Volbracht

Augustus 2011

Harry Muskee is dood. Van de zomer haalde hij de zeventig. Toch nog, want hij leefde nou niet bepaald op melk en honing – al leek hij de zestig eenmaal voorbij wel het eeuwige leven te hebben. Zijn laatste verjaardag werd luister bijgezet met een festival in Grolloo, een dorp niet ver van Assen. Daar huurde hij in de gloriedagen van Cuby + Blizzards voor tachtig gulden per maand een vervallen boerderij, waar John Mayall, Van Morrison, Alexis Korner en Eddie Boyd nog in de bedstee hebben geslapen. Vandaar Groeten Uit Grollo, de titel van de tweede elpee, die vooral vanwege het prijsnummer Somebody Will Know Someday geldt als hun absolute klassieker – terwijl dat album bij lange na niet kan tippen aan het weerbarstige debuut Desolation en de uitgekristalliseerde opvolgers Trippin’ Thru A Midnight Blues en Appleknockers Flophouse. Ongelofelijk eigenlijk hoe onverslijtbaar die muziek telkens weer blijkt te klinken.

Alles wat Muskee al dan niet onder zijn alias Cuby sinds begin jaren zeventig op de plaat zette, deed er ronduit gezegd niet meer toe – uitgezonderd dan het twee jaar terug verschenen Cats Lost, een labour of love van Daniël Lohues, die hem de allure van weleer wist terug te geven. Wonderbaarlijk genoeg leverde die comeback hem zijn eerste gouden album op, onlangs gevolgd door het in luxe-editie heruitgegeven Groeten Uit Grollo. Over erkenning had Muskee trouwens sowieso geen klagen, want gedurende de jaren nul volgde de ene eretitel op de andere onderscheiding. Om maar te zwijgen van het  anderhalve week voor zijn zevende kroonjaar geopende C+B Museum in de gerestaureerde boerderij van toen. Iets verder op de Voorstreek staat trouwens dat niet al te goedgelijkende borstbeeld van hem, pal tegenover de gewezen stamkroeg Hofsteenge, tegenwoordig een keurig café-restaurant – alwaar wij van Heaven tien jaar geleden op een ijzige zondagmiddag een geanimeerd dubbelinterview mochten voeren met oom Harry en neef Daniël.

Nog weer elf jaar verder terug in de tijd moest ik voor het KRO-radioprogramma Studio 3 een kort item maken over het galaconcert in het Utrechtse Vredenburg ter ere van Muskee’s zilveren jubileum als beroepsmuzikant. We namen een kwartiertje op, waarna we volgens hem wel wat te drinken hadden verdiend. Hij ging aan de kopstoot, ik hield het bij pils – om zo’n twee uur later de hotelbar uit te lopen met een stuk in mijn kraag en een tollend hoofd van de verhalen. Toen ik de volgende dag een liedje moest uitzoeken voor bij het interview herontdekte ik opeens de muziek van Cuby + Blizzards. Eindelijk begreep ik waarom wij als jongens van rond de zestien de muziek van C+B zo apart vonden. Muskee raakte eerst in een Groningse club gefascineerd door de bebop, ontdekte later de lichtelijk tegen de jazz aanhangende blues uit Chicago – et voilà.

Wat me van die avonden Cuby + Blizzards in zaal Vios in Helden-Panningen vooral bijstaat, zijn de uitgesponnen gitaarsolo’s van Eelco Gelling. Een zeldzame tv-registratie van een zeveneneenhalve minuut durende cover van Don’t Know Which Way To Go tijdens een optreden op Jazz Bilzen blijkt zowaar nog fantastischer dan de herinnering wil. Even vlijmscherp spelend op een Gibson Les Paul als Eric Clapton en Peter Green, alleen minder epigonistisch van stijl en schijnbaar volop in de improvisatie, afgewisseld door een haast laconiek op de piano pingelende Herman Brood en omlijst door een kennelijk de wanhoop nabij zingende Muskee – voorwaar: blues met een jazzattitude. Ach, das war einmal, das kommt nie wieder.

En nu is Harry Muskee er dus niet meer – voor wie niet tot zijn intimi behoorde: plotsklaps. Aan de vooravond van zijn zeventigste verjaardag voelde hij dat hij iets ernstigs onder de leden had. Kanker, zo kwam binnen de kortste keren aan het licht. Het feestelijke optreden op het festival in Grolloo bleek zijn zwanenzang, amper vier maanden later legde hij zijn laatste loodje. Zo is hem tenminste een ellenlange lijdensweg bespaard gebleven – wat méér kan een mens zich uiteindelijk wensen? Geen idee overigens of het door zijn hoofd is geschoten, laat staan of die gedachte hem troost of verzoening heeft geschonken, maar toch: wie zich bij leven al een legende weet, ja, die heeft het volbracht.