Straits ter opwarming van de Nelson Mandela-manifestatie, waarbij Knopfler zijn oude makker uit Leeds vroeg het voorprogramma te verzorgen. “Op het feestje na afloop vroeg ik Crockford: ‘Wat zou je ervan zeggen als jij nou eens mijn manager werd, jij vette klootzak?’ Waarop hij antwoordde: ‘Voor jou nog altijd, meneer klootzak.’ En daarmee was de zaak beklonken,” vertelt Croker. “We hebben overigens niets schriftelijk vastgelegd, want iemand die eigenaar is van een voetbalclub die elke week verliest, geniet mijn volste vertrouwen.”

Tot halverwege de jaren tachtig bracht Croker met zijn groep uitsluitend materiaal van derden ten gehore, variërend van klassiekers van oude meesters als Tampa Red, Skip James en Hank Williams tot recentere prijsnummers van bijvoorbeeld Johnny Cash, Eric von Schmidt en William Bell, aangevuld met overgeleverde volksliedjes uit diverse windstreken. De liedjes werden echter dusdanig bewerkt, dat de oerversie er soms ternauwernood in te herkennen viel. Boat Trips In The Bay bevatte voor het eerst ook origineel repertoire, terwijl het nieuwe album zo goed als helemaal uit eigen koker komt.

“Componeren kun je in zekere zin vergelijken met tekenen,” zegt Croker, terwijl hij over zijn stoppelbaard strijkt, alsof hij erop wil wijzen dat zijn groep niet voor niets The 5 O’Clock Shadows heet. “Op de kunstacademie besteed je de eerste jaren aan het onder de knie krijgen van de benodigde basistechnieken en dat doe je door naar de werkelijkheid te tekenen. Net zo lang oefenen tot je een stilleven, een naaktmodel of wat dan ook natuurgetrouw op papier weet te krijgen. Pas dan wordt je de vrijheid gegeven om op basis van het verworven vakmanschap iets eigens creëren. Hetzelfde geldt eigenlijk voor het schrijven van liedjes.”

Zijn teksten typeert Croker als “een vorm van hedendaagse countryblues”, waarmee hij bedoelt aan te geven dat ze doorgaans uit het leven van de kansarmen zijn gegrepen. “Wat ik van het jarenlang vertolken van traditionals onder meer heb opgestoken, is dat je je zegje zonder omhaal van woorden moet doen. Ik probeer de verhalen in mijn liedjes in een zo algemeen mogelijk referentiekader te plaatsen, zodat iemand uit Eindhoven net zo goed kan begrijpen waar het over gaat als iemand uit Leeds.”

Zijn laatste plaat vormt de neerslag van wat hij het afgelopen jaar zoal heeft beleefd, een mengeling van ervaringen, verslagen en dagdromen. “Waar moet je anders over schrijven? Per slot van rekening bezit niet iedereen de verbeeldingskracht van Bob Dylan. Vandaar ook dat ik veel gebruik maak van wat ik in mijn omgeving en op de televisie allemaal hoor, vooral als het gaat om maatschappelijke misstanden. Zou ik mijn persoonlijke gevoelens over dergelijke zaken gaan ventileren, dan verviel ik ongetwijfeld in razernij. En het heeft nu eenmaal geen enkele zin om je luisteraars met een schop op de kop te slaan.” Brendan Croker neemt de laatste slok pils uit de fles, staart luttele seconden in het niets en zegt dan monter: “Wat denk je, zullen we moeder nog eens twee bier laten aanrukken?”